De Gracieuse 3 March 1865 | Page 5

Vest voor heeren.

Afbeelding No. 26. Knippatr. keerzijde van het Supplement No. X,

Fig. 43—45.

Dit vest aan hetwelk door veel heeren, om den eenvoudigen en doelmati-

gen vorm, de voorkeur wordt gegeven boven een wollen borstrok, wordt

uit wit of gekleurd flanel vervaardigd, en in het midden aan de voorzijde

met knoopen digt gemaakt. Rondom den buitenrand is het vest met een

gekleurd zijden lintje geboord, dat er met een kruisnaad of met den stik-

of vischgraatsteek met naaizijde van dezelfde kleur op kan worden beves-

tigd. Ons model is aan de voorkanten insgelijks met een reep taf van de-

zelfde kleur 2 d. breed geboord, waardoor op die plaats een zoom wordt

nagebootst. De twee voorstukken moeten elk afzonderlijk naar Fig. 43 en

de rug aaneen naar Fig. 44 worden geknipt. Nadat het regter voorstuk

met taf is geboord, maakt men er de knoopsgaten in, en voorziet het lin-

ker op de tegenovergestelde plaatsen met knoopen met taf overtrokken.

Voor de stevigheid kan men aan den voorkant van het linker voorstuk er

aan den verkeerden kant nog een reep flanel 2 d. breed tegen stikken. Het

halsboordje dat naar Fig. 45 aaneen wordt geknipt kan men nemen van

flanel met een taffen voering of geheel en al van de zijden stof welke men

voor het boordsel heeft gebruikt; men neemt het dubbel, en zet het daarna

volgens de overeenstemmende letters van het knippatroon op het vest. Ein-

delijk voorziet men het van een knoop en een knoopsgat, en voert er de-

zelfde versiering als om den buitenrand van het vest, op uit.

Onderpantalon voor

heeren.

Afbeelding No. 27. Knippatroon,

keerzijde v. h. Supplem. No.

VIII, Fig. 33—37.

Om dezen pantalon te vervaardigen moet men

naar Fig. 33 en 34 van

elk 2 stukken, naar Fig.

35 en 36 naar elk 4,

en naar Fig. 37 weder 2 stukken knippen, en

het laatstgenoemde patroon in de lengte langs den

draad op de dubbel toegevouwen stof leggen, zoodat dit gedeelte, de zoogenaamde souspied, aaneen en

dubbel wordt gesne-den. Nu worden Fig. 33 en 34 met een

digten stiknaad

van Q tot R

en van S tot T aan elkaar ver-bonden; de split die van

R tot van on-deren aan den

rand open blijft en den rand zelf moet men

smal zoo-

men. Daarna naait men de twee halve gedeelten van den pan-

talon van achteren van T tot U, van voren van T tot V aan-

een, en legt in de split die van U tot boven aan den

rand open blijft een zoom. Naar Fig. 35 worden nu twee af-

zonderlijke gedeelten van den band elk dubbel genomen, ge-

knipt, waarna de twee stukken van boven aan de effen rand

tegen elkaar worden genaaid, vervolgens wordt de band aan de regte zijde op den pantalon gestikt, en er aan de verkeerde zijde

tegen aan gezoomd. Hierbij moet Q op Q, V op V en W op

W sluiten. Het voorste gedeelte van den pantalon moet een weinig worden ingerimpeld en wel van ster tot Q, in het ach-

terste gedeelte legt men naar aanwijzing van Fig. 34 drie plooi-

jen door telkens kruis op punt te doen treffen. Het

regter gedeelte van den band moet van onderen aan de punt op de plaats met V aangeduid een weinig onder

het linker komen. 1 d. boven het aanzetten van den

band worden de twee gedeelten der stof op elkâar

gestikt, daarna maakt men aan de linkerzijde de knoops-gaten, en zet er op de regterzijde de knoopen op, ter-

wijl er van achteren in het smalle einde nog twee veter-

gaatjes komen en twee knoopen. De laatsen dienen elk

om een der lussen vast te houden, die man naar Fig. 36

uit de dubbele stof knipt, en waarmede men den gordel van den pantalon naar verkiezing losser of digter vast-

haalt. Daartoe steekt men door de twee vetergaatjes

welke zich tegenover elkaar bevinden een smal linnen bandje 21—22 d. lang, kruist daarna de twee einden

van de twee bandjes op de bovenzijde over elkaar en

naait achtereenvolgens de drie einden aan eene lus vast en wel op de met kruisen aangeduide plaatsen. In den

sous-pied dien men evenzoo naar Fig. 37 dubbel neemt, maakt men eene

insnijding, zoo als op het patroon met eene dubbele lijn is voorgeteekend,

waardoor de sous-pied aldaar gespleten wordt. Langs de split slaat men de

stof tegen elkaar in naait die alzoo met een zoomsteekje vast, en verbindt

hem daarna met het breede einde van X tot punt, aan het gespleten einde

van Y tot kruis en van Z tot het dubbele punt, onder aan den rand van

den pantalon.

Overjasje voor meisjes van 2—4 jaar.

Afbeelding No. 28 en 29. Knippatroon, voorzijde v. het Supplement

No. I, Fig. 1—9.

Het nut van dit kleedje bestaat hoofdzakelijk hierin, dat het in plaats

van een mantel of paletot op straat kan worden gedragen. Ons model in den

vorm van een naauw toeloopend jurkje is van donkergroen wollen reps, en

geeft op de mouw, op het kraadje en van voren langs het midden behalve

eene dubbele rij puntjes van zwart cachemir en groen reps eene versiering

van kleine stalen gespen te zien, die elk op een klein lapje lint 2 d. lang

geregen, en daarmede met 2 d. tusschenruimte op het kleedje zijn gezet.

Wil men dit kleedje vervaardigen dan knippe men uit de bovenstof en

voering naar de knippatronen Fig. 1—4 van elk twee gelijke stukken en Fig.

5 aaneen, waarbij men de lijn die op het patroon het midden aangeeft,

langs den draad op de dubbel toegevouwen stof legt. Nu worden de ver-

schillende gedeelten naauwkeurig vol-

gens de overeenstemmende letters op de knippatronen, aan elkaar gestikt

terwijl men overal tus-

schen de naden een inge-naaid koordje voegt. Als men op deze wijze Fig. 1

en 2 van A tot B en van

C tot D, Fig. 2 en 3

van E tot F en van G

tot H en zoo vervolgens

al de stukken aan elkaar

heeft verbonden, dan begint men de plooijen in den

rok te leggen en wel zóó dat die naar binnen val-

len, door zoo als wij dit op het

knippatroon aangeven, de kruisen

welke zich tusschen elk der twee

met elkaar verbondene deelen bevinden op het daartusschen lig-

gende punt te hechten. Den bovenrand van elk der aldus ge-vormde plooi-jen, bevestigt men op de ach-terzijde, terwijl op de regte zijde het ein-

de van de

naden van

het lijf met een, met zwarte overtrokken knoop wordt bedekt. De rok wordt in de rondte en langs het linker voorstuk aan de voorzijde met

een smal ingenaaid koordje geboord; waarna op den rand van het lin-

ker het zwart en groene gepunte garnituur wordt gelegd. Om dit te

vervaardigen geven wij op het knippatroon No. 9 de maat voor een

puntje aan. men maakt het uit een regten reep der stof 4 d. breed,

en in de lengte dubbel toegevouwen, door zoo als dit op Fig. 9 is

aangegeven, het zich daar bevindende kruis op het punt te

leggen. Zestien soortgelijke puntjes worden uit groen reps ge-

maakt, en een gelijk aantal maar iets kleiner, van zwart cache-

mir, daarna worden de zwarte zoodanig op de groene puntjes

gehecht, dat de laatsten er een weinig onderuit komen. Ver-

volgens worden zij digt naast elkaar liggende met den regten

kant op de voorzijde van het linker voorstuk gezet, terwijl men

tegen het regter voorstuk aan den binnenkant een reep

stof 3 d. breed legt. Nu naait men de twee voorstukken

van den rand van onderen tot aan kruis zoodanig aan-

een dat het linkervoorstuk over het regter komt tot

daar waar de reep er is opgezet, en voorziet dit van

kruis tot aan het uitsnijdsel van den hals met haken en

oogen. Voor de mouw moet men naar Fig. 7 voor elk

twee gelijke stukken knippen, waarbij men op de voor-

geteekende lijn voor het uitsnijden van de onderste helt,

hebbe te letten. De twee gedeelten van de mouw worden

van V tot W en van X tot Y aan elkaar genaaid, van

onderen aan den rand zet men er de revers op, die naar

Fig. 8 uit bovenstof en voering geknipt, en met het

garnituur van het kleedje voorzien wordt, waarbij de

gelijkluidende letters en teekens op elkaar moeten sluiten. De alzoo voltooide mouw zet men met een met zwarte

No. 30. Kapmantel (peignoir) knippatr., voorz. v. h. Suppl. No. II. Fig. 10―14.

[3 Maart 1865. 3e Jaargang.] DE GRACIEUSE. 45

No. 29. Overjasje voor meisje van 2—4. Achterzijde.

No. 28. Overjasje voor meisjes van 2—4 jaar. Voorzijde.

Knippatroon, voorzijde van het Supplem. No. I, Fig. 3—9.

No. 24. Nachtjak voor dames.

No. 26. Vest voor heeren. Knippatroon, keerzijde

van het Supplem. No. X, Fig. 43—45.

No. 27. Onderpantalon voor heeren. Knippatroon,

keerzijde van het Supplement No. VIII, Fig. 33—37.

No. 25. Nachtjake voor dames. Knippatroon, keerzijde van het Supplement No. IX, Fig. 38—42.