3. NA-GENEREREN VAN IDEEEN
1. Gebeurt individueel of in informele samenwerking.
2. Iedereen "stapt" regelmatig ''In'' en "uit" het probleem.
3. Het probleem wordt op diverse manieren benaderd (creatief denken.)
4. Tussendoor wordt literatuur over het onderwerp doorgenomen.
5. Regelmatig laat men het probleem met de nodige emotionele energie (frustratie) over aan het
onderbewuste.
6. Plots opkomende ideeën, hoe dwaas en irrelevant ook, NOTEREN.
7. De bestaande oogst aan ideeën dient als platform voor nieuwe combinaties of generatie van totaal
nieuwe ideeën
Mits echt engagement levert deze periode van AFWISSELENDE INCUBATIE / CONCENTRATIE tot
3 x meer probleemnuttige ideeën op dan beide voorgaande fases samen.
4. CRITISCHE EVALUATIE VAN ALLE IDEEEN
1. Alle in fase 3 gevonden ideeën worden aan iedereen bezorgd.
2. En worden in groep scherpkritisch geëvalueerd en ingedeeld in 4 groupen:
1. Waardeloos
2. Waardevol als uit te werken suggestie
3. Waardevol als invalshoek
4. Waardevol, maar niet ter zake dienend
3. Tussen de deelnemers gebeurt een evaluatie met klemtoon op: werden de spelregels
gevolgd? Werden denkbeddingen doorbroken? welke barrières werden niet overschreden?
4. Er wordt een rapport opgesteld voor de opdrachtgever. Enkel de ideeen van groepen::2 en 3
worden hierin vermeld. Voor groep 3 wordt aanbevolen de ideeën verder te laten ontwikkelen
in nieuwe brainstorm, in labo, in studiedienst, in ...
BEDENKING:
Brainstormen levert vaak veel ideeën op, maar zelden ideeën die buiten de gangbare logica liggen.
Andere technieken hebben niet tot doel veel ideeën te genereren, maar wel een zo groot mog