History, Wonder Tales, Fairy Tales, Myths and Legends Geschiedenis van de Familie Adriaens | Page 30

Wij Wij, dat zijn Linda, ikzelf : Edgard (Eddy), Marlies, Marleen, Peter, Maria (Mieke) en Walter. Onze “gelijkmaker”, Herman werd in 1964 te vroeg geboren en overleed al na een paar dagen. Vader en moeder begonnen hun huwelijk met bijna niets : tot korte tijd voor het huwelijk ging hun loon thuis in de pot. Omdat vader in 1951 reeds in Brussel werkte, huurden zij een huisje in de Visserstraat te Denderleeuw, niet ver van het station. Daar werd in augustus 1952 Linda geboren. Het jaar nadien verhuisden ze naar Terjoden, naar de Ninovestraat, dicht bij De Dries waar moeder een deel van haar jeugd had doorgebracht. Daar werd ik geboren. Ook dit huis beviel hen niet. Vooral niet toen bleek dat de kelder bij elk onweer onder water liep en dat de huisbaas de wil of de middelen niet had om daar iets aan te doen. Zoals reeds vermeld schakelde moeder haar zuster, Florine in, om een huisje aan de Geraardsbergsesteenweg te kunnen kopen tegen vader’s zin in. Daar werden alle andere kinderen geboren. Het gezin bleef er wonen tot moeder op 31/12/2006 plots overleed. Tegen die tijd waren de kinderen allemaal al geruime tijd gehuwd. Vader was ernstig ziek geworden en verbleef reeds geruime tijd bij dochter Marleen. Deze had in Kerksken het huis dat tante Florine gebouwd had op de plek waar vroeger haar ouders woonden, overgekocht volledig laten renoveren. Vader heeft zich pas laat in zijn leven financieel “gerust” gevoeld. Zijn eerste zorg was dan ook : de lening van het huisje zo vlug mogelijk terugbetalen. Met vele overuren en inspanningen slaagde hij daarin op acht jaar tijd. Achteraf gezien kan je stellen dat hij er beter wat langer over gedaan had en wat meer tijd en geld besteed had aan de aangename dingen des levens. Met andere woorden : élke frank ging in mijn prille kindertijd naar de afbetaling van ons huis. Op speelgoed, schoolreizen en kleding werd enorm bespaard. Voor eten daartegenover, was er altijd geld. Al kwam er bijvoorbeeld slechts zeer uitzonderlijk biefstuk op tafel. Nadien veranderde dit langzaam. Vooral sinds vader in de ASLK aan het werk geraakt was, verbeterde de levensstandaard van onze familie aanzienlijk. Een fiets hoefde niet langer het afdankertje van iemand anders te zijn en, met enige vertraging tegenover de meeste andere gezinnen dook ook bij ons thuis enig comfort op : een draagbaar radiootje, een platenspeler, een bandopnemer, een T.V. en nog later zowaar ook een auto. Halverwege de jaren zeventig, nadat moeder jarenlang vruchteloos geprobeerd had vader te overhalen om te verhuizen naar een nieuwbouw-woning, werden er in de woning ook belangrijke verbouwingswerken uitgevoerd. Vader en moeder waren aktief in de Christelijke Arbeidersbeweging (KWB en KAV) en een tijdlang lid van het Davidsfonds. Als hen evenwel iets onderscheidde van de gemiddelde dorpsgenoot, was het hun haast fundamentalistische geloofsbelevenis. Heel lang werd bij ons thuis elke avond de paternoster gebeden, vaak gevolgd door “de vier akten des geloofs” (akte van geloof, hoop, liefde en berouw) en een litanie (gebed ter bekoming van een genezing of andere weldaad) of een paar godsdienstige liederen. Vele jaren lang vertrok vader élke dag té vroeg naar het werk, zodat hij eerst naar de mis kon gaan. “Geloof” was de sleutel die thuis op alle deuren paste : wijwater tegen blikseminslag, bidden op de knieën als straf, heiligen aanroepen ter genezing, bidden uit dankbaarheid voor wat bekomen werd … er kwam geen einde aan. Het duurde tot een eind in de jaren zeventig voor er, de familiefeesten en een sporadische fles kinawijn uitgezonderd, bier of andere alcoholische dranken thuis toegelaten werden. Ook op vlak van “drinkgeld” voor de kinderen waren ze uitermate karig. Als kind mochten we 1 fr per week besteden. Destijds genoeg voor een “brokkelpak” (een papieren zak met afval van koeken) of één chick uit de chickenbak. Toen ik, als tienjarige op internaat gestuurd werd, kreeg ik 20 fr mee per drie weken. Eén flesje limonade of een frisko kostten toen op school 5 fr. Van zodra ik begon te roken, heeft mijn drinkgeld nooit volstaan om mijn sigaretten te betalen. Als ik op café ging, kon ik meestal welgeteld één pintje per week kopen en op kermissen bestond onze hoofdaktiviteit in … toekijken. Gelukkig voor de jongere kinderen werden onze ouders mettertijd wat vrijgeviger. Op schoolgebied werd de lat aanvankelijk zeer hoog gelegd : 7/10 op één post op mijn rapport stond geruime tijd gelijk aan een verbanning naar de slaapkamer gedurende het grootste deel van de zaterdagnamiddag. Het beoogde doel was officieel : mij aanzetten om te leren. In werkelijkheid voelde ik mij vaak stiefmoederlijk behandeld in vergelijking met de meisjes, waarvoor heel wat meer tolerantie betoond werd. De echte reden van mijn verbanning, vond ik, was vooral: de rust in huis verzekeren. Geen wonder dat ik mettertijd ging rebelleren en mijn vrije tijd als kind bij voorkeur op straat, in de velden of op de nabije steenkapperij doorbracht. 30