Psyfar 2013-02 | Page 66

Topartikel
Resultaten: In eerste instantie werden 5988 publicaties gevonden. De kwaliteit van de publicaties was matig. Er werden 22 dubbelblinde gerandomiseerde studies gevonden. De meeste studies waren case-control, ongecontroleerde cohortstudies en gevalsbeschrijvingen. Uiteindelijk werden 385 studies betrokken in de meta-analyse. Het concentrerend vermogen van de nieren bleek significant lager bij lithiumgebruikers dan bij controles. De prevalentie van hypothyreoïdie en de gemiddelde concentratie van parathyreoïdhormoon waren significant hoger bij lithiumgebruikers; hetzelfde geldt voor het serumcalciumgehalte. De gewichtstoename bij lithiumgebruikers was significant groter dan bij controles. Er werd geen verhoogd risico gevonden voor congenitale afwijkingen, alopecia en huidafwijkingen. Conclusie: Hoewel het vermogen van de nieren om de urine te concentreren licht verminderd is vergeleken met patiënten die geen lithium gebruiken, is het risico op nierinsufficiëntie klein( 0,5 % van de patiënten). Het risico op congenitale afwijkingen is onzeker; het is belangrijk om de voor- en nadelen goed te overwegen voordat men lithium staakt voor een eventuele zwangerschap. Wel wordt een hoge prevalentie van hyperparathyreoïdie gevonden en een significant hoger tsh-gehalte.
Onderzochte bijwerkingen
Verminderde nierfunctie / verminderde glomerulaire filtratiesnelheid
Uit zes studies bleek de glomerulaire filtratiesnelheid( niet significant) verminderd met 6,2 ml / min bij lithiumgebruikers. Het concentrerend vermogen van de nieren bleek in vier studies met 15 % verminderd bij lithiumgebruikers; dit verschil was wel significant vergeleken met controles. Gegevens betreffende de klinisch belangrijkste bijwerking: nierinsufficiëntie, bleken zeer schaars. In een bestand met lithiumgebruikers bleken 18 van de 3369 patiënten( 0,5 %) een indicatie voor nierdialyse te hebben, vergeleken met 0,2 % van de algemene populatie in Zweden. 3
Hypothyreoïdie
De effecten van lithium op de schildklierfunctie werden beschreven in 77 studies; in acht van deze studies werd de prevalentie van subklinische / klinische hypothyreoïdie vergeleken tussen patiënten( n = 1402) die gemiddeld zes jaar lithium gebruikten, en controles( n = 1032). De oddsratio( een maat die enigszins kan worden vergeleken met het relatieve risico) voor hypothyreoïdie was 6,05 voor lithiumgebruikers en het verschil met controles was statistisch significant. In vijftien ongecontroleerde cohortstudies werd een stijging van het tsh-gehalte gevonden tijdens achttien maanden lithiumgebruik; analyse was hier niet mogelijk vanwege een gebrek aan gegevens. Ook werd een significante stijging van het gemiddelde tsh-gehalte gevonden bij lithium gebruikers vergeleken met controles. In vier casecontrol studies werd juist een gestegen schildklierfunctie beschreven; volgens de meta-analyse was dit verschil niet significant.
Verhoogde parathyreoïdfunctie / hypercalciëmie
In 60 onderzoeken werd het effect van lithium op de bijschildklierfunctie gerapporteerd en de resultaten waren eenduidig. Zowel de calciumconcentratie(+ 0,09 mmol / l) als de parathyreoïdhormoonconcentratie(+ 7,3 pg / ml) was met 10 % toegenomen vergeleken met de baselinewaarden van patiënten die lithium gebruikten en vergeleken met controles.
Gewichtstoename
In 14 dubbelblinde gerandomiseerde studies werd lithium vergeleken met placebo of met andere psychofarmaca wat betreft gewichtsverandering. Klinisch relevante gewichtstoename( meer dan 7 %) werd vaker gerapporteerd bij lithiumgebruikers dan bij patiënten die met placebo werden behandeld. De gewichtstoename bij lithiumgebruikers was significant geringer dan bij patiënten die met olanzapine werden behandeld.
Alopecia, huidaandoeningen
In 24 publicaties werd haarverlies als bijwerking van lithium gemeld, 14 daarvan waren gevalsbeschrijvingen. In twee gerandomiseerde dubbelblinde studies kwam haarverlies niet vaker voor bij lithiumgebruikers dan bij patiënten die met placebo werden behandeld( respectievelijk 8 % versus 6 % en 3 % versus 0 %). Betreffende het verband tussen lithiumgebruik en huidaandoeningen werden weinig data met een sterke bewijskracht gevonden; er werden vooral gevalsbeschrijvingen gevonden. Wanneer de dubbelblinde gerandomiseerde studies werden geanalyseerd, werd geen verschil in de prevalentie van huidaandoeningen gevonden tussen lithium en placebo.
Congenitale afwijkingen
De auteurs vonden 62 publicaties, waarvan 48 gevalsbeschrijvingen. In zes case-control studies werd het verband
64
Psyfar | juni 2013 | nummer 2