History, Wonder Tales, Fairy Tales, Myths and Legends Geschiedenis van de Familie Adriaens | Page 26
Maasse’s vader kwam uit Erembodegem, waar hij op 3/9/1851 geboren was als zoon van Fredericus en De Troch
Rosa. Met zijn Fie had hij vijf kinderen : Maria-Clementina (°23/2/1881 in Denderhoutem – +31/8/1882 in
Erembodegem), Maria-Seraphina (“Delphine” !), Maria-Marcellina (Marceline), Joannes-Albertus (Albert) en
Clementia.
Van de Van Herreweghes weten wij dat zij uit een zeer oude familie komen : reeds in de 14e eeuw woont Gheert
Vanden Herweghe (1384-1460) in Galmaarden. Zijn zoon Peeter wordt er kerkmeester en later meier. Een kleinzoon
van Peeter, Bartholomeus, is eerst schepen te Galmaarden en later baljuw van Steenhuize. Van daaruit waaiert de
familie uit : kleinzoon Jan trouw in 1632 te Aspelare. Diens zoon, ook Jan, schrijft niet langer “Van den Herweghe”
of “Van den Herreweghe”, maar alleen nog “Van Herreweghe”. Een kleinzoon van Jan, Joos (1718-1797) trouwt in
1745 met Catharina Troch in Haaltert. Hun hoeve stond er aan de Bruul. Een zoon van Joos, Louis (1803 -1887)
komt naar Denderhoutem wonen, waar hij trouwt met Petronella De Nul in 1835.
De juiste relatie tussen Louis Van Herreweghe – Petronella De Nul enerzijds en Franciscus van Herreweghe –
Philomena De Nul anderzijds, kon ik niet achterhalen, maar het ligt er vingerdik op dat het om dezelfde families gaat.
Vader vertelde wel eens dat ze zijn grootouders langs moeder’s kant “De Hollanders” noemden. “Omdat hun dialect
afwijkend was”, dacht hij. Als kind reeds dacht hij dat er ook een link naar Nederland was. Maybe. Maar waarschijnlijker is dat de bijnaam ofwel van een familietrekje werd afgeleid (“gierigaards” ? “geslepen handelaars ?”) of dat de
familie de naam ergens anders kreeg opgeplakt. Zo noemde men in Nederhasselt destijds de inwoners van het laagst
gelegen deel van het dorp “de hollanders”.
De Kantebenen
Nu we het toch over bijnamen hebben : Ook de Adriaenskens
hadder er één : “De Kantebenen”. Volgens vader sloeg de
uitdrukking op “opvallende jukbeenderen”. Dat heb ik evenwel bij
géén Adriaensje ooit opgemerkt. Een andere mogelijke verklaring
is dat de familie van gestel nogal aan de magere kant is en, vooral
in de jeugdjaren, nogal wat leden door “scherpe” benen gekenmerkt
worden. Op te merken valt ook dat “Kantebeen” in Nederland een
bestaande familienaam is. In 1993 waren er 13
telefoonaansluitingen op die naam. Bij de volkstelling van 1947
leefden er 31 Kantebenen in Nederland, vooral in Zuid Holland
(23) en Amsterdam (5). … In België komt de naam helemaal niet
voor.
In het Engels spreekt men van een aitchbone (= “H-been”) of
edgebone en bedoelt men daarmee dan : “The bone of the rump –
especially from cattle; also, the cut of beef surrounding this bone.
In het Nederlands zou dat dan het stuitbeen zijn of staartstuk, ook
het stuk rundsvlees rond dat been. Zeg maar de “côte à l’os” (al is
dat eigenlijk het T-bone). Tja … of dat ons veel verder helpt ?
Maar, keren we terug naar “Wischj en Maasse”. Met hun vijf
kinderen, Elisabeth, Rachel, Albert, Omer en Irma, (Marcellus op 7/7/1927 was immers in zijn eerste levensjaar op
6/12 reeds overleden), wonen ze dus op den Drouk.
Het zijn woelige tijden met sociale onderdrukking, met een oppermachtige kerk en haar politieke arm (“de partij van
de bokken”), de economische crisis … Vader Wischj was steeds een brave, conservatieve katholiek geweest. Maar
zijn Denderhoutem ligt in het oog van de storm : Denderhoutem, Outer, Aspelare : hier is de kern van het Daensisme.
Hier heerst een dynamische sfeer die mensen doet geloven dat de dingen kunnen en moéten veranderen.
In het begin van de jaren dertig bekent ook vader Wischj zich tot het Daensisme. In de zalen van het dorp gaat hij
luisteren naar advokaat De Backer en andere sociaal bewogen sprekers. Na de vergaderingen en na de
zondagdiensten doet hij iets dat hij vroeger nooit deed : hij begint zich te interesseren voor de politiek, neemt deel aan
de gesprekken … en blijft al eens plakken.
Moeder Maasse is er niet mee opgezet. In tegenstelling tot wat wij nu weten, wist zij waarschijnlijk niets van de rol
die de Adriaensjes in het begin van de 17e en van de 18e eeuw op hun dorp gespeeld hebben.
26