De Gracieuse 3 September 1866 | Seite 6

4de toer. Afh. * 2 r., mind., 2 maal omsl. (de om-

geslagen draden van de drie vor. toeren worden afgeh.), mind., 2 r., 2 aver., mind., omsl., 2 aver. Van * af

herhalen.

5de toer. Afh., * 2 r., mind., omsl., 2 r., 2 aver.,

1 r., om de vier omgeslagen draden maakt men 8 ste-

ken, daar men voor elk van deze 8 steken met de naald, die men in de rechterhand heeft, onder deze lussen door steekt, even als men bij het breien een lus maakt die

men recht breit; 1 r., 2 aver. Van * af herhalen.

6de toer. Afh., * 2 r., 10 aver., 2 r., 2 aver., mind.,

omsl., 2 aver. Van * af herhalen.

7de toer. Afh., * 2 r., mind., omsl., 2 r., 2 aver.,

10 r., 2 aver. Van * af herhalen.

8ste toer. Afh., * 2 r., 10 aver., 2 r., 2 aver., mind.,

omsl., 2 aver. Van * af herhalen. Van den 1sten tot

den 8sten toer wordt het patroon tot de vereischt wor-

dende lengte voortgezet.

Twee gehaakte kanten.

Afbeelding No. 22 en 23.

De onder afbeelding No. 22 gegeven kant, maakt met fijn garen uitgevoerd, een zeer schoon effect. Men zet

de genoegzame lengte op. Van den 1sten tot den 7den

toer wordt met de kett. hetzelfde getal steken van den

vorigen toer overgeslagen.

1ste toer. Afwisselend 1 st., 1 kett.

2de toer. 4 v. st., 4 kett.

3de toer. 1 v. st. in den 1sten steek van den vorigen toer, * 4 kett., 4 v. st. in de 4

kett. van den vorigen toer, 4 kett., 12 v. st. Van * af herhalen.

4de toer. 4 v. st., * 4kett., 20 v. st. Van * af herhalen.

5de toer. 16 v. st., * 4 kett., 20 v. st.

Van * af herhalen.

6de toer. 12 v. st., * 4 kett., 4 v. st.,

4 kett., 12 v. st. Van * af herhalen.

7de toer. 8 v. st., * 6 kett., hier-

mede 3 v. st. van den vorigen toer

overslaande, 4 v. st. in de 4 kett.

van den vorigen toer, 6 kett.

over de 4 v. st. van den vorigen

toer, 4 v. st., 6 kett., met deze

nogmaals 3 v. st. van den vo-

rigen toer overslaande, 6 v.

st. Van * af herhalen.

8ste toer. 6 v. st., * 6

kett., 2 v. st., de laatste in de beide middelste steken afwisselend in

de 6 kett., of 6 v. st. van den vorigen toer. Van * af herhalen.

Voor de kant, afbeelding No. 23, zet men insgelijks de lengte op.

1ste toer. Door den 1sten, 3den en 5den opzetsteek elk 1 lus, dan

den draad door de 3 op de naald zijnde lussen doorhalen, die even

als een stokje worden afgewerkt, 5 kett., met deze telkens 2 op-

zetsteken overslaande.

2de toer. * 5 kett., door den 1sten, 3den en 5den van de naast-

bijzijnde 5 kett. van den vorigen toer in elk 1 lus, dan deze

3 lussen even als bij den vorigen toer afwerken. Van * af

herhalen.

3de toer. In elken kettingsteekboog van den vorigen toer

6 v. st.

Eindelijk werkt men nog 1 toer v. st. in de opzetste-

ken, namelijk in elken 2den opzetsteek 1 v. st.

Reeds herhaaldelijk hebben wij in de Gracieuse soort-

gelijke modellen gegeven, maar toch waren wij be-

reid, zoo spoedig ons zulks mogelijk was, aan het

vriendelijk verzoek van eenige onzer nieuwe

abonnées om “een eenvoudig gehaakt kantje” te

voldoen. Ook wij vinden deze soort voor de

kinder garderobe zeer doelmatig.

De guipure “Cluny” die nog altijd zoo zeer

in de gunst der mode deelt, wordt tegen-

woordig ook van ongebleekt garen geweven

en komt in den handel onder den naam

van guipure fannée voor; deze

kant in een mat gelen toon, maakt

vooral op witte stoffen een bijzonder

fraai effect, en wordt veelvuldig tot

het garneeren van reiscostumen

gebruikt. Voor fijne lingeriën

en bij meer gekleed toilet

neemt men echter nog altijd

de dunnere, sierlijke Va-

lencienne; men handele

ook hierin naar gelang

van omstandigheden.

gelegd, en waarvan verder rozetten gevormd worden.

Van de laatsten is er op elken schouder en van achteren in het midden van den rug een aangebracht. Bij het vervaardigen van de jaquette knipt men uit cachemir naar elk der fig. 43 en 44 twee gedeelten, verder naar

fig. 45 een gedeelte langs de dunne lijn in het midden aaneen. Nadat in de voorstukken telkens van punt aan punt tot ster, en kruis aan kruis tot het dubbele punt, de borstplooien zijn genaaid (de overblijvende stof wordt aan

den binnenkant weggeknipt) zet men de verschillende ge-

deelten volgens de gelijkluidende cijfers met een dubbe-

len naad aan elkaar. De gepunte lijn op fig. 43 geeft

de vouw aan, waarlangs de voorkant van het voorstuk

in den vorm van een revers, moet worden omgeslagen,

er moet aldaar om den verkeerden kant van de stof te bedekken, een lap van de stof van genoegzame grootte opgezet worden. Verder wordt de buitenrand van de ja-

quette naar buiten omgeslagen en met de kant die er volgens de afbeelding, dicht ingerimpeld, op wordt ge-

naaid, bedekt. Op dezelfde wijze wordt de buitenrand

van de revers gegarneerd. Met het entre-deux met taffen lint er onder, dat langs de gladde lijnen, daarvoor op de knippatronen voorgeteekend en met behulp der af-

beelding op de jaquette moet worden gelegd, wordt het aanzetten van de kant bedekt. Men versiert elken schou-

dernaad met een rozet, ongeveer 9 d. in doorsnede, uit

lussen lint elk 5 d. lang samengesteld; van deze laatsten hangen 4 lussen elk ongeveer 14 d.

lang even als epauletten op den arm neer. Op dezelfde wijze maar iets grooter ― 11 d. in

doorsnede ― is de rozet vervaardigd, die van achteren in het midden op den rug ongeveer

13 d. boven den onderrand is gehecht, en met 3 afhangende lussen elk 8 d. lang wordt

voltooid. Het jaquetje wordt dichtgemaakt met knoopen en gefestonneerde lussen die op de

daarvoor bestemde plaats worden aange-

bracht. Indien de eene of andere onzer le-

zeressen mocht verlangen de jaquette met

mouwen te voorzien, dan kunnen zij

daarvoor het knippatroon dat bij het

jaquetje a gilet behoort (zie afb.

No. 19 in dit nummer) gebruiken.

De mouw wordt alsdan in overeen-

stemming met de jaquette gegar-

neerd.

Breipatroon.

Afb. No. 21.

Dit breipatroon is voor

verscheidene werken te

gebruiken. Zoo is het met grof garen uitgevoerd voor spreien, die

uit afzonderlijke strepen gebreid en met zoodanige van wit java-

gaas aan elkander gezet worden zeer geschikt; met fijn garen of

katoen gewerkt, is dit patroon ook voor kleedjes, tusschenzet-

sels, randen enz. te bezigen. Men voert dit werk in heen en

teruggaande toeren uit, waarbij men in acht moet nemen,

dat het getal steken voor elk patroon door 20 deelbaar

zij; bovendien moet men voor het beginnen en eindigen

van den toer nog een steek meer mederekenen. Het ge-

tal steken moet natuurlijk overeenkomstig het doel

van het breiwerk genomen worden.

1ste toer. Afh. (1 steek afhalen), * 2 r. (recht;

mind. (2 steken recht te zamen breien); omsl.

(omslaan), 2 r., 2 aver. (averechts), 3 r., mind.,

2 maal omsl., mind., 3 r., 2 aver. Van * af

herhalen.

2de toer. Afh., * 2 r., 2 aver. mind.

(deze worden aver. te zamen gebreid;

over het geheel moet de rechte en

verkeerde zijde van het werk bij

de afzonderlijke figuren van het pa-

troon in aanmerking worden geno-

men); 2 maal omsl., de volgende

omgeslagen draad van den vorigen

toer wordt slechts afgehaald en

blijft op de naald liggen, mind.,

2 aver., 2 r., 2 aver., mind.

(de omslagdraad wordt met

den steek gedurig te zamen

aver. afgebreid); omsl., 2

aver. Van * af herhalen.

3de toer. Afh. * 2

r., mind., omsl., 2 r.,

2 aver., 1 r., mind., 2

maal omsl. (de beide

omgeslagen draden

van den vor. toer

worden afgeh.),

mind., 1 r., 2

aver. Van * af

herhalen.

160 DE GRACIEUSE. [3 September 1866. 4e Jaargang.]

No. 21. Breipatroon.

No. 25. Gedeelte van een rond kleed. Wit borduurwerk.

No. 22. Gehaakte kant.

No. 23. Gehaakte kant.

No. 24. Gehaakt tusschenzetsel met mignardise.