Zo herkent u
alcoholisme bij
uzelf en anderen
Op internet bestaan diverse zelftests
waarmee u kunt bepalen of uw drinkgedrag nog binnen de grenzen van
‘gezellig’ valt of een verslaving is. ‘Het
belangrijkste is dat u bij uzelf een patroon ontdekt,’ aldus Roel Kerssemakers van de Jellinek-kliniek voor alcohol- en drugsverslaving. ‘Hoeveel
drinkt u, voelt u zich er wel eens
schuldig over, verwaarloost u uw
werk, hobby’s of andere dingen die u
gepland had? Zo’n test kost maar een
paar minuten van uw tijd en geeft
meteen aan of u zich zorgen moet
maken.’
Een ander teken aan de wand is de
ontwikkeling van uw drinkgedrag gedurende een periode, aldus Kerssemakers. Als u nu meer drinkt dan
vroeger en als u meer alcohol nodig
hebt voor hetzelfde e?ect, dan ontwikkelt u een hogere tolerantie, wat
duidelijk wijst op een verslaving. ‘En
tot slot, elk teken van ontwenning na
een paar dagen nuchter zijn, zegt genoeg,’ voegt hij eraan toe.
Een groeiend alcoholprobleem valt
uw naasten en collega’s vaak eerder op
dan uzelf. De kegel, de trillende handen
en zichtbare tekenen van een
kater zijn duidelijke indicaties voor uw
omgeving.
Op www.jellinek.nl/doedetest kunt
u de test doen.
wat ik moest laten. ‘Rudy,’ zei mijn
broer op een zondagmiddag tegen me,
terwijl we op de bank in mijn woonkamer zaten. ‘Sla het blad om. Verhuis en
begin opnieuw.’ Mijn vrouw was niet
thuis. Op de salontafel lag het huisartsen blad, met achterop een personeelsadvertentie voor huisartsen in een stad
ver weg van waar ik toen woonde.
Mijn broer wees ernaar. ‘Is dat niet
iets?’
En dus startte ik in 2001 een nieuw
leven ver weg van de beklemmende
routine. Mijn kinderen, die inmiddels
meerderjarig waren, verklaarden me
voor gek en weigerden mee te verhuizen. ‘Jij kiest voor het geld en laat ons
in de steek,’ zei mijn jongste zoon.
Veranderde het iets aan mijn verslaving? Ja, het werd alleen maar erger.
Zonder de kinderen om ons heen bleken mijn vrouw en ik elkaar nog weinig te zeggen te hebben. Kleine ergernissen werden snel opgeblazen tot
monsterlijke proporties. ‘Ben je nu
alweer aan het drinken?’ vroeg ze me
dan ’s avonds. En dan nam ik nog een
slok, alleen maar om haar te sarren.
Met wallen onder mijn ogen en ingevallen wangen zag ik er ongezond
en sjofel uit. Door de drank verloor ik
mijn eetlust en at ik dus erg weinig,
wat ik compenseerde met sloten kof?e. Mijn handen trilden, wat voor een
arts vervelend, zo niet gênant is. Ik
had de assistente er al steels naar zien
kijken. Maar in mijn praktijk kon ik
makkelijk bij de benzodiazepine, die
het bibberen onderdrukt. En zo had ik
er nog een verslaving bij: benzo’s.
91