HOOFDARTIKEL
Verschillende onderzoeken laten zien dat afzonderlijke farmacotherapeutische behandeling van slaapproblemen die optreden bij een stemmingsstoornis een goede strategie is, zowel met het oog op de insomnie als op de depressieve stoornis. Deze onderzoeken betreffen voornamelijk slaapmiddelen, zoals benzodiazepineagonisten.
73, 75, 77, 78, 80
Een nadeel van slaapmiddelen is dat ze kunnen leiden tot gewenning en afhankelijkheid en daarom dienen ze slechts voor een korte tijdsperiode of intermitterend gebruikt te worden. Alternatief zou een subtherapeutische avonddosis van een slaapbevorderend antidepressivum kunnen worden ingezet. Ondanks het ontbreken van gecontroleerde polysomnografische studies naar de effectiviteit ervan, worden bijvoorbeeld trazodon en mirtazapine in de klinische praktijk al vaak voorgeschreven als add-on therapie bij ssri’ s en snri’ s om slaapproblemen te verminderen. 3, 82 Bij deze psychofarmaca is, in tegenstelling tot bij slaapmiddelen, geen sprake van gewenning en het misbruikpotentiaal is minimaal. Uit de weinige onderzoeken die zijn uitgevoerd, blijkt dat voor het verbeteren van de slaap over het algemeen veel lagere doseringen nodig zijn dan ter behandeling van een depressie. Trazodon in doseringen van 25-150 mg, mirtazapine in doses van grofweg 3-10 mg en doxepine in doseringen van 3 tot 6 mg, ingenomen rond bedtijd, verbeteren de kwantiteit en de kwaliteit van gestoorde nachtslaap. Doordat deze kennis vaak niet aanwezig is, worden in de klinische praktijk helaas vaak onnodig hoge doseringen van deze psychofarmaca voorgeschreven. Ook niet-farmacologische interventies, zoals cognitieve gedragstherapie voor insomnie, kunnen nuttig zijn bij de behandeling van comorbide slaapstoornissen bij depressieve patiënten. 83 Cognitieve gedragstherapie voor insomnie is een effectieve, langdurig werkzame behandeling voor slapeloosheid en bestaat meestal uit verschillende componenten, zoals stimuluscontrole, slaaprestrictie, slaaphygiëne, relaxatie en cognitieve therapie. 84 Dat deze interventie ook effectief is bij mensen met een depressieve stoornis blijkt onder meer uit een pilotonderzoek van Manber en collega’ s. 79 Zij toonden bij een groep depressieve patiënten die gedurende twaalf weken werden behandeld met escitalopram( 5-20 mg) aan dat cognitieve gedragstherapie voor insomnie in vergelijking met placebo-slaaptherapie de remissie van insomnie verhoogde van 8 naar 50 % en de remissie van de depressieve stoornis van 33 naar 62 %. Insomnie is een van de meest prevalente en belastende symptomen van stemmingsstoornissen. Veel antidepressiva verstoren de slaap, terwijl andere het in- en doorslapen juist bevorderen, al dan niet in een voor depressie subklinische dosis. Deze review benadrukt het belang van een adequate behandeling van comorbide slaapproblematiek, zowel met het oog op de slaapkwaliteit als de klinische uitkomst, en geeft handvatten voor behandeling.
Literatuur
3 Thase ME. Depression and sleep: pathophysiology and treatment. Dialogues Clin Neurosci 2006; 8:217-26. Review.
16 Wilson S, Argyropoulos S. Antidepressants and sleep. A qualitative review of the literature. Drugs 2005; 65:927-47. Review.
75 Londborg PD, Smith WT, Glaudin V, et al. Short-term cotherapy with clonazepam and fluoxetine: anxiety, sleep disturbances and core symptoms of depression. J Affect Disord 2000; 61:73-9.
78 Fava M, McCall WV, Krystal A, et al. Eszopiclone co-administered with Fluoxetine in patients with insomnia coexisting with major depressive disorder. Biol Psychiat 2006; 59:1052-60.
79 Manber R, Edinger JD, Gress JL, et al. Cognitive behavioural therapy for insomnia enhances depression outcome in patients with comorbid major depressive disorder and insomnia. Sleep 2008; 31:489-95.
83 Harvey AG. Sleep and circadian functioning: critical mechanisms in the mood disorders. Annu Rev Clin Psychol 2011; 7:297-319.
Voor de volledige literatuurlijst wordt verwezen naar www. psyfar. nl.
Relevante artikelen in het Psyfardossier Lancel M, Storm NJ. Effecten van antipsychotica op de slaap. Psyfar 2012; 7( 2): 16-21.
26
Psyfar | juni 2013 | nummer 2