Magazine Coachend Vlaanderen
21 December 2013
Een veel gemaakte opmerking is dat een lach spontaan moet zijn, het moet vanzelf komen.
Een interessante opmerking in een wereld waar alles geregeld en gecontroleerd moet zijn.
Gestimuleerd lachen is geforceerd en onnatuurlijk. Kortom: Not done. Is dit zo?
Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat een mens niet zelf beslist wanneer hij echt begint te lachen.
Een spontane lach gebeurt gewoon: je hebt zelf niets in de pap te brokken. Het is een combinatie
van allerhande factoren die er voor zorgen dat je plotseling een lachbui krijgt. Bijvoorbeeld:
Wanneer op een drukke druilerige grijze regendag de wet van Murphy steevast aan je zijde heeft
gestaan, heb je alvast weinig zin om in lachen uit te barsten wanneer er nogmaals iets verkeerd
gaat. Wanneer je echter op een zonnige dag na een zalig uitstapje naar je favoriete plaats een
kemel van jewelste afschiet, zal je er hoogstwaarschijnlijk al sneller kunnen om lachen. En als je je
echt goed voelt, krijg je misschien wel de slappe lach… De omgevingsfactoren bepalen heel sterk
hoe we ons voelen.
Onze echte spontane lach is iets wat ons overkomt wanneer de
omstandigheden zich daartoe lenen: een goede lachbodem
creëert een echte lach. Dit is wat wij tijdens een lachsessie doen:
wij maken de omstandigheden geschikt om de echte lach uit te
nodigen tot ons te komen. Door middel van bewegings- en
klankoefeningen nodigen we uit. Wij zorgen voor een vruchtbare
bodem voor onze lach. Bij lachyoga staan we dus ook niet stil bij
wanneer we echt lachen en wanneer we gestimuleerd lachen. De
overgang gebeurt zonder bewuste tussenkomst. Of we nu echt
lachen of gestimuleerd, het maakt ons weinig uit. De grens is vaak
zo vaag dat het ook geen zin heeft hierbij stil te staan. Soms heeft
de spontane lach helemaal geen zin om op te dagen, soms is hij zo
dichtbij dat er als het ware geen scheidingslijn is. Je staat immers
niet stil bij het moment waarop de echte lach er is: hij komt
gewoon en dan zit je er ook volledig in. Sta je er wel bij stil dan is
de kans groot dat hij snel verdwijnt... .
Ons denken verhindert het spontane lachen: lachen is iets wat je doet. In het hier en nu. Hij komt
of hij komt niet. Dus waarom niet gewoon proberen? Alles wat we in een lachsessie doen, is een
uitnodiging. Wij vragen niet om iets te forceren. Wij vragen om het te proberen en te ervaren wat
het met lichaam en de geest doet. Wij houden het graag speels en plezant. Geef je over aan onze
deskundige leiding en je zal ervaren dat lachen veel gemakkelijker is dan je denkt. We doen
immers niet zomaar iets in het wilde weg. Wij bouwen op.
Tijdens het eerste deel proberen we bewust te worden van onszelf, de omgeving, het hier en nu
door ontspannings- en ademhalingsoefeningen. We maken onszelf en ons lichaam klaar om te
lachen. Net zoals je in een relaxatieoefening tegen je lichaam zegt: ‘Ik wil me ontspannen.’ zeggen
we in deze fase tegen ons lichaam: ‘Ik wil lachen.’ De wil om te lachen is een essentieel onderdeel
en daar werken we naartoe. We maken het lichaam los met speelse bewegingen. En met de stem
maken we klanken die ons vertrouwd maken met ‘lachgeluiden’.
Tijdens het tweede deel gaan we ons concentreren op lachbevorderende
oefeningen: we gaan onze eigen lach opnieuw ontdekken door middel van
eenvoudige maar leuke oefeningen. De lachbevorderende oefeningen worden
afgewisseld met ademhalingsoefeningen omdat lachen een zeer intensieve
bezigheid is. Ik observeer tijdens een sessie mijn doelpubliek en pas mij
oefeningen aan naargelang er meer behoefte is aan actie, relaxatie,... .
Afhankelijk van de behoeften, geef ik meer directe of indirecte oefeningen op
weg naar een lach. Het welbehagen van de deelnemers is zeer belangrijk.
27.