History, Wonder Tales, Fairy Tales, Myths and Legends Geschiedenis van de Familie Adriaens | Page 50
- 22 dorpen die rechtstreeks afhingen van de graaf van Vlaanderen en die men "'s graven propre" noemde.
- 10 dorpen die men 'serveplaatsen' noemde en die eveneens rechtstreeks van de graaf afhingen.
Ninove dat zijn bijzondere heren had behoorde niet tot het Land van Aalst, het hing rechtstreeeks af van de graaf van
Vlaanderen.
Geraardsbergen werd in 1333 bij het Land van Aalst gevoegd door akte van Lodewijk van Male.
Van nu af zal men spreken van "De twee steden en lande van Aalst".
We willen nu verder uitweiden over de "'s graven propre", omdat ons dorp Okegem tot die groep behoorde.
22 dorpen van het Land van Aalst hadden een speciaal rechtstatuut. Deze rechtstoestand zou ontstaan zijn in 1252
door een charter van Margaretha van Constantinopel. In die dorpen oefende de graaf of zijn vertegenwoordiger de
"heerlijke rechten" uit en stonden dus onder het rechtstreeks gezag van de graaf van Vlaanderen.
Men beweert dat die 22 propre-dorpen degene zijn die bij de overdracht van het graafschap Aalst naar het graafschap
Vlaanderen (1166) geen plaatseli jke heer hadden en aldus als de persoonlijke eigendom van de graaf van Aalst
werden aanzien.
De personen, in deze dorpen geboren, waren onderworpen aan het recht van de "hoofdstoel" of "beste kateil" en het
recht van "haafdeligheid". Het recht van "hoofdstoel" hield in dat bij het afsterven van een horige de graaf recht had
op het beste hoofd, d.i. het beste stuk vee, het beste meubel of het beste kledingstuk uit de nalatenschap.
Het recht van "haafdeligheid" hield in dat indien iemand geboortig uit zo'n "'s graven propre dorp" in een ander dorp
overleed, dan kon de graaf door middel van zijn baljuw beslag laten leggen op de helft of geheel zijn nagelaten
roerende goederen, naargelang hij gehuwd was of niet.
De uitzonderlijke rechtstoestand waarin bepaalde dorpen uit het land van Aalst verkeerden, vinden we geformuleerd
in de "Costumen van de twee Steden en het Land van Aalst" Rubrica I par. 2-4 en werden op 12 mei 1618
bekrachtigd.
"Haere voornoemde Hoocheden, als Graven van Aalst, hebben op alle persoonen gheen poorters zijnde van Aelst ofte
Geeraertsberghe, stervende binnen huerlieden propre dorpen, het beste catheyl ofte hoofdstoel".
"Ende zoo verre de guene geboren inde voorseyde propre dorpen tzy dat zylieden poorters zyn ofte niet, hemlieden
van daer vertrocken metter woenste buyten den Lande van Aelst, ende aldaer quaemen te overlyden zoo zyn de
dezelve Princen ende Graven gherecht te aenveerden alle de mueble goedinghen vande selve tenzy in plaetsen anders
ghepriviligiert ende hebben opde selve ghedyde lieden vervolgh in Vlaenderen Henegauwe, Brabant ende elders, waer
dat zij."
Naargelang de plaats waar de in een 's graven propre-dorp geboren lieden overleden zijn, kunnen zich dus twee
gevallen voordoen.
1. De betrokken persoon, inwoner van een 's Grave propre-dorp, overlijdt in zijn geboortedorp. Dan heeft de graaf van
Aalst, later de graaf van Vlaanderen, of degene die hem in deze hoedanigheid opvolgde, recht op het "beste hoofd".
Wanneer de afgestorvene poorter was van Aalst of Geraardsbergen is dit "beste kateil" niet verschuldigd. De
baljuwrekeningen van het Land van Aalst, aangevangen in 1385, geven vermelding van de in dit verband geïnde
rechten. Voor Okegem is o.a. vermeld:
1388: Premiers en Okeghem: Katheline Wytarts, trespasset voechtwyf, dont mons. Doit avoir le meilleur cateil, si eut
on III aïnes de blanquet, (10) vendut l'alne XII s. (Noot: 3 ellen gebleekt lijnwaad.) 36 s.
2. Iemand, geboren in "s graven propre, heeft zijn geboortedorp verlaten en overlijdt in een plaats waar de graaf het
recht van vervolg heeft.
50