Psyfar 2013-02 | Page 48

OUDEREN
tevens worden afgeleid uit het percentage nieuwe gevallen van ptss dat werd gevonden bij een vervolgmeting na vier jaar. 12 Van 177 voormalig krijgsgevangenen die deelnamen aan beide metingen voldeed 66( 37 %) aan de criteria voor ptss bij één of beide metingen. Van deze gevallen van ptss voldeden 19( 29 %) alleen aan criteria voor ptss bij de tweede meting; bij hen was dus sprake van progressie van ptss op oudere leeftijd.
Geassocieerde factoren Enkele bekende risicofactoren voor het ontwikkelen van ptss na een trauma zijn ook van toepassing bij ouderen, zoals vrouwelijk geslacht, persoonlijkheidskenmerken( neuroticisme), een psychiatrische voorgeschiedenis, kindertijdstrauma, gebrek aan sociale steun en financiële problemen. Bijkomstige geassocieerde factoren bij ouderen zijn lichamelijke aandoeningen, rouw om verlies van naasten, pensionering, afname van activiteiten, lichte cognitieve beperking en gebrek aan acceptatie van sterfelijkheid. 16 Klachten passend bij ptss kunnen bij ouderen toenemen onder invloed van nieuwsberichten. 17 Ook symbolisch, gelijkende gebeurtenissen kunnen van invloed zijn op toename van symptomen van ptss. Veerkracht bij ouderen, die blijkt uit een in het algemeen lagere prevalentie van ptss, hangt mogelijk samen met bij ouderen vaak beperkte verstoring van dagelijkse routine, veelal geringere ernst van blootstelling en relevante levenservaring. Beperkte blootstelling aan potentieel traumatische stress kan gepaard gaan met versterking van veerkracht, bijvoorbeeld bij overlevenden van overstromingen. Ouderen die een eerdere overstroming hadden meegemaakt, bleken minder frequent ptss te hebben na een nieuwe overstroming dan ouderen zonder dergelijke ervaring. 18 Bij veteranen is uitgestelde ptss geassocieerd met moeilijkheden als adolescent, disciplinaire maatregelen tijdens dienst, grotere mate van gevechtsblootstelling, geringe steun na uitzending. 6, 19, 20 Bij ouder wordende veteranen blijkt krijgsgevangenschap een specifieke risicofactor voor uitgestelde ptss. 21 In een studie onder 170 Israëlische veteranen uit de Yom Kippur-oorlog werd uitgestelde ptss 18 en / of 25 jaar later gevonden bij 3,2 % van de veteranen die niet krijgsgevangen waren en bij 67,0 % van voormalig krijgsgevangenen. 21 De auteurs brachten dit dramatische verschil in verband met de interpersoonlijke aard van krijgsgevangenschap. Interpersoonlijk trauma is veelal geassocieerd met frequentere, meer uitgebreide en ernstiger symptomen van ptss.
Toegenomen gevoeligheid voor stressoren Veel ernstig getraumatiseerde patiënten ervaren stresssensibilisatie: een toegenomen gevoeligheid voor stressoren als gevolg van eerdere ernstige blootstelling aan een trauma. Stress-sensibilisatie is een verklaringsmodel voor het beloop van ptss, vooral voor het voortduren en toenemen van ptss-klachten door de tijd heen( chronische en uitgestelde ptss). Stress-sensibilisatie is al vroeg klinisch waargenomen. Zo werd bij Holocaust-getroffenen een‘ levenslang gevoel van verhoogde kwetsbaarheid voor en besef van gevaarlijke situaties’ beschreven. 22 Oudere Holocaust-overlevenden tonen verhoogde gevoeligheid voor stressoren, zoals oorlog, discriminatie en ziekte. 23-26 Op individueel niveau kan stress-sensibilisatie worden onderscheiden in een cognitieve, interpersoonlijke en neurobiologische dimensie. De cognitieve dimensie omvat versterkt reageren op traumagerelateerde herinneringen, versterkte perceptie van dreiging en versterkte negatieve interpretatie van gebeurtenissen. De interpersoonlijke dimensie omvat toegenomen wantrouwen, prikkelbaarheid, onthechting of vervreemding en identiteitverstoring bij traumatisch verlies. De neurobiologische dimensie van stress-sensibilisatie is uitgebreid onderzocht.
27, 28
Verschillende neurobiologische systemen, bijvoorbeeld de hpa-as( hypothalamische-pituïtaire-adrenale as) of onderdelen van het autonome zenuwstelsel, kunnen versterkt reageren als gevolg van eerdere overmatige stressreacties.
Relatie met cognitieve veroudering Blootstelling aan traumatische stress kan verouderingsprocessen versnellen, waaronder afname van cognitieve vermogens. Trauma en chronische stress kunnen mogelijk beschouwd worden als een oorzakelijke factor bij zowel ptss als cognitieve beperkingen. 29-31 De invloed van stress op het geheugen is vooral gevonden bij personen met ptss; 32 ptss kan dus de invloed van stress op het geheugen mediëren of modereren. 30 Omgekeerd kunnen cognitieve beperkingen leiden tot toename van symptomen van ptss. 33 Cognitieve veroudering gaat gepaard met verminderde aandachtsconcentratie, daardoor kunnen intrusieve herinneringen toenemen. Mede door afname van het werkgeheugen, expliciet geheugen en prospectief geheugen kunnen ouderen meer lijdensdruk ervaren.
Diagnostiek Bij ouderen die zich presenteren met stemmingsproblemen, angst en geheugenproblemen dient de diagnose posttraumatische stressstoornis altijd te worden overwo­
46
Psyfar | juni 2013 | nummer 2