De Gracieuse 3 October 1865 | Page 5

Nachthemd voor heeren.

Afb. No. 21. Knippat. keerz. v. h. Supplem. No. IX,

Fig. 29―36.

Dit model is door de eenvoudige en praktische wijze waar-

op het is vervaardigd bijzonder aan te bevelen. Het

bestaat uit wit linnen, maar men gebruikt er ook

veelal ongebleekt linnen of katoen, (toilet éerue) shirting, wit flanel of iets dergelijks voor. Van voren in het midden langs de split is de buitenrand van elk voorstuk met een zoom voorzien, die even als de kraag en de manchetten met ééne rij is doorgestikt. Met Fig. 29 tot 34 geven wij het fatsoen van het hemd. Heeft men aan Fig. 29 den omslag gehecht, na hem eerst afzonderlijk te hebben overgenomen, dan moet men naar dit knippa-troon voor den voor- en achterromp een ge-deelte aaneensnijden door het patroon met

de dunne lijn langs den draad, en met

het midden van den schouder op de in de dwarste toegevouwen stof te leggen; door de richting der pijlen te volgen knipt men het

hemd zoo lang totdat het de vereischte lengt heeft. Hierna worden de zijnaden van F aan F tot 27 d. boven den rand van onderen aan elkaar verbonden, verder blijf aldaar een split open, waarin men aan den bovenkant voor de stevigheid een klein ruitje zet. Nu maakt men van voren in het midden van den

[3 October 1865. 3e Jaargang.] DE GRACIEUSE. 173

No. 23. Heeren nachthemd. Achterzijde.

Nachtjak voor jonggeboren kinderen.

Afb. No. 19. Knippatr., voorz. v. h. Supplem. No. III,

Fig. 11―14.

Hoewel dit jakje niet minder sierlijk is opgemaakt als dat hetwelk wij nu pas beschreven hebben, is het toch in zooverre eenvoudiger

dat het afzonderlijk ingezette gedeelte van het lijfje aan den voor-

kant kan worden weggelaten, terwijl men dan het voorstuk tot aan

het uitsnijdsel van den hals aaneen moet knippen. In dat geval zou tamelijk dik piqué het meest doelmatig zijn, maar, als men het jakje geheel naar de afbeelding vervaardigt eene dunnere stof, zoo als cam-

brie of fijn diemet de voorkeur verdienen. Men knipt naar Fig. 11

het voorstuk aaneen en naar Fig. 13 de twee gedeelten voor den

rug. Het lijfje wordt naar Fig. 12 uit geborduurd tusschenzetsel en

uit reepen van de stof, in elk waarvan drie smalle plooitjes zijn ge-

naaid vervaardigd, en daarna met een ingeregen koordje en een ge-

borduurd strookje 2 d. breed, dat in de rondte het garnituur uit-

maakt, in het voorstuk gezet. dit laatste moet men eerst van punt

aan beide zijden tot ster inrimpelen. Men verbindt de voorstukken met den rug volgens aanwijzing van de letters aan de zijden met een zoomnaad, op den schouder met een dubbelen stiknaad en legt in het jakje van achteren en van onderen een min of meer breeden zoom. Rondom het uitsnijdsel van den hals wordt een geborduurd strookje

3½ d. breed zoodanig gezet dat het er 1½ d. overheen komt, het

overige van de breedte wordt naar binnen omgezoomd en vormt zoo

tevens een schuif. Men knipt de mouw naar Fig. 14, naait die van

Y tot Z met een zoomnaad toe, en garneert haar aan den rand van onderen op dezelfde wijze als het uitsnijdsel van den hals, waarbij

men evenzoo van een reepje van het geborduurde strookje een schuif vormt, echter 1 d. boven den rand van het mouwtje; om er den

trekband door heen te kunnen steken, moet men er op de bovenzijde

een vetergaatje in maken. Van boven wordt de mouw van punt tot kruis ingerimpeld en met een ingeregen koordje in het armsgat gezet waarbij Y op Y moet vallen. Als men het jakje zonder het ingezette lijfje wil vervaardigen, dan maakt men in de taille eveneens een schuif, waartoe men er naar aanwijzing op Fig. 11 en 13 een band te-

gennaait.

Hemd voor kinderen

beneden het jaar.

Afb. No. 20. Knippatr., keerz.

v. h. Supplem. No. XI,

Fig. 43 en 44.

Het model van dit kleine hemdje

is van fijn linnen vervaardigd, de mouwen en de revers op den schou-

der zijn met smalle kant versierd, en zoo ingericht dat de bovenrand

zoowel van voren als van achteren even als een revers over het onder-rokje of het lijfje omgeslagen en met banden vastgemaakt kan worden. Fig. 43 geeft de helft van den romp; naar dit patroon moet men

hem uit fijn linnen of uit shirting aaneen knippen en de dunne lijn recht langs den draad op de dubbel toegevouwen stof leggen. Nadat

het hemd van onderen en indien er zich aan de lange zijden geen eggen

bevinden ook deze gezoomd zijn, maakt men langs de dubbele gladde lijn eene insnijding voor het armsgat van W tot X

en ook langs de dubbele gladde lijn met Y geteekend voor

de revers. Daarna voert men van X tot Y den schoudernaad

uit; hierbij valt op te merken, dat de stiksteken van de

gepunte lijn af tot Y op den verkeerden kant moeten gelegd

worden, opdat zij als de kleine schouderrevers naar bui-

ten toe wordt omgeslagen, zich op de rechter zijde zou-

den vertoonen. Nu zoomt men, (natuurlijk op de rechter-

zijde) de revers van den schouder, waaraan later een kantje 1 d. breed wordt gezet, en legt er om het inscheuren te

voorkomen, daar waar de zoom eindigt eenige festonneerste-ken op. De dwarszijden van den breeden revers worden mede

smal gezoomd, de gepunte rechte lijnen geven op Fig. 43

aan op welke hoogt die naar de rechter zijde moet worden

omgeslagen, de rand van onderen wordt op de voorgetee-kende breedte omgevouwen en dan vastgestikt, waarna men door elk dezer breede zoomen een linnen band elk 12 duim lang steekt. De mouw wordt naar Fig. 44 aaneen gesneden, waarbij men de dunne lijn op de dubbel toegevouwen stof

legt, van X tot aan kruis met een stiknaad verbonden, aan

den rand van onderen omgestikt, met kant gegarneerd en

dan in het armsgat (de insnijding die men van W tot X

heeft gemaakt) gezet, waarbij W en X van de twee gedeel-

ten op elkaar moeten sluiten. De sierlijkheid van het hemdje wordt zee verhoogd als men den buitenrand van de verschil-

lende revers met kant garneert.

No. 18. Nachtjakje voor jonggeboren

kinderen. Knippatr. keerz. v. h.

Supplem. No. X, Fig. 37―42.

No. 21. Heeren nachthemd. Knippatr. keerz. v. h.

Supplem. No. XI, Fig. 29―36.

No. 22. Heeren overhemd. Voorzijde. Knippatr. voorz. v. h. Suppl.

No. I, Fig. 1―6.

No. 19. Nachtjakje voor jonggeboren

kinderen. Knippatr. voorz. v.

h. Supplem. No. III,

Fig. 11―14.

No. 20. Hemd voor kidneren beneden het jaar.

Knippatr. keerz. v. h. Supplem. No. XI, Fig. 43 en 44.

No. 17. Overtrek voor het kinder draagbed. Knippatr. voorz.

v. h. Supplem. No. IV, Fig. 15―17.

van Fig. 36 verkrijgt; op het knippatroon duide de zeer dunne

lijnen, de stof aan die er onder ligt. Hierbij moet men zorgen dat zoo

wel de twee gedeelten van de stof met kruis geteekend welke de on-

derste, als de gedeelten met punt geteekend welke de bo-

venste wijdte van elke hemdsmouw geven juist even breed

zijn. Langs de vouw wordt de stof doorgeknipt en daarna

elk der op deze wijze verkregen mouwen verder voltooid.

Heeren-overhemd.

Afb. No. 22 en 23. Knippatr., voorz. v. h. Supplem.

No. I, Fig. 1―6.

Dit overhemd is van boven tamelijk sluitend en toch ge-

makkelijk in het gebruik en onderscheidt zich daardoor bo-

ven vele andere modellen; men verkrijgt dit door eene rond-

loopende insnijding aan beide zijde en ook door een glad

stuk, dat met twee diepe punten op den achterromp is ge-

zet. Fig. 1 geeft het patroon voor den voorromp zooals deze

zich met het afzonderlijk ingezette geplooide gedeelte ver-

toont. De achterromp wordt naar Fig. 2 geknipt, beide ge-

deelten echter aaneen; men moet de dunne lijn die het mid-

den aangeeft op de dubbel toegevouwen stof leggen. Om de

geplooide chemisette waarvoor men gewoonlijk fijner linnen

neemt in het hemd te kunnen zetten, maakt men in Fig. 1

van kruis af naar beide zijden eene insnijding 15 d. lang,

in de dwarste langs den draad, en eene tweede insnijding

in de lengte langs den draad tot aan den schouder, waarna

men tusschen dit uitgeknipte vak het geplooide gedeelte zet.

Daarna legt men in den ondersten rand van de insnijding

eene plooi, door kruis op punt te hechten en zet er daarna

romp van D tot ster eene insnijding; in de lengte en aan het eind daarvan tusschen de gladde dubbele lijn naar beide zijden tot punt

2 nog eene dwarse insnijding. De afgeknipte einden van de split

vouwt men voor een zoom 3 d. breed naar buiten om en naait die

langs de gepunte lijn met stiksteken zoodanig vast, dat de laatste op

de gladde lijn, kruis 1 en 2 echter op de met dezelfde cijfers aan-

geduide punten vallen. Het gedeelte van den romp wordt op de plaats waar de dwarse insnijding is gemaakt, van het midden uit aan beide zijden tot punt 2 ingerimpeld, en dit ingerimpelde gedeelte tusschen de twee zoomen gehecht, door den dwarskant van onderen van den linkerzoom er op te stikken en er de rechter zoom aan de verkeerde zijde tegen te zoomen. Het kleine plooitje dat hierdoor noodwendig aan beide zijden van het gerimpelde gedeelte ontstaat wordt er naar aanwijzing van Fig. 29 eveneens met stiksteken ingenaaid. Nadat

men den schouderreep naar de op het knippatroon voorgeteekende

gepunte lijnen heeft geknipt en dezen er langs dezelfde lijnen heeft

opgestikt, verder voor het uitsnijdsel van den hals tusschen de dub-

bele gladde lijn tot A eene insnijding heeft gemaakt, wordt het

schouderruitje dat naar Fig. 30 is geknipt, langs de gepunte lijn toe-

gevouwen en van A tot B en ook van A tot C met den schouder-

reep verbonden, door dezen op de bovenste laag van het ruitje te

stikken en met de onderste het met zoomsteken tegen te naaien. Het

schouderruitje wordt van kruis tot punt, het uitsnijdsel van den hals

van den schouderreep af ingerimpeld, waarna men er volgens de

gelijkluidende letters den kraag opzet. Deze wordt naar Fig. 31 uit

dubbele stof en aaneen geknipt, en met een knoop en een knoops-

gat, en aan den buitenrand met eene rij stiksteken voorzien. De

mouwen en de manchetten worden naar de Fig. 32 en 34 elk aan-

een ― de laatste ook uit dubbele stof ― het ruitje voor de mouw

naar Fig. 33 gesneden; dit vouwt men langs de gepunte lijn tot een

driehoek toe en zet het dan met stiksteken van G tot H in de mouw,

waarna deze ook van F tot J

wordt toegenaaid. Verder wordt

de mouw aan den rand van on-

deren van ster af naar de wijdte

van de manchette ingerimpeld, en dan tusschen de dubbele stof

van deze gezet, die eerst met

een knoop en een knoopsgat en

ook met eene rij stiksteken wordt voorzien. De bovenkant van de mouw wordt van het dubbele punt af eveneens ingehaald, waarna zij eindelijk in het armsgat wordt gezet, en wel

met F, het dubbele punt en ster

op de overeenstemmende teekens van den romp. Om de mouw

op de meest gebruikelijke en voor-

deeligste wijze te knippen geven wij met de Fig. 35 en 36 nog

eene nadere aanwijzing. Hiertoe

neemt men een lap van de stof 60 d. lang en zoo breed als het linnen

is, naait die aan de egkanten aaneen, legt den naad juist in het mid-

den van de dubbele stof, zooals wij dit op Fig. 35 door de gepunte

lijn aangeven en vouwt den lap daarna zoodanig toe dat hij den vorm