De Gracieuse 3 May 1866 | Page 4

Gehaakt kleedje voor toiletkussens, anti-

macassers enz.

Afbeelding No. 14 en 15.

Men behoeft nauwlijks op het verschillend gebruik van dit

haakwerk te wijzen, het kan naar vereischte vergroot, als ook

van fijn en grover garen worden uitgevoerd. Afbeelding No. 14

geeft een verkleind overzicht van het geheele kleed uit groote

en kleine rozetten samengesteld, waarvan de grootte van de ro-

92 DE GRACIEUSE. [3 Mei 1866. 4e Jaargang.]

No. 20. Paletot “Indianola.” Achterzijde.

No. 21. Paletot “Maria Stuart.” Voorzijde. Knippatr. keerzijde

v. h. Supplem. No. XII, Fig. 53―56.

2de toer. H. v. st. tot aan de punt van

de volgende kettinglus, 5 kett., waarvan de

4 eerste als dubb. st. gerekend worden, nog

4 dubb. st. in den middelsten steek van de

kett. lus elk door 1 kett. gescheiden, 1 kett.,

* 5 dubb. st. in de volgende lus elk door 1

kett. gescheiden, 1 kett. Van * af nog vijf-

maal herhalen. 1 v. st. tusschen het 1ste en

2de st. van dezen toer. ― 3de toer. 5 kett.,

in elken afzonderlijken kett. van den vorigen

toer 1 v. st., gedurig 5 kett. er tusschen.

4de toer. H. v. st. tot op het midden van

den volgenden boog, 5 kett., in elken vol-

genden boog van den vor. toer 1 v. st., ge-

durig 5 kett. er tusschen. ― 5de toer. In den middel-

sten steek van elken boog 2 dubb. st., gedurig van 2 tot

2 st. 5 kett. er tusschen. ― 6de toer. Als de 4de toer.

Met dezen toer is de rozet voltooid.

Kleine rozet. Afbeeld. No. 15.

Men haakt 1 kett. en in dezen kett. 12 dubb. st. elk door 5 kett.

gescheiden (het eerste van de st. wordt door 4 kett. gevormd). Dan

werkt men in den midd. steek van elken boog 1 v. st. gedurig 5 kett.

er tusschen, waarmede de rozet voltooid is. De schikking van het ge-

heel stelt de verkleinde Afb. No. 14 duidelijk voor.

zetten door No. 15 voorgesteld voor een toiletkussen geschikt

zijn. Aan ons model zijn de rozetten niet aan elkander genaaid

maar bij het werken van den laatsten toer aan elkander ver-

bonden, daar men den middelsten steek van een kettingsteekboog

door den middelsten steek van den boog waaraan de rozet moet

worden gehaakt haalt, dan haakt men verder voort, tot aan

het volgende verbindingspunt hetgeen men op dezelfde wijze ver-

richt.

Groote rozet. Afbeelding No. 15.

Een opzetsel van 11 of 12 steken verbindt men door 1 v.

st. tot eene rondte.

1ste toer. * 5 kett., 1 h. v. st. in den voorgaanden v. st.,

2 v. st. in de ronding. Van * af nog 6 maal herhalen.

No. 19. Paletot “Indianola.” Voorzijde. Knippatr. voorz. v. h.

Supplem. No. III, Fig. 10―15.

No. 24. Paletot “Loretto.” Achterzijde.

No. 23. Paletot “Loretto.”

Voorzijde. Knippatr. voorzijde

v. h. Supplem. No. II, Fig. 3―9.

No. 25. Paletot “Orlow.” Voorzijde. Knippatr. keerzijde v. h. Supplem.

No. VI, Fig. 27―31.

No. 22. Paletot “Maria Stuart.” Achterzijde.

No. 26. Paletot “Orlow.” Achterzijde.