Wiejoehehh Volume 1 | Page 3

Schilder Amedeo Modigliani (1884 – 1920) stelde zich dezelfde vraag. Toen hij schilderen voorgoed verkoos boven het tijd- en geld rovende beeldhouwen wist hij zijn output rondom zijn talent te organiseren. Hij voelde aan dat het omgevingsafhankelijk is of talent tot bloei komt en daarbij was hij niet te beroerd de tering naar de nering te zetten. Daar komt nog iets bij. Toen David-Jan op vroege leeftijd een talent voor kijken naar kunst ontdekte deed hij dat niet alleen. Op het Gymnasium had hij een docent die voorafgaand aan de les vaak in kunstboeken zat te bladeren. Dat fascineerde David-Jan. Zijn nieuwsgierigheid leidde ertoe dat hij een band met die leraar kreeg en binnen die band ontdekte hij zijn liefde en talent voor kijken. Talent is volgens hem dan ook aan te zwengelen in betekenisvolle verbinding met anderen. Daarin ligt een opdracht voor organisaties. De vraag is niet langer alleen: hoe herkennen we talent en wie moet dat doen? Om echt iets te kunnen met talentvolle mensen moet hun talent gestimuleerd worden door een betekenisvolle omgeving en die creëer je via ontmoetingen. “Het beste wat je me kan geven is een goede baas. Iemand die met interesse en mildheid kijkt naar wie jij bent. Tijdens mijn eerste baan had ik zo'n baas. Zonder dat hij wist wat precies mijn talent was (en ik wist het zelf ook nog niet) zag hij wel waar ik behoefte aan had. Hij stuurde me naar het Tavistock Institute in Engeland waar ik kennis maakte met de prachtige en welhaast ambachtelijke praktijken van de psychoanalyse. Dat gebeurde in combinatie met ontmoetingen daar die me de rest van mijn leven bijblijven. De leermeester die ik daar had was een van die zeldzame mensen met een grootse en warme persoonlijkheid. Dat was en is nog altijd erg belangrijk voor me.” Dat rolmodellen belangrijk zijn bij de ontwikkeling van jong talent zien we te weinig terug in organisaties. De focus op talent is te individueel en te particulier. Om talent binnen de organisatie effectief te laten zijn is het van belang rondom talent te organiseren. Dat betekent dat we af moeten van de glamour waarmee het woord omgeven is. Dat weerhoudt talent er namelijk van tot rijping te komen. Is het niet vreemd dat we spreken over young talent in jonge professionals en over kwaliteiten en rijpheid bij oudere professionals? De manier waarop we omgaan met young talent zou meer moeten gaan over de vraag wat iemand nodig heeft om tot ontwikkeling te komen en passende zinvolle contexten dan over de vraag naar wie er wel en wie niet talentvol is. En dit geldt overigens ook voor 'oud' talent. Ook voor die groep is nog vooruitgang te boeken. Om talent, jong én oud, binnen de organisatie effectief te laten zijn moet er systematisch worden gekeken naar kwaliteiten en behoeftes van professionals. En dat hoeft niet ingewikkeld te zijn. Organisaties kunnen bijvoorbeeld in projectgroepen zorgen voor diversiteit: zet altijd jong en oud bij elkaar, zij hebben elkaar veel te leren. Een andere manier is het verspreiden van opleidingsgelden over meer doelgroepen dan alleen de jonge professionals. En waarom hebben de jonge professionals elke twee jaar een ontwikkelingsgesprek en de oudere professionals niet? Door het maken van mentor-mentee koppels kan een organisatie een overdrachtscultuur creëren waarin kennis en good practices op structurele manier gedeeld worden. Daarmee verschuift de organisatie van talentscout naar talentnurse. Talent is iets dat je organiseert.