History, Wonder Tales, Fairy Tales, Myths and Legends Geschiedenis van de Familie Adriaens | Page 47
- hoge justitie: het echt om misdrijven te berechten waarop doodstraffen, lijfstraffen of zware boeten stonden.
Bijzonder zware misdrijven werden aan de vorst of landheer overgelaten.
- middelbare justitie: het recht om alle lichte misdrijven te berechten waarop geen al te grote boete stond, evenals het
recht van put en galg "om dieven te hanghen ende diefvegghen te delven".
- lage justitie: omvatte alleen de grondrechtspraak d.i. betwistingen inzake gronden en ook de overdracht van gronden.
7. De inwoners van de heerlijkheid.
In welke omstandigheden leefden onze voorouders nu in dit "heerlijk" kader?
- De boeren, die de heerlijkheden bevolkten, waren meestal geen eigenaars van de grond die ze bewerkten. Ze hielden
de grond van de heer in "tenure" (Lat. tenere = houden) d.w.z. dat ze op de grond een erfelijk gebruiksrecht hadden
tegen betaling van een jaarlijkse cijns of rente aan de heer. De grondcijnzen waren niet alleen erfelijk en dus
eeuwigdurend, maar ook onveranderlijk, zodat het steeds dezelfde prestatie betrof in natura of in geld.
In de latere eeuwen (vanaf de XVIe eeuw) werden renten in natura door schatting omgezet in geld. Verwar echter
cijnzen en renten niet met pacht.
De huur van landbouwgronden of pacht werd pas belangrijk vanaf de 13e eeuw en dan nog uitsluitend voor nieuw
ontgonnen gronden, want de omzetting van cijnsgrond in pachtgrond was wegens het eeuwigdurend karakter van de
cijns niet mogelijk. De pacht bood voor de grondbezitters het grote voordeel dat ze een kontrakt was voor een
bepaalde termijn en dat de pachtprijs na verloop van die termijn kon aangepast worden.
- Verreweg de meeste inwoners van heerlijkheden waren geen persoonlijk vrije mensen zoals wij nu, maar wel
zogezegde horigen of laten d.i. mensen die persoonlijk gebonden waren aan hun heer en aan de heerlijkheid, waarin ze
geboren waren en warin ze ook hun hele leven doorbrachten.
47