De Gracieuse 3 March 1865 | Page 4

zien. Wat het praktische nut aangaat, zou men deze soort van man-

chetten wel van fijn wasdoek of gelakt leder kunnen vervaardigen.

Nachtjak voor dames.

Afbeelding No. 24.

Onder Afbeelding 24 geven wij

het model van een nacht-

jak, dat men met behulp

der duidelijke voorstel-ling gemakkelijk zal kunnen namaken. Het

fatsoen van dit jak, dat uit batist is vervaardigd, komt in de hoofdzaak

overeen met dat, hetwelk men

onder No. 25 ziet afgebeeld, hoe-

wel het gladde stuk van het eerste,

met smalle loodregt loopende plooitjes is voorzien.

De voorstukken die uit effen reepen, een geplooid

garnituur en geborduurde randen bestaan, komen er onmiddellijk tegen aan, en worden er even als op

het jak onder Afb. 25 met smalle schuine reepjes

opgestikt. In overeenstemming met dit garnituur is

ook het kleine omhoogstaande kraagje en de man-

chetten, juist wijd genoeg om er de hand gemakkelijk

door heen te kunnen

steken, vervaardigd. Van boven en van onderen wordt de mouw

ingerimpeld.

Nachtjak voor dames.

Afb. No. 25. Knippatr. Keerzijde

v. h. Suppl. No. IX. Fig. 38-42.

Het gladde stuk van dit jak is, zoo als wij op de afb. en ook op

het knippatroon Fig. 38 aangeven,

van boven met smalle loodregtloo-

pende plooitjes voorzien, waartus-

schen telkens om het derde, afzon-

derlijke reepjes der stof zijn opge-stikt. Het onderste gedeelte van

het stuk bestaat uit twee ree-pen, waarin de plooitje in eene

schuin loopende rigting zijn ge-legd en met elkaar, even als aan

de beide zijden met het gebor-

duurde garnituur dat er onmiddel-lijk tegen aan komt, door drie

smalle gladde reepjes verbonden

zijn. De zoom die aan de voorzijde langs het voorstuk loopt, wordt door

een garnituur met smalle schuinloopende plooitjes voorzien, en omgeven

door een geborduurd strookje, bedekt. Op dezelfde wijze is ook het omhoog-

staande kraagje en de onderzijde van de mouw gegarneerd.

Ons model is vervaardigd van fijne witte shirting. Fig. 38 geeft het

stuk zoo als het zich voordoet als de plooitjes er zijn ingelegd en de reep er is

opgezet, het toont tevens aan hoe breed de afzonderlijke plooitjes, en hoever

zij van elkaar verwijderd moeten zijn. de voorstukken moet men naar

Fig. 39 knippen en daarbij op een zoom 2 d. breed, voor den rand van

onderen rekenen,

de zoom aan den

voorkant, die knoopen en knoopsgaten moet bevatten, wordt er evenwel

afzonderlijk aangezet. De rand van onderen aan den rug die naar Fig. 41

aaneen wordt geknipt, heeft mede een even breeden zoom. Beide voor-

stukken worden van boven van A tot B ingerimpeld en met A aan A,

B aan B aan het stuk Fig. 38 gezet. Op de regte zijde wordt deze

naad met een smal schuin reepje bedekte dat tegelijkertijd dient om er

een geborduurd randje, glad en naar onderen aan te zetten, aan den ver-

keerden kant naait men een smal linnen bandje aan beide zijden tegen

de inslagen van den naad aan. Als de voorstukken geheel en al gereed zijn

dan zet men langs den voorkant valsche zoomen 3 d. breed, die met

knoopen en knoopsgaten worden voorzien. Verder wordt het garnituur

naar aanwijzing op fig. 40 vervaardigd, me teen geborduurd randje dat

er in de rondte omheen loopt versierd, en met C op C aan het uit-

snijdsel van den hals, en langs het aanzetsel van den zoom aan het regter

voorstuk gezet. Volgens de overeenstemmende letters op de knippa-

tronen moet men de rug- en voorstukken met een ingenaaid koordje

er tusschen, aan elkaar zetten. De kraag krijgt hetzelfde garnituur

als het voorstuk, en wordt van onderen met een smal schuin reepje

rondom aan het uitsnijdsel van den hals gestikt, terwijl men ook

hier aan de achterzijde een linnen bandje tegen de inslagen van den

naad legt. Voor elke mouw moet men naar Fig. 42 twee deelen knippen; zij wordt van

J tot K en van L tot

M aan elkaar genaaid, volgens de aanwijzing

op het knippatroon ge-

garneerd, en van bo-ven ingerimpeld, tot zij de wijdte van het

armsgat heeft. Met een ingenaaid koordje er tusschen wordt zij ver-volgens zoodanig in het armsgat gezet, dat

M van de mouw op

M van het voorstuk

sluit. Eindelijk maakt men nog

in den rug van het jak zoo als

wij dit op Figuur 41 hebben voorgeteekend een schuif door er een linnen band tegen te naaijen,

waar een reep der stof 2 el lang

die aan de dwarszijden is ge-garneerd, wordt door heen ge-stoken om het lijf des te beter te doen sluiten.

nemen. Het spreekt van zelf dat men dit

garnituur ook van zwarte of gekleurde taf kan vervaardigen.

Manchette van taf.

Afb. No. 23. Knippatr. Keerz. Van het

Supplem. No. XV, Fig. 55.

Deze manchette is vervaardigd uit smal geplooide reepjes van zwarte zijde, welke elkaar

regelmatig met geborduurde tusschenrandje van lilas

taf afwisselen. Om deze manchette te vervaardigen

moet men vier randen van lilas taf, volgens aanwijzing op

Fig. 55 en naar het daarop voorgeteekende patroon met

zwarte kralen en met zwarte zijde met den point russe bordu-

ren. Daarna legt men in een reep zwarte taf kleine plooitjes

en zet daarna, met een ingenaaid koordje de tusschenrandjes

op den geplooiden reep. Het tot dusverre voltooide gedeelte

van de manchette wordt nu met stijve tulle er tusschen, tegen de

voering genaaid, terwijl men er van onderen

een smal zwart kantje, een weinig ingerimpeld,

aan zet. Om de manchette te sluiten worden de zijkanten met knoopen en knoopsgaten voor

taffen lint, en bevestigt op het voetblad, zoo als de afbeel-

ding dit doet zien, een strik die uit verschillende lussen en einden bestaat.

Pantalon voor meis-

jes van 5—7 jaar.

Afb. No. 20. Knippatroon

voorzijde van het Sup-

plement No. III. Fig.

15—18.

Bij het namaken van dit

pantalonnetje, dat van onde-ren met kleine plooitje en

geborduurde strookjes is ver-

sierd, moet men uit fijne shirting of ba-tist eerst de twee halve gedeelten van den pantalon naar Fig. 15 knippen.

Hierbij legt men het knippatroon met

de lijn die het midden aangeeft, langs den

draad op de dubbel toegevouwen stof, en

heeft op de afwijkende lijnen, waar langs

de pantalon van voren wordt uitgesneden

te letten. Nu neemt men voor het garni-

tuur van den pantalon, voor elke helft,

een reep neteldoek of nansoek ongeveer 9 d. breed, legt er naar aanwij-

zing op Fig. 15 regelmatige plooitjes in en zet hem daarna met een

smal schuin reepje dat er in het midden met den vischgraatsteek op wordt vastgehecht, aan den pantalon. Zooals men dit op de afbeelding kan zien wordt er ge-lijktijdig met het schuine reepje

een geborduurd strookje 3 d. breed opgezet, dat er glad opligt, en

van boven over de plooitjes heen

komt. Een dergelijk geborduurd randje, dat er evenzoo met een

schuin reepje is aangezet, loopt

van onderen vlak onder de geplooi-

de reep om den pantalon heen; in

het midden, ongeveer 2½ d. boven

den onderkant wordt nog een smal

reepje gezet, zooals dit almede op

het knippatroon is voorgeteekend. Wanneer het pantalonnetje op

deze wijze is gegarneerd dan naait

men de twee helften van N tot O —

van voren in het midden van

P tot ster — en van achteren van R tot punt aaneen, en knipt

er aan beide zijden in de vouw die het midden aangeeft, de op Fig.

15 voorgeteekende split in. In de zijranden van deze laatste als ook in

het uitsnijdsel van ster tot punt legt men een smal zoompje. De twee

halve gedeelten van den band die man naar Fig. 16 en 17 aaneen en

dubbel moet knippen, worden volgens aanwijzing op het knippatroon met

een knoop en knoopsgat voorzien. Daarna rijgt men in het achterste ge-

deelte van den band de schuif, eveneens op het patroon voorgeteekend,

maakt er aan beide zijden een vetergaatje in, en steekt er in tegen-

overgestelde rigting twee smalle linnen bandjes door, om het pantalon-

netje naar verkiezing wat meer of minder te kunnen toehalen. Dit

laatste dat eerst van P

tot Q en van R tot S wordt ingerimpeld, zet men nu tusschen de twee

gedeelten van den band in en wel zóó dat de overeenstemmende letters

op elkaar sluiten. Des verkiezende kan men het garnituur ook naar Fig.

18 nemen, dit bestaat uit een breeden reep batist met dwarsloopende plooijen

voorzien, waarop smalle, gefestonneerde en met den kruisnaad gebor-

duurde randjes, in eene schuine rigting, zijn gestikt. Om het aanzetsel

van dit garnituur te bedekken, wordt er een smal, geborduurd strookje

regt over heen, en van onderen een breeden zoom er in gelegd.

Fluweelen kraag en manchette.

Afb. No. 21 en 22. Knippatroon keerzijde van het Supplement

No. XIV, Fig. 53 en 54.

Hoewel het garnituur waarvan wij hiernevens de afbeelding geven,

op zich zelve zeer eenvoudig is, zoo krijgt het door het borduurwerk

met kralen dat er op is uitgevoerd toch een bijzonder sierlijk aanzien. Het

garnituur bestaat uit zwart fluweel en is met eene dunne witte zijden voering

voorzien. Voor den kraag moet men naar Fig. 53 zoo wel van de bovenstof

als van voering van elk

twee stukken knippen, en het patroon met de lijn die het midden aangeeft, schuin op de stof leggen; daarna worden ze aan

elkaar genaaid. Beide ge-

deelten fluweel van den

kraag worden nu gebor-

duurd, naar het op Fig.

53 naauwkeurig voorge-teekend patroon met zwarte geslepen kralen, in twee verschillende grootten. De grootere

kralen vormen het mid-

denpunt, en het binnenste gedeelte van de blaadjes

der bloemen, en worden omge-

ven door een ring van kleinere kralen

waarmede ook de stelen en ranken wor-den nagebootst. Hierna naait men de

bovenstof en voering met een lap stijve tulle er tus-

schen, op elkaar en zet van boven om den rand een

uitgepunt en geplooid strookjes 2 d. breed. De kraag

wordt van voren met haken en oogen gesloten, op

het overslaande gedeelte zet men kleine gitten knoopen. De manchette wordt naar afb. No. 22

in overeenstemming met den kraag vervaardigd, het fatsoen kan men naar het knippatroon Fig. 54

44 DE GRACIEUSE. [3 Maart 1865. 3e Jaargang.]

No. 20. Pantalon voor meisjes van 5—7 jaar. Knippatr. voorz. v. h. Suppl. No. III. Fig. 15-18.

No. 18. Dames pantoffel. Knippatr. voorz. van het Suppl. No. Vi. Fig. 28.

No. 22. Fluweelen manchette.

Knippatroon, keerz. v. h.

Suppl. No. XIV. Fig. 54.

No. 16. Geknoopte rand met franje.

No. 17. Reukkussentje. Oorspronkelijke grootte.

No. 21. Fluweelen kraag.

Knippatroon, keerz. v. h.

Suppl. No. XIV. Fig. 53.

No. 23. Taffen manchette. Knippatroon

keerzijde van het Supplement

No. XV. Fig. 55.

No. 19. Dames pantoffel. Knippatr. keerz. v. h. Suppl. No. XI. Fig. 46—48.

No. 12. Kraag met gepunt garnituur. Knippatr.

keerz. v. h. Suppl. No. XIII. Fig. 50 en 51.

No. 13. Ondermouwtje met gepunt garnituur.

Knippatr. keerz. v. h. Suppl. No. XIII. Fig. 52.

No. 15. Ondermouwtje met kant

gegarneerd. Knippatroon keerz.

v. h. Suppl. No. XII. Fig. 49.

No. 14. Gedeelte van het gepunte garnituur.

Bij de Afb. No. 12 en 13. Oorspr. grootte.