Verslaafden worden
meesters in het verdoezelen van hun ziekte. Ik
ook. ‘Ik ben zo terug als
de verdoving werkt,
hoor,’ zei ik dan tegen
een patiënt als ik het bibberen niet meer kon onderdrukken. Dan dook ik
een zijkamertje in, slikte
een benzo en niemand
die er wat van merkte.
Of liever, niemand die
er iets van zei. Want
mijn collega’s in de artsenpraktijk wisten natuurlijk wel dat ik een
zware drinker was. Ik
kwam vaak te laat op het
werk. En ik herinner me
vooral een teamuitje
waar ik door een assistente in een kruiwagen
werd rondgereden. Het
was hilarisch, maar iedereen wist waarom ik
in die kruiwagen zat.
In 2005 vierden we
met het hele gezin ons
25-jarig huwelijksfeest in
een huisje in Portugal.
Iedereen zou een keer
koken. Toen ik aan de
beurt was, nam ik een
?es port mee in de keuken. Ik heb me vreselijk
misdragen, heb staan
schreeuwen, lallen. Mijn
jongste zoon maakte er
heimelijk met zijn telefoon een filmpje van.
92
Is er een
dokter in
de zaal?
In 2011 openden de Koninklijke Nederlandsche
Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst
(KNMG) en de Radboud
Universiteit in Nijmegen
een hulplijn voor verslaafde artsen. Tot nu
toe hebben zo’n 30 artsen contact opgenomen,
aldus Lode Wigersma
van de KNMG.
‘We weten niet of artsen speci?eke problemen hebben in vergelijking met andere verslaafden. Maar we weten
wel dat verslaafde artsen
fouten kunnen maken
die het leven van patiënten in gevaar kunnen
brengen. En dus is het
van groot belang dat ze
zich laten behandelen.’
Uit ervaring blijkt dat
juist artsen niet snel hulp
zoeken, en dat ze pas hulp
aanvaarden als die speci?ek op hen gericht is.
Eenmaal thuis gaf hij het
me op een cd. ‘Souvenir
uit Portugal’ stond erop.
De maat was vol. Mijn
vrouw vertrok en vroeg
de scheiding aan. We
verkochten het huis en
ik vond een ?at. En toen
viel ik dus van mijn ?ets.
De valpartij was al gênant genoeg en het gesprek dat volgde met
mijn werkgever was niet
veel beter. Toch toonde
hij alle begrip en meldde
mij gedeeltelijk ziek. Zo
belandde ik bij de bedrijfsarts en werd ik gedwongen te gaan werken
aan mijn probleem. Ik
moest naar een kliniek.
De kliniek lag midden in
de bossen. Tegelijkertijd
rustgevend en afgezonderd van de buitenwereld. Er was geen telefoon, tv, krant, internet,
geen bezoek.
Mijn ex-vrouw bracht
me er op een vrijdag in
februari 2011 heen. Daar
had ze op gestaan zodra
ze hoorde dat ik me liet
opnemen. Ze hoopte dat
er zo nog een toekomst
voor ons was. En ik heimelijk ook. De rit ernaartoe was vrij ontspannen. We praatten
over koetjes en kalfjes,
readersdigest.nl 07/13