Psyfar 2013-02 | Page 13

59.000 voorschriften , waarvan 57 % risperidon , 13 % quetiapine , 11 % pipamperon , 7 % olanzapine , 3 % haloperidol en 1 % clozapine ( bron : Stichting Farmaceutische Kengetallen 2011 : www . sfk . nl ).
Het voorschrijven van antipsychotica aan kinderen en jeugdigen vindt altijd plaats als onderdeel van een meer omvattende behandeling waarvan de interventies zowel op het individu als op de omgeving zijn gericht . Voor- en nadelen worden samen met de jeugdige , afhankelijk van de ( ontwikkelings ) leeftijd en het toestandsbeeld , en diens ouders / opvoeders afgewogen . Bij crises is dit soms pas in tweede instantie met alle betrokkenen mogelijk . In de meeste gevallen betreft het off-label prescriptie ( zie tabel 1 voor het on-label overzicht ). De ervaring leert dat het behandelingseffect van antipsychotica aanzienlijk kan zijn en voor het kind of de jeugdige en zijn directe omgeving vrij snel veel kan betekenen . Het kind is geregeld indrukwekkend beter gereguleerd , minder overprikkeld . Hierdoor heeft het kind zelf minder last en functioneert
antipsychoticum indicatie leeftijd
aripiprazol schizofrenie vanaf 15 jaar
risperidon
haloperidol
pipamperon matige tot ernstige manische episoden ( gedurende maximaal 12 weken )
aanhoudende agressie bij mentale retardatie of minder dan gemiddeld intellectueel functioneren met ernstig agressief of ander storend gedrag ( kortdurende behandeling < 6 weken )
psychosen , manie en ernstige vormen van opwinding en onrust , tics en choreatische bewegingen
psychosen en symptomatische behandeling van ernstige vormen van opwinding en onrust vanaf 13 jaar
vanaf 5 jaar
vanaf 0 jaar
vanaf 0 jaar
pimozide psychose vanaf 3 jaar
Tabel 1 Geregistreerde indicaties van antipsychotica bij kinderen en adolescenten . het beter , ook in de sociale context . Aangezien het kind voor de ander meer bereikbaar en benaderbaar is , komen andere interventies vaak beter tot hun recht . De bijwerkingen zijn doorgaans vrij mild , te voorzien en goed te hanteren . Ze zijn evenwel voor een deel potentieel ernstig . Nadelen op langere termijn zijn niet goed te overzien . Langetermijnonderzoek is schaars en nog weinig eenduidig . Risperidon is het meest onderzochte antipsychoticum bij minderjarigen . Wat effectiviteit betreft verschillen antipsychotica nauwelijks van elkaar . Alleen clozapine vormt een uitzondering . Bij refractaire psychose en vooral bij de behandeling van negatieve symptomatologie heeft dit middel zijn meerwaarde bewezen . Verder zijn er aanwijzingen dat aripiprazol zich in zekere zin onderscheidt van de overige nieuwe antipsychotica . 1 , 2 Voor welk antipsychoticum bij minderjarigen wordt gekozen , wordt momenteel meer bepaald door het bijwerkingenprofiel dan door verschil in effectiviteit . Nieuwe antipsychotica krijgen steeds meer de voorkeur , omdat ze minder aanleiding zouden geven tot extrapiramidale en cognitieve bijwerkingen . Dit verschil lijkt inmiddels minder groot dan aanvankelijk werd aangenomen . Tegenwoordig wordt verondersteld dat het optreden van extrapiramidale bijwerkingen ten gevolge van de oude antipsychotica voor een deel samenhangt met de hoge doseringen die destijds meer gebruikelijk waren dan tegenwoordig . Dat geldt wellicht ook voor de effecten op het cognitief functioneren . Inmiddels is duidelijk dat sommige antipsychotica meer aanleiding geven tot endocriene en metabole bijwerkingen dan andere . In het vorige nummer van Psyfar gingen Roke en Van Harten in op endocriene gevolgen van antipsychoticagebruik bij deze leeftijdsgroep . 3 Dit artikel is gericht op gewichtseffecten en potentiƫle metabole bijwerkingen . Gewichtstoename en metabole verstoring staan sinds de introductie van de nieuwe antipsychotica vooral in de belangstelling . In 2009 verscheen binnen de instelling voor kinder- en jeugdpsychiatrie Accare een richtlijn voor monitoring op metabole en endocriene bijwerkingen van antipsychotica . 4 Overbeek en anderen publiceerden een literatuuroverzicht betreffende antipsychotica en metabole afwijkingen en deden op grond hiervan aanbevelingen voor de praktijk . 5 In dit artikel nemen we deze twee referenties als uitgangspunt en bespreken we relevante literatuur die sindsdien is verschenen . Het beschikbare onderzoek is voornamelijk cross-sectioneel , retrospectief en overwegend kortdurend van aard en betreft voornamelijk de nieuwe antipsychotica .
Psyfar | juni 2013 | nummer 2 11