History, Wonder Tales, Fairy Tales, Myths and Legends Geschiedenis van de Familie Adriaens | Page 366
worden. Voor zover wij weten, is Gent op dit ogenblik de enige Belgische stad waar het vondelingarchief zowel
geïnventariseerd als gedigitaliseerd is.
In november 2002 werd rond die resultaten een tentoonstelling ingericht. De ruime belangstelling voor de
tentoonstelling bewees dat er inderdaad veel interesse is voor de gegevens over vondelingen.
De vondelingen
Kinderen te vondeling leggen is een primitieve vorm van gezinsplanning die over gans Europa voorkwam, en
sporadisch nog voorkomt. Het is vooral een stedelijk verschijnsel, in een kleine gemeenschap is het nu eenmaal
moeilijker om een zwangerschap, laat staan een bevalling, geheim te houden. De eerste vondelingtehuizen werden
opgericht in Italië, het allereerste in Verona in 1426 door een aantal notarissen, na een pestepidemie. Door de
archieven van die eerste vondelingtehuizen weten we dat er een periode van grotere toevloed aan vondelingen was in
de jaren rond 1650 en een tweede periode van 1750 tot 1870.
Tijdens de Franse Republiek werd het in de gebieden onder Frans bewind verplicht om vondelingregisters bij te
houden. Daardoor zijn er gegevens over de vondelingen beschikbaar in veel van de grotere steden in Zuid- en WestEuropa.
Die registers bevatten heel wat interessante gegevens. De ambtenaar noteerde de vinddatum en -uur, de vindplaats, de
kleren die de vondeling aanhad en eventuele de herkenningtekens die de moeder had aangebracht om later in betere
tijden haar kind terug te kunnen krijgen. Die tekens waren soms een paternoster, een medaillon, een geschreven biljet,
dikwijls ook een prentje in twee gesneden (de andere helft behield de moeder als bewijsstuk) of soms gewoon een
lapje stof. Verder werd genoteerd bij welk pleeggezin ze terechtkwamen en wanneer welke sommenbetaald werden of
wanneer kleren gegeven werden. Bij hun twaalf jaar zit er gewoonlijk een briefje van de pastoor dat ze hun communie
gedaan hebben, waarbij de laatste keer kleren gegeven werden. Briefwisseling over de kinderen werd ook in de
registers bewaard.
Deze gegevens zijn zo waardevol omdat ze een stuk geschiedenis laten zien van de armste bevolkingsgroepen die
meestal zelf nauwelijks geschreven sporen nalaten.
Vooral in Frankrijk, Italië en Spanje hebben wetenschappers deze archieven gebruikt om een stuk lokale sociale
geschiedenis te beschrijven.
Aanvankelijk werden de kinderen te vondeling gelegd op plaatsen waar de kans om ze te vinden groot was: ’s
morgens in het portaal van een kerk, ’s avonds aan de ingang van een “Cabaret”. Soms werden ze ook gelegd in de
portiek van een gezeten burger. In veel steden werd een vondelingenschuif geïnstalleerd, zodat het kind niet te lang
aan de weersomstandigheden werd bloot gesteld. In Gent gebeurde dat in 1820 in het instituut van Sint-Jan-in-d’Olie
aan de kant van de Oude Schaapsmarkt – de legendarische Rolle. Voorspelbaar : de eerste vondeling in de Rolle(2
februari 1820) werd Ambroise den Eersten genoemd. De beslissing om de vondelingschuif te plaatsen wordt vaak aan
Napoleon toegeschreven, maar hier blijkt dat pas in volle Nederlandse tijd gebeurd te zijn.
Het aantal vondelingen nam dermate toe, en daardoor de financiële last voor de Stad Gent, dat besloten werd om in
juni 1863 de Rolle dicht te metsen. De volgende dag lag er een vondeling op de stoep van de Bestuurder van het
Bestuur der Burgerlijke Godshuizen…
Zoals gezegd loopt de collectie van 1790 tot 1922 en zit daarmee te paard over: het Ancien Régime, de Franse
Republiek, het Franse Keizerrijk, het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en het Belgisch Koninkrijk. In de
registers kunnen we volgen hoe vondelingen eerst geregistreerd werden door de ArmenCaemer (ingesteld door Keizer
Karel in 1535) en vanaf 1797 door het Bestuur der Burgerlijke Godshuizen (in enkele gevallen kwamen ze terecht bij
het Bestuur der Weldadigheid).
Interessant voor de geschiedenis, maar geen gemakkelijke tijd om in te leven! De conscriptie van jonge mannen voor
het leger, de rondtrekkende legers, de beginnende industrialisatie en daar bovenop nog een aantal misoogsten troffen
een groot aantal mensen met een onvoorstelbare armoede. De gemiddelde huwelijksleeftijd verhoogde tot 27 jaar voor
vrouwen en 29 jaar voor mannen. Gezien de vrijwel onbestaande voorbehoedsmiddelen is het dan ook geen wonder
dat er heel wat kinderen buiten een huwelijk geboren werden. Het gebeurde dan helaas ook dikwijls dat de man,
zonder middelen om een gezin te onderhouden, zijn partner in de steek liet. Indien de jonge vrouw dan zelf geen
middelen had, zat er niet anders op dan het kind aan anderen toe te vertrouwen, in extreem geval het te vondeling
366