Ik ben 57 jaar oud en was meer dan 30
jaar huisarts. Wanneer ik destijds – zes
jaar geleden – in mijn spreekkamer een
alcoholist sprak, dan was een bezoek
aan de AA (Anonieme Alcoholisten)
het eerste wat ik hem aanraadde. Zonder ironie, want een van de kenmerken
van verslaving is ontkenning. In dit
geval mijn eigen ontkenning: drinken
hoort bij een druk sociaal leven, drinken kalmeert, door drinken presteer ik
beter, en trouwens, ik drink helemaal
niet te veel. Wat zeur je nu?
Ik ken alle excuses. In de kringen
waarin ik verkeerde toen ik 30 jaar
me dat ik ervan overtuigd was dat ik
beter presteerde door te drinken.
Maar mijn vrouw dacht daar anders
over. ‘Als jij nu niet minder gaat drinken, dan zorg ik er wel voor!’ riep ze
op een avond in tranen.
Vervolgens borg ze alle sterke drank
op in een kast in de woonkamer en
deed die op slot. Maar ’s avonds pakte
ik een koevoet en brak de kast open.
Het geforceerde slot herinnerde iedereen er nog jarenlang aan.
Hoewel ik het drinken meestal beperkte tot ’s avonds, begon het mijn
functioneren als arts te hinderen. Zo
Ik had de assistente al steels zien kijken naar mijn
trillende handen. Maar in mijn praktijk kon ik makkelijk bij de benzodiazepine, die het bibberen onderdrukt.
En zo had ik er nog een verslaving bij: benzo’s.
geleden begon te drinken was het de
gewoonte om na het werk of ’s avonds
bij vergaderingen ?ink wat achterover
te slaan, meestal een aantal glazen
sterk bier. Dat was niet raar, iedereen
deed het. Sterker nog, ik vond mensen
die niet meedronken vervelend en
stom. ’s Morgens sliep ik mijn roes uit
totdat mijn vrouw me wakker maakte
om de kinderen naar school te brengen. Wat dan meestal te laat was.
Mijn uitdijende gezin (uiteindelijk
drie kinderen) zag me zelden en wanneer ze me wel zagen was ik meestal
te moe om me met hen te bemoeien.
Ik voelde me belangrijk, want naast
mijn baan als huisarts wist ik nog tijd
vrij te maken voor een carrière als
adviseur van een staatssecretaris en
als gemeenteraadslid. En ik herinner
90
werd ik eens gebeld door een paniekerige moeder die me smeekte naar haar
zieke zoon te komen kijken. Het was
avond en ik had een stuk in mijn kraag.
Het lukte me om hen veilig te bereiken
– er was weinig mis met de jongen –
maar op de weg terug schuurde ik een
paar keer met de banden van de auto
langs de stoep, totdat er een lek raakte.
Ik ben toen naar huis teruggelopen.
Mijn enorme werkdruk bezorgde
me paniekaanvallen, vooral als ik autoreed. Ik kon doodsangsten uitstaan
als een vrachtwagen me inhaalde.
Maar ik merkte dat, als ik een paar
glazen bier dronk voordat ik vertrok,
dit me kalmeerde. En aangezien ik
drie tot vier keer per dag onderweg
was, begon ik ook overdag te drinken.
Ik wilde afbouwen, maar wist niet
readersdigest.nl 07/13