History, Wonder Tales, Fairy Tales, Myths and Legends Geschiedenis van de Familie Adriaens | Page 27
Onze familie is altijd politiek actief geweest in Denderhoutem. Het valt evenwel op dat de stroom vermeldingen van
onze voorvaders in de gemeentelijke archieven abrupt stopt in 1766. De grootvader van Francisca is dan kerkmeester.
Daarna wordt het wachten tot 1921, wanneer Petrus Adriaens opnieuw een schepenambt bekleedt. Maar Petrus is al
geen rechtstreekse voorvader meer.
Vader herinnert zich hoe hij, een jaar of negen oud, erop uit gestuurd werd om zijn vader naar huis te halen. Omdat
het eten klaar was ? Omdat er nog werk wachtte ? Omdat vader Wischj niet van stoppen wist ? Feit is: vader vond
het helemaal niet leuk om zijn vader uit café te gaan halen.
Voor het overige blijven de vragen onbeantwoord, want plots gebeurt een drama : Aloïs krijgt “het vuur in den buik”.
De dokter stelt eerst een verkeerde diagnose en wanneer hij een paar dagen later dringend opgeroepen wordt, weigert
hij eerst zich te verplaatsen. Naar vader denkt: “omdat de eerdere rekening nog niet betaald was”. Tegen dat hij toch
aan het ziekenbed verschijnt, baat zijn aanwezigheid niet meer : Aloïs sterft aan een gesprongen appendicitis.
Als Aloïs begraven wordt, is zijn vrouw niet in de kerk : Maasse ligt zelf doodziek te bed. “Sinds de dood van vader
heeft ze geen brijzel meer gegeten” vertelt vader.
Eén ding is zeker : het is niét de honger die haar, op 45 jarige leeftijd, amper drie weken na haar man zal doen
overlijden. Ze werd nog overgebracht naar het sanatorium in Lemberge (Merelbeke). Maar de dokters staan
machteloos. Tijdens een bezoek aan zijn doodzieke moeder, maakt vader mee dat de zuster-verpleegster onder de
lakens voelt en gelaten het hoofd schud : moeder blijft bloeden !
Was Maasse, zeven jaar na het overlijden van haar jongste, zwanger ? Pleegde ze een abortus ? Heel waarschijnlijk
wel, maar aan de kinderen kon dat bezwaarlijk zo uitgelegd worden. Dus ontstond er een ander verhaal: na haar
overlijden komen gemeente-arbeiders de waterput
op de wijk ontsmetten met ongebluste kalk. …
“Na de cholera-epidemieën gebeurde dat af en
toe, met àlle waterputten” wordt terecht
opgemerkt. Feit is dat vader, toen elf jaar oud,
een samenhang zag. Maar tegelijkertijd blijft er
voor eeuwig achter ieder mogelijk antwoord een
vraagteken en een bedenking: Wellicht dronken
beiden besmet water ? … Maar pompte niet iedereen op het gehucht aan dezelfde waterpomp ? En
waarom werden de kinderen dan niet onderzocht ?
… Of vergaten ze dit ?
Engeltjesmakerij of niet, vader en moeder werden
plots, bijna tegelijkertijd weggerukt uit het leven van de kinderen.: Liesken, 17 jaar oud, krijgt de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van haar jongere broers en zussen. De burgemeester stak zijn kop even binnen, mijnheer
pastoor werd een regelmatige bezoeker – en het leven ging verder.
Maar nog binnen het jaar worden “de weesjes” getroffen door een
tweede ramp : de gezinswoning brandt totaal uit. Met het geld van de
verzekering wordt ter plaatse een nieuwe woning gebouwd. Groter en
mooier, want het oude huisje was zeer bescheiden. Vele jaren later zal
Rachel, die de woning overhield, opmerken dat de brand eigenlijk een
zeer goede zaak geweest was.
Omer
Vanuit hun nieuwe woning trekt vader Omer vanaf zijn 14 jaar
dagelijks naar Aalst om er te werken. Als metser – diender. Hij werkt
bij een paar bazen, maar het metselen gaat hem niet echt goed af. In
Terjoden vindt hij werk als arbeider op de steenkapperij. En, wanneer
schoonbroer Emiel hem vertelt dat er veel meer te verdienen valt in
Brussel, wordt hij pendelaar.
27