binnenkant van de dunne darm raken
beschadigd, waardoor de plooien verdwijnen en het oppervlak, in uitgespreide toestand zo groot als een
voetbalveld, soms nog maar de omvang van een A-viertje heeft.’ Voedsel
wordt daardoor niet goed verteerd en
dat leidt tot buikpijn, diarree, gewichtsverlies en vermoeidheid, en tot
een tekort aan mineralen en vitaminen. Dat kan bloedarmoede en botontkalking veroorzaken, en onvruchtbaarheid bij vrouwen. En heel soms
kanker van de witte bloedcellen.
Glutenintolerantie kan zich ook uiten als dermatitis herpetiformis: jeukende blaasjes op de huid, vooral bij
de ellebogen, de onderrug en de
knieën, en soms in het gezicht en rond
de geslachtsdelen. En er zijn mensen
bij wie glutenintolerantie tot ataxie
leidt: aantasting van de kleine hersenen met verstoringen van het evenwicht en de coördinatie van bewegingen tot gevolg.
Maar vaak leidt coeliakie helemaal
niet tot klachten. Of iets anders veroorzaakt de klachten. En dan kan de
ziekte lang onopgemerkt blijven.
Hoe stel
je coeliakie vast?
‘Je kunt het bloed testen op antistoffen
die je eigenlijk alleen ziet bij coeliakiepatiënten,’ zegt Frits Koning. Voor
de liefhebber: tTGA en EMA. ‘Je kunt
het zelf doen; op het internet zijn die
tests voor 24 euro te koop. De mensen
die ze ontwikkeld hebben, worden er
slapend rijk van.’ En daar moet hij dan
weer om lachen.
Bij een positieve uitslag (95 procent
betrouwbaar) is de volgende stap een
biopt van de dunne darm en als die glad
is, hoeft er niet meer te worden getwijfeld. Coeliakie is een ziekte die je hebt
of niet hebt. Er zit niets tussenin.
Skeletafwijkingen
Lange tijd is coeliakie gezien als een
kinderziekte en het was de Nederlandse kinderarts Willem Karel Dicke
(1905-1962) die al in 1933 experimenteerde met een glutenvrij dieet. Vroeger ging een op de drie kinderen met
coeliakie dood en de andere twee kregen ernstige groeiachterstanden en
skeletafwijkingen. Bij jonge kinderen,
zegt Frits Koning, openbaart de ziekte
zich nog steeds bij de eerste blootstelling van het immuunsysteem aan gluten. Lange tijd was het idee dat daarmee alle gevallen wel bekend waren.
Maar dat is niet zo. Coeliakie kan
zich ook later openbaren, vaak als
mensen rond de vijftig zijn, en dat
maakt de ziekte zo interessant voor
wetenschappelijk onderzoek. Want
hoe komt dat? Je moet de genetische
aanleg hebben om glutenintolerantie
te ontwikkelen, maar die heeft 40 procent van de mensen en de meesten
van hen krijgen de ziekte niet. Dus wat
moet er nog meer gebeuren?
‘Er zijn additionele genvarianten die
de kans op coeliakie beïnvloeden,’ zegt
Koning. ‘Dat kan positief of negatief
zijn. De samenstelling van de bacteriën in de darmen blijkt ook een gigantische invloed op het immuunsysteem
te hebben, positief of negatief. Daar
komt steeds meer belangstelling voor.
53