Praktische Vaardigheden Ontwikkelen Creatief Denken | Page 18

11. BRAINSTORMEN 1. PROBLEEMSTELLING 1. Briefing met tijd voor vragen en bijkomende verduidelijking 2. Herformulering van het probleem in één zin: Iedereen doet dit voor zich, dan worden alle zinnen besproken tot er uiteindelijk één overblijft, waar iedereen zich in vindt 3. Alle reacties worden genoteerd, met oog voor verschillende invalshoeken bij formulering, nuances in aandachtvestiging, Ie kiemen van oplossing, suggesties voor extra informatie, invallen. 4. Ernstige concentratie op het probleem: wat zijn de denkrichtingen? 5. Einde bijeenkomst -> incubatieperiode van een paar dagen tot een paar weken. 2. EIGENLIJKE BRAINSTORM 1. Verzamelen van de resultaten van de incubatieperiode. Dit gebeurt snel, zonder ruimte voor kritische opmerkingen. Na herhaling van het probleem worden de verzamelde resultaten aan iedereen bezorgd. 2. Tussenbrainstorm: Een Iudiek en aan de opdracht totaal vreemd probleem wordt aangebracht en in de stijl van een brainstorm behandeld: 1. Ideeën genereren zonder kritiek of in detail uit te werken. Iedereen moet actief meedoen (quantity breeds quality). 2. Door te knippen met de vingeren geeft men aan dat men wil inpikken op een eerder vernoemd ldee. -> Krijgt voorrang wegens cross-fertilizatlon. 3. Freewheeling: komen ideeën in bepaalde bedding terecht, zal animator een "lukrake" bedenking binnenbrengen in de context om daar rond nieuwe associaties te laten ontstaan. 3. De grote ldeeënronselling (max 1~ a 20 minuten): Na de tussenbrainstorm wordt de aandacht terug op het eigenlijke probleem gebracht, zo mogelijk via een of andere associatie met de ludieke brainstorm. Valt de ldeeënstorm stll -.> aanmoedigen door  Creativiteitstimulerende vragen  Suggesties tot koppeling van reeds genoemde ideeën  Lukrake term binnen brengen  Vooronderstellingen, beddingen aanduiden analogieën zoeken Wordt alles te "direct aanvaardbaar": met een paar gekke suggesties een vrijere aanpak stimuleren. 4. Structureren van de resultaten. Alle ideeën worden genummerd, over lopen & voorgelezen. Ziet iemand een verband tussen 2 ideeën (eender welke soort), meldt hij dat: na het idee worden dan ook de volgnummers van deze ideeën