De Gracieuse 4 November 1866 | Page 7

vorm beantwoordt, daar de laatste zoo

veel overeenkomst

heeft met de “coif-

fure,” dat men het overigens zeer lieve en gracieuse hoedje met even veel recht

in den salon als op

de wandeling zou kun-nen dragen. Zien wij eens nader hoe de hoedjes zijn samen-

gesteld.

Afbeelding No. 49. Hoed met een vier-

kanten bodem van

paars fluweel, in de rondte met zwarte kant omgeven, die met zwarte kralen ge-

borduurd en daar waar de bodem op den chig-

non ligt, met een

tweede kant wordt

voltooid. De strikban-

den, onder de kin met

een theeroosje bij

elkaar gehouden zijn eveneens met kant om-zet, verder twee thee-

roosjes aan de lin-

kerzijde van het hoedje

aangebracht.

De toque (zie afbeel-

ding No. 50) die uit

een lankwerpig eenigs-zins gewelfd vierkant met een rand 4 duim hoog bestaat, is bij-

zonder voor jonge

meisjes geschikt. De toque is uit zwart flu-weel vervaardigd, in de rondte met zwarte kralen grelots omge-ven, met een fluwee-

len lus die op den

chignon rust op de-

zelfde wijze versierd en met roze rozen en

roze strikbanden gegarneerd; de laatsten worden

onder den chignon door een roos bij elkaar ge-

houden.

Afbeelding No. 51. Hoed met een ronden bo-

dem, geheel met doffen van witte taf overdekt en met zwarte kant omgeven, de doffen zijn door af-

zonderlijk opgenaaide zwarte kralen van elkaar gescheiden. Het garnituur van dit gracieuse hoedje wordt voltooid door eene zwarte kant met kralen grelots versierd, als “collier Benoiton” aan-

gebracht, en cerise rozen en cerise strikbanden

onder den chignon vastgemaakt.

Afbeelding No. 52. Hoed met een vierkanten bodem met doffen van wit poult de soie en

twee gekruiste reepen van lilas fluweel bedekt. Een gelijke reep sluit den bodem van het hoedje af

bovendien met kristallen gelots en eene breede witte kant op

den chignon vallende versierd, het hoedje wordt eindelijk door

breede lilas strikbanden en witte rozen voltooid.

Afbeelding No. 53. De ovale bodem van dit hoedje van

Twee tapisseriepatronen (randen met hoeken)

voor reevellen enz.

Afbeelding No. 47 en 48. Gaas, wol volgens de verklaring

der teekens.

Beide tapisseriepatronen zijn voortreffelijk geschikt voor randen om reevellen, kleine kleedjes, voetbankjes enz. Zij worden op

gaas tusschenbeide van grofte met wol, de kleuren volgens de verklaring der teekens, met den gewonen kruissteek uitgevoerd, doch men kan hier in ook naar den persoonlijken smaak verande-

ringen te weeg brengen.

Herfst- en win-

terhoeden.

Afb. No. 49―54.

Als wij ook deze hoofd-

bedekkingen met den al-gemeenen en gewonen naam van “hoed” be-

stempelen, dan moeten wij toegeven dat deze naam meer aan de eigenlijke be-stemming dan aan den

[4 November 1866. 4e Jaargang.] DE GRACIEUSE. 193

blauwe taf, is met zwart fluweelen lint overspannen, kruisgewijze

er op gelegd, en met zwarte kant en afzonderlijke lankwerpige

kralen versierd. smalle blauw taffen linten door eene touffe van

zwart fluweelen bladeren bij elkaar gehouden, vallen van den ach-

terrand van den hoed naar, breede taffen linten dienen om het

hoedje op het hoofd te bevestigen en zijn eveneens met zwart flu-

weelen bladeren gegarneerd.

Afbeelding No. 54. Een vierkant met doffen van groen fluweel

bedekt, vormt den bodem van het hoedje en is in de rondte met

witte vederen franje omgeven. Dezelfde franje loopt ook om de

groene strikbanden heen, die onder de kin met een narcis worden samenge-houden en waarvan de kelk door kris-tallen kralen ge-vormd is. Een soort-

gelijke narcis is aan de linkerzijde van

het hoedje aangebracht. Al de hoeden zijn, zoo-

als men ziet, met eenige

bloemen gegarneerd.

Verklaring der teekens: zwart, middelsoort blauw, lichtgeel, eerste (donkerste), tweede, Verklaring der teekens: donkerste, lichtste kleur rood, eerste (donkerste), tweede,

derde kleur reebruin. derde, vierde, vijfde, zesde grijs.

No. 47 en 48. Twee tapisseriepatronen (hoekranden) voor reevelkleedjes, kleine tapijtjes enz.

No. 44. Akten mandje.

No. 45. Patte voor het garnituur van het aktenmandje. Oorspr. grootte.

No. 46. Patte voor het garnituur van het akten mandje. Oorspr. grootte.