afbeelding No. 46, stelt het zinnebeeld van het recht voor: een zwaard, schalen en daaronder een opgerold document met zegels voorzien. Het laatste is op het model van witte taf met een dunnen zwarten rand en
met zwart geborduurde letters vervaardigd. De regels zijn met roode zijde met den knoopjessteek, de takken met den vischgraatsteek met groene zijde geborduurd, de schalen van den evenaar met lapjes van licht en denker geel laken geappliqueerd met een rand met den steelsteek er om-
heen, het koord, waaraan zij hangen is door goudkoord, de balans van
de schalen door blauw stalen kra-len nagebootst. Het handvatsel van het zwaard is met goud can-
tille, de kling met zilver can-
tille geborduurd, zoodanig als door de verschillende ligging van de streepjes op de afbeelding
is aangeduid.
Beschrijving van de
parijsche mode-
plaat.
Bruids-toilet. De coiffure is samengesteld uit een krans van kleine over elkaar gekruist liggende doffen, van voren sluit er zich een bandeau
russe aan, met takjes oranjebloesem er tusschen. In het midden een bou-
quetje.
Sluiter “à la juive,” van voren kort, van boven op één punt ge-
plooid.
Het taffen kleedje met een dub-
belen rok, heeft eene cor-
sage van voren laag, in den vorm van een hart, en van achteren rond uitgesneden, gladde mouwen. Ronde taille. Een taffen ruche loopt van boven om den hals en onder om de mou-
wen heen. Tullen guimpe met smalle plooitjes en een kantje dat er glad op ligt. Een bouquetje in het mid-
den van de corsage. De tweede rok is aan elken kant ― maar aan de lin-
kerzijde zeer hoog ― op-
genomen met eene kanten rozet met bloemen in het midden; aan elke rozet hangen twee einden kant.
Onder het opgenomen gedeelte aan de linkerzijde, is de tweede rok gegar-
neerd met kanten rozetten met kleine bloempjes in
het midden, samengehou-
den met kant die er glad
op is genaaid.
Toilet voor eene jongedame. Taffen hoed
fatsoen “Lady Flaming,” met een krans van verschillende bloemen. Taffen strikbanden
van achteren vastgemaakt.
Zeer licht taffen kleedje, fatsoen impératrice, op elke baan gegarneerd met een
figuur van fluweel dat er glad op is genaaid
en zich als een patroon van soutache voor-doet. Hooge corsage van voren en van achteren met garnituur voorzien en elke
schouder met twee grelots versierd.
Kraagje met spitse punten en koord met
kwastjes.
Meisjes van zeven à achter jaar. Ron-
de fluweelen hoed “régence” met lint gegar-
neerd, op zijde is de rand zeer sterk om-
gebogen. Korte paletot zonder mouwen, in
den vorm van een vestje met schoot, dub-
bele pelerine. De geheele paletot is vervaar-
digd van taf met gitten kralen geparsemeerd.
Zwarte guipure.
Gebrocheerd taffen kleedje met zwarte
moezen, met smal zwart galon gegarneerd.
Verder schrijft men ons uit Parijs: de hoe-
den blijven, zooals wij dit hadden voorzien, klein; de wangen en de ooren zullen echter door lint en kant genoegzaam tegen den in-vloed der koude beveiligd zijn. De rokken van de kleedjes worden van onderen aan-
merkelijk nauwer.
Aktenmand.
Afbeelding No. 44―46. Een mand zooals de afbeelding voorstelt; blauw
cachemir, blauw taffen lint, rood, wit en geel laken, het laatste in
twee schakeeringen, zwart fluweel, witte taf, goud koord, sta-
len kralen, groene genuanceerde zijde, roode en blauwe
koordzijde, goud en zilver cantille, blauw talen kralen.
Deze mand kan, daar zij eene fraaie versiering voor eene kamer is, ook voor iets anders bestemd worden, en evenzeer tot berging van mu-
ziek dienen. Het model is
van zwart geverwd wilgen-
hout en gebrand spaansch riet vervaardigd. Het open vlecht-werk van het laatste vormt
de buitenwanden van de mand. Zij is aan de binnenzijde met blauw cachemir bekleed. Twee ineengestrengelde rieten stok-jes, die van het midden van het handvatsel af naar den bodem van de mand gaan,
als ook de zich daar bevin-
dende dwarsstokjes, verdeelen haar in drie afdeelingen. Bo-
vendien is de mand aan elke zijde met 3 patten versierd,
die van laken en
applicationwerk
vervaardigd zijn en elk van onderen aan de punten door een kwast van smalle, roode en witte la-
ken reepjes worden afgesloten. Telkens zijn twee van deze kwasten ook aan den bovenrand van de mand volgens de afbeelding aange-
bracht, waar eene ruche van taffen lint 2½ d. breed het aanzetten van deze, alsook van de pat-
ten bedekt. De bei-de buitenste patten aan elke zijde zijn aan ons model van
rood laken; de middelste van wit laken onderscheidt zich bovendien nog door het borduurwerk. Het spreekt van zelf dat men voor de patten
naar welgevallen andere kleuren van laken, overeenkomstig de stoffeering van de kamer kan nemen. Afbeelding No. 45 en 46 geven twee patten
benevens het patroon in oorspron-
kelijke grootte te zien. Men kan
dus naar welgevallen en volgens de bestemming van de mand een ander patroon nemen, of het volgens af-
beelding No. 44 gegeven aanwen-
den. Afbeelding No. 45 stelt een patte van rood laken voor. De mid-
delste hartvormige figuur, alsook de arabesken boven deze, zijn van zwart fluweel met een goudkoord en kleine sterren van stalen kralen omgeven.
Het binnenste gedeelte van de mid-denfiguur is door een application van witte grove tulle, kruisgewijze met zwarte zijde doorgeregen, ver-
vaardigd. De takken zijn met groene genuanceerde zijde, de moezen met blauwe zijde met den platten steek, de kleine bloemen van wit laken met zwarte kralen gewerkt. De patte,
192 DE GRACIEUSE. [4 November 1866. 4e Jaargang.]
No. 31. Russisch jasje voor knapen van
4―6 jaar. Achterzijde.
No. 29. Paletot voor meisjes van 12―14 jaar.
Beschrijving en knippatr., keerz. van het Supplem. No. XIII,
Fig. 55―59.
No. 37. Geknoopt koord van veterband.
No. 36. Mof, behoorende bij den paletot
“Polonaise.”
Beschrijving: voorz. v. h. Suppl. No. VII.
No. 32. Overjasje voor kinderen van 2―4 jaar.
Voorzijde. Beschrijving en knippatr., voorzijde v. h.
Supplem. No. VIII, Fig. 32―35.
No. 30. Russisch jasje voor knapen van
4―6 jaar. Voorzijde. Beschrijving en
knippatr., keerz. van het Supplem.
No. XV, Fig. 65―68.
No. 33. Overjasje voor kinderen van 2―4 jaar. Achterzijde.
No. 35. Paletot voor meisjes van
5―7 jaar. Achterzijde.
No. 34. Paletot voor meisjes van 5―7 jaar.
Voorzijde. Beschrijving en knippatr., voorz.
van het Supplem. No. IV, Fig. 15―23.
No. 38. Ronde kwast.
No. 43. Versiering voor knoopen.
No. 38―43. Moderne garnituren van passement.
No. 40. Vlakke kwast van grelots.
No. 41. Franje van grelots.
No. 39. Vlakke kwast met een
rozetknoop.
No. 42. Vlakke kwast met een vierkanten
knoop.