Leven is COMMUNICEREN is Leven De Wetten Voor Goede Communicatie | Page 89
Motiverende gespreksvoering
Motiverende gespreksvoering is een gespreksstijl. Het is een andergerichte en directieve methode. Het heeft
als doel de intrinsieke motivatie te vergroten zodat verandering optreedt door ambivalentie te verkennen en
deze op te lossen. Het is als dusdanig een algemene, continue basishouding, die steeds nagestreefd moet
worden en dus niet alleen van toepassing is tijdens op verandering of activering gerichte gesprekken.
De algemene principes, die hierbij gelden, zijn:
1. het opbouwen van een vertrouwensrelatie,
2. het ontwikkelen van discrepantie,
3. het meebewegen met de weerstand en
4. het ondersteunen van de persoonlijke effectiviteit. (Schippers, 2000)
Motiverende gespreksvoering stoelt op vier belangrijke peilers:
1. Opbouwen van een vertrouwensrelatie door coöperatie:
Je biedt betrokkenheid en ondersteuning aan bij het zelfonderzoek van de ander. Zo creëer je een positieve
inter-persoonlijke sfeer die verandering stimuleert.
Je moet hiervoor een vertrouwensrelatie opbouwen, zodat de ander zich op zijn gemak voelt bij jou. Dit
gebeurt door empathie uit te drukken en dus reflectief te luisteren zodat je gesprekspartner zich aanvaard en
begrepen voelt. Het is van belang dat je hem niet beoordeelt, bekritiseert of beschuldigt. Dit zorgt ervoor dat
je zijn eigenwaarde ondersteunt. Je kan bv jezelf voorstellen zodat hij iets over jou weet, of laten weten dat je
er echt bent voor hem, dat hij met al zijn vragen bij jou terecht kan.
2. Evocatie:
je moet motivatie uitlokken, om intrinsieke motivatie bij iemand anders te bekomen.
Hiertoe ontwikkel je discrepantie door opzettelijk directief te zijn. Dit doe je vanuit het perspectief van de
ander. Je vergroot, de discrepantie tussen zowel het huidig gedrag als de ruimere doelen en waarden, zodat je
een cognitieve dissonantie opwekt. In het algemeen streef je ernaar dat de ander zelf de redenen voor
verandering aandraagt, omdat mensen zich dikwijls overtuigen door wat ze zichzelf horen zeggen in plaats van
door wat anderen aanbrengen.
vb. je vraagt naar wat hij wenst (wat wil je?). Vervolgens vraag je hoe de situatie er nu uitziet in vergelijking
met die wens (wat heb je?). Je gesprekspartner zal hier wel enig verschil merken. Ook al verwoordt hij het
niet, toch zal hij er over nadenken.
3. Vervolgens beweeg je mee met de weerstand.
89