HOOFDARTIKEL
nuchter glucose nuchter triglyceriden
hdl-cholesterol buikomtrek bmi bloeddruk
≥ 5,6 mmol / l
≥ 1,24 mmol / l; ≥ 1,69 mmol / l( idf 10-16 jaar)
< 1,03 mmol / l ≥ P90 ≥ P95 ≥ P90 voor leeftijd en geslacht
Tabel 2 Criteria voor metabool syndroom bij kinderen en jeugdigen. 12 IDF = International Diabetes Federation
We beschrijven tot slot hoe wij, rekening houdend met deze gegevens en eigen ervaring, op dit moment de screening, de monitoring en het beleid betreffende deze onbedoelde bijeffecten vormgeven.
Metabool syndroom Het concept metabool syndroom is bedoeld om bij volwassenen een verhoogd risico op cardiovasculaire ziekten en diabetes mellitus type 2 beter te kunnen signaleren. Het syndroom omvat een aantal factoren die, als ze gezamenlijk voorkomen, het risico op genoemde aandoeningen aanzienlijk doen toenemen. Hoewel voor metabool syndroom bij minderjarigen nog geen universeel geaccepteerde definitie bestaat, wordt doorgaans gesproken van metabool syndroom bij een combinatie van minstens drie van de volgende vijf afwijkende waarden: een verhoogde glucosewaarde, een verhoogd triglyceridengehalte, een verlaagd hdl-cholesterol(‘ high density’-lipoproteïne), obesitas( m. n. toegenomen intra-abdominaal vetweefsel) en hypertensie( tabel 2). Het definiëren van het metabool syndroom bij minderjarigen is lastig gezien de variatie in normaalwaarden gedurende de ontwikkeling en de effecten van de puberteitsontwikkeling. De toename in gewicht vindt vooral in de eerste maanden van de behandeling met antipsychotica plaats en bereikt over het algemeen zijn plateau binnen de eerste twee jaar. Dit risico is vooral aanwezig bij jeugdigen die voor het eerst met deze middelen worden behandeld. Men veronderstelt dat gewichtstoename en metabole afwijkingen op jeugdige leeftijd predestineren voor aandoeningen zoals obesitas, metabool syndroom, hypertensie, cardiovasculaire aandoeningen, slaapapneu, osteoartritis en verhoogd risico op maligniteit op volwassen leeftijd.
Minderjarigen zijn gevoeliger voor de negatieve impact van gewichtstoename op lichaamsbeleving en zelfbeeld dan volwassenen. Persoonlijk welzijn en sociale acceptatie komen ook meer onder druk te staan. Dikke kinderen worden vaak gepest. 6 Genoemde gevolgen, in het bijzonder overgewicht, correleren ook weer met een gebrek aan motivatie voor lichamelijke activiteiten. 7 De recente literatuur die zich richt op deze bijwerkingen van antipsychotica bij minderjarigen geeft met betrekking tot gewichtstoename, effect op de glucosehuishouding en het lipidenspectrum samengevat het volgende beeld.
Gewichtstoename
Veel onderzoeksgegevens hebben betrekking op de Amerikaanse situatie, hetgeen de directe betekenis voor de Europese praktijk in zekere zin beperkt. Het aantal obese minderjarigen is groter in de Verenigde Staten. Ook is daar het aantal niet-Kaukasische( Latijns- en Afro- Amerikaanse) inwoners groter. Deze bevolkingsgroepen hebben een groter risico op overgewicht, obesitas en cardiometabole aandoeningen. In een cross-sectioneel, retrospectief dossieronderzoek onder 592 psychiatrische patiënten( in de leeftijd van 0 tot 18 jaar) in Utrecht bleek bij 96 jeugdigen die werden behandeld met antipsychotica( gedurende 9 ± 6,1 maand) de body-mass index( bmi) significant hoger dan de bmi van 496 patiënten die nooit deze medicijnen hadden gebruikt. Dit effect was onafhankelijk van de psychiatrische diagnose en comedicatie. Risperdal was bij circa 80 % het voorgeschreven antipsychoticum. Opvallend was de bevinding dat de prevalentie van obesitas bij de medicatienaïeve groep hoger was( 9,5 %) dan in de doorsnee-populatie van de Nederlandse jeugd( 3 %). Bij de patiënten met antipsychoticumgebruik was de prevalentie 21,9 %. 8 Correll en anderen 9 deden een niet-gerandomiseerd onderzoek van 12 weken bij 272 jeugdigen( medicatienaïef, 4 tot 19 jaar, gemiddeld 13,9 jaar oud; 47,8 % stemmingsstoornis; 30,1 % schizofreniespectrum; 22,1 % disruptieve gedragsstoornis). De stijging van het gewicht en de toename van de bmi waren bij alle vier voorgeschreven antipsychotica aanzienlijk( zie tabel 3). Fraguas en collega’ s 6 geven een overzicht van 34 onderzoeken naar doelmatigheid en veiligheid van nieuwe antipsychotica bij minderjarigen( n = 2719) met een psychose of een bipolair beeld. De effecten per antipsychoticum op het gewicht zijn weergegeven in tabel 3. Tabel 4 geeft hun bevindingen weer met betrekking tot gewichtstoename in 28 onderlinge vergelijkingsonderzoeken.
12
Psyfar | juni 2013 | nummer 2