History, Wonder Tales, Fairy Tales, Myths and Legends Geschiedenis van de Familie Adriaens | Page 51
… "alle degene die metter woenste trecken van myns heeren propre dorpen binnen den lande van Aalst, onder wat
heeren het sy daer myne heere vervolgh heeft van syne dienstlieden ooc mede in Brabant ende in Henegauwe, synde
dienstlieden ende serfven myns heeren, volgt men ende heeft myn heere die have ende catheyle ende syn onvry".
1377: in Liedekerke: “Lisebette Faes, dienstwyf mynsheeren ende quam van myns heeren propre Idderghem, van II
sacken corens ende VIII mandelen gersten, twee ketelen, potten pannen een paer cleedere, een alve coe ende edelec
(aanzienlijk, sierlijk) bedde ende ander cleene huusallame, ontfaen. (Noot: J. Pieters: Van 's gravcen propre in het land
van Aalst. Land van Aalst, jg. 23, nr. 1-2.) 30 1b”
Deze grafelijke rechten wogen zwaar op de inwoners van de 's graven propre-dorpen en heel wat middelen werden
aangewend om hieraan te ontkomen.
- Een zwangere vrouw had er voordeel bij haar woonplaats tijdelijk te verlaten en er na de bevalling terug te keren.
Het kind, buiten 's graven propre geboren, was bij zijn overlijden aan bedoeld recht niet onderworpen.
- Een ander middel om aan de heffing van haafdeligheid te ontkomen bestond er in dat iemand in zijn oude dag of bij
het naderen van zijn dood naar zijn geboorteplaats terugkeerde en er overleed.
- Naar aanleiding van een sterfgeval werd ook een stuk vee of een kledingstuk dat voor aanslag in aanmerking kon
komen, tijdig van de hand gedaan of bij bloedverwanten voor een tijdje in bewaring gegeven.
- Wie zich als "poorter" van Geraardsbergen of Aalst liet inschrijven kon op de vrijstelling van het recht van het
"beste hoofd" rekenen.
Spijtig gold als stelregel dat degene, geboren in een van 's graven propre aan het recht van haafdeligheid onderworpen
bleef, niettegenstaande zijn inschrijving als "buitenpoorter". De buitenpoorters d.i. lieden die buiten de stad woonden
hadden dezelfde rechten als de poorters van de stad. Ze vielen niet meer onder de rechtspraak van de plaatselijke heer
en konden beroep doen op de rechtspraak van de stad.
51