De Gracieuse 4 November 1866 | Page 5

de wijze van het koord onder afbeelding No. 37 geknoopt, van onderen gaan zij uit in een knoop van zijden koord met kleine kralen versierd, door twee groote geslepen kralen ingesloten, en zijn van boven door middel van twee kralen aan een grooten kogelvormigen knoop, met dun zijden koord omvlochten beves-

tigd, terwijl de kwast wederom door een kraal en een kleineren

knoop de bovenste afsluiting krijgt.

Afbeelding No. 39. Vlakke kwast met een rozetknoop. De

laatste is uit dik zijden koord in de rondte gewonden gevormd, geheel met ronde, zwarte kralen omgeven en in het midden

met een hoogliggenden knoop versierd. Hier sluit zich van on-

deren een kleine rozet van koord en kralen aan, terwijl uit

het midden wederom drie hangers uitgaan. Deze zijn samenge-

steld uit aangeregen grelots, met zijde oversponnen en rijk met

kralen versierd.

[4 November 1866. 4e Jaargang.] DE GRACIEUSE. 191

De vlakke grelotkwast, Afbeelding No. 40, be-

staat uit een lus, met twee lankwerpige gesneden gitten knoopen versierd, en met kleine kralen om-

geven waar zich van boven 3 ronde, van onderen

5 lankwerpige ovale gitten kralen met koordzijde overhaakt aansluiten, welke laatsten volgens afb.

No. 40 aan een zijden koord zijn geregen.

De grelotfranje, afbeelding No. 41, geeft een

vasten rand van aaneen hangende rozetten van koord en kralen te zien, waar zich telkens 2 blaadjes met

vaste steken gehaakt en met kralen ver-

sierd aansluiten, als ook aan elk een druivengrelot uit koord en groote en

kleine kralen gevormd.

Afbeelding No. 42. Vlakke kwast met vierkanten knoop. Hiervoor wordt vol-

gens de afbeelding een stuk carton ge-

knipt, met zwarte taf overtrokken en eveneens volgens de afbeelding, met

een geslepen gitten knoop als ook met koord en kralen versierd. De kwast wordt voltooid met twee figuren uit ve-

terband gevlochten en volgens de af-

beelding rijk met kralen gegarneerd, van onderen aan elk einde met een over-

sponnen grelot voorzien.

De versiering voor knoopen, afbeel-

ding No. 43, bestaan uit soutache

en kralen en is in het midden met

een geslepen vierkanten gitten ― op elk kruispunt met een soortgelijken ronden knoop versierd. men vormt

dit garnituur door het soutache op

een stuk carton op elkaar te naaien,

en er dan de kralen en knoopen op

te hechten.

Het passement waarmede de man-

tels, van elders ingevoerd zijn ge-

garneerd, is eerst na eenigen tijd,

nooit in hetzelfde seizoen, in de ma-

gazijnen te verkrijgen. Voor dames welke zelve hare mantels vervaar-digen en in alle deelen de mode wenschen te volgen, zijn deze mo-dellen dus van veel belang, indien

zij niet tegen de moeite ze zamen

te stellen, opzien; ’t is echter een

werk dat niet veel tijd rooft.

ruim ½ d. breed vervaardigd. Om het werk te beginnen knoopt men 4 einden koord of veterband in overeenko-mende lengte te zamen, neemt het werk zoodanig, dat

de knoop in eene loodrechte richting neêrhangt en legt nu eenvoudig volgens de wijze op afbeelding No. 37 voorgesteld de rijen volgende, drie van de einden veter-

band zoodanig over elkander, dat zij naar verschillende, tegenovergestelde richtingen uitkomen, het vierde wordt, de pijl op de afbeelding volgende door de lus No. 1 gevormd gestoken. De volgende kruising van het veter-

band geschiedt, nu weder de rijen om-

gekeerd volgende, zoodat het veterband 4 op veterband 3, dit op het veterband

2 teruggelegd wordt en zoo voort. Dit koord is zeer rekbaar en kan naar ver-

eischte losser of vaster geknoopt wor-

den. Voor 2 d. lengte van het koord volgens afbeelding No. 37 vervaardigd, wordt voor elk veterband een eind van 12 d. lengte gebruikt, daarnaar kan

men voor het geheele koord de lengte

van de einden veterband berekenen.

Moderne garnituren van

passementwerk.

Afbeelding No. 38―43.

Onze lezeressen zullen, door de mo-dellen van deze garnituren, niet slechts

bekend worden met het

nieuwe, dat de nijverheid op dit gebied heeft voortge-

bracht, maar er zich wel-licht toe voelen opgewerkt, zich door eigen vlijt hetzelfde of iets soortgelijks te ver-

schaffen. Haak- en knoopwerk en ook de naainaald komen hierbij te pas, terwijl groote en kleine kralen, nog altijd een zeer geliefd versiersel, niet weinig bijdragen om het na-

bootsen van het passement gemakkelijk te maken. Hier-

toe is zeer geschikt, zonder de elegance te minderen:

de ronde kwast afbeelding No. 38. Deze bestaat uit 5 hangers, elk uit dik, zwart, gevlochten zijden guimpe in

No. 22. Paletot “Cialdini.” Voorzijde.

Beschrijving en knippatr., voorzijde van het Supplem. No. I, Fig. 1―4.

No. 25. Mantel “Albanaise.” Voorzijde. No. 26. Mantel “Albanaise.” Achterzijde.

Beschrijving en knippatroon: keerzijde van het Supplem. No. X, Fig. 38―43.

No. 27. Paletot “Egyptienne.”

Beschrijving en knippatr., keerz. van het Supplem.

No. XVI, Fig. 69 en 70.

No. 23. Paletot “Cialdini.” Achterzijde.

No. 24. Paletot “à la garde.”

Beschrijving en knippatr., keerz. van het

Supplem. No. XII, Fig. 51―54.

No. 20. Voorzijde. Paletot “Astorga.” No. 21. Achterzijde.

Beschrijving en knippatr., voorz. v. h. Supplem. No. II, Fig. 5―7.

No. 28. Paletot “Percy.”

Beschrijving en knippatr., keerz. van het Supplem.

No. XVII, Fig. 71.