De Gracieuse 28 May 1867 | Page 5

boven gekeerd moeten zijn, keert nu de rij knoopen zoo, dat de bovenrand hiervan naar beneden ligt, werkt 6 dubb. kn., verbindt ze aan den laatsten pic. die naar beneden gekeerd ligt (het ver-

binden gescheidt gedurig met den draad van de rechterhand); hiermede is eene naar bovenstaande lus gevormd. Men keert het werk naar beneden, werkt nu, terwijl men den draad van de rechterhand onder den draad van de linkerhand doorsteekt, zoo,

dat hij nu over den eersten ligt: 6 dubb. kn., 1 pic., 6 dubb.

kn., die met den bovenrand naar boven moeten liggen, verbindt

ze aan den eersten naar beneden gerichten pic. van deze figuur, (hiermede is de 1. figuur van den rand voltooid) deze naar bene-

den gekeerd, 8 dubb. kn., 1 pic., 8 dubb. kn., 1 pic., 1 aver.

kn., het werk naar beneden gekeerd, 6 dubb. kn., aan den laat-

sten pic. van de hiervoor vervaardigde, naar boven gekeerde figuur

van den rand verbonden, van * af herhalen. Als men de vereischte lengte voor het tusschenzetsel heeft verkregen, dan vervaardigt

men de andere helft op dezelfde wijze en verbindt haar volgens

de afbeelding aan de eerste helft telkens aan den pic. die zich

tusschen de 2 maal 8 dubb. kn. bevindt.

Rozet van frivolitéfiguren.

Afbeelding No. 45.

De uitvoering van de voor ons liggende rozet geschiedt op de-

zelfde wijze als het tusschenzetsel afbeelding No. 44, daar men

met 2 draden op de volgende wijze werkt: * 1 rechten kn., 1

pic., 1 aver. kn., naar beneden gekeerd, 5 dubb. kn., 1 pic., 10

dubb. kn., 1 pic., 1 aver. kn., het werk naar beneden gekeerd,

10 dubb. kn., aan den laatsten naar beneden liggenden pic. ver-

bonden, waardoor 1 naar boven staande lus gevormd is, het werk naar beneden gekeerd, 10 dubb. kn., 1 pic., 5 dubb. kn., aan

den 1. naar beneden gekeerden pic. verbonden, de alzoo gevormde figuur naar beneden gekeerd, 4 dubb. kn., 1 aver. kn. van * af

nog 4 maal herhalen, waarbij men de figuren volgens de afbeel-

ding door de pic. aan elkander verbindt; de einden van den draad

worden door een knoop bevestigd.

Garnituur voor blousen, jaquetten enz.

Haak- en wit borduurwerk. Afbeelding No. 46.

Dit garnituur bestaat in twee gehaakte entre-deux, met de

lange zijden aan elkander genaaid die volgens de afbeelding met

het wordt naar fig. 12 van neteldoek geknipt, aan den bovenrand worden er twee plooien ingelegd, volgens de afbeelding met tus-

schenzetsel met smal lint doorgeregen gegarneerd, en met guipure kant 4 d. breed omgeven dat aan het bovenste gedeelte van de

slip op de stof terugvalt.

Knoop voor een das.

Afbeeld. No. 29.

Deze afbeelding geeft een garnituur te zien, dat tegenwoordig veelal op paletots boven het kleine staande kraagje gedragen wordt, waarmede de eersten gewoonlijk zijn voorzien, en dus een dasje vervangt. Dit garnituur is vervaardigd van neteldoek en guipure

kant 5 d. breed. Het eerste, een ovaal ongeveer 5 d. lang en in

het midden 3 d. breed dient als fond waarop volgens de afbeel-

ding het garnituur in twee rijen wordt gelegd. Met een tweeden

lap neteldoek, in een knoop geschikt wordt het garnituur van bo-

ven afgesloten.

Rozet van frivolité en kantsteken.

Afbeelding No. 43.

Ter vervaardiging van elk van deze rozetten werkt men eerst

eene rij van 8 ringen in verband met elkander doch elk op 1½ d. afstand, elke ring heeft: 6 dubb. kn. (1 aver. 1 rechten knoop), 1 pic.,

6 maal 2 dubb. kn., elk door 1 pic. gescheiden, 1 pic., 6 dubb.

kn., men verbindt den ring volgens de afbeelding door een pic.

aan elkander. Na voltooiing van den 8. ring, knipt men den draad

op een weinig afstand af, omwoelt hiermede den verbindingsdraad die zich tusschen de ringen bevindt, haalt ze dicht te zamen en

voert met denzelfden draad volgens de afbeelding een wieltje uit, terwijl men den verbindingsdraad in de rondte voorvlecht. Het

eind draad dat voor den 1. ring is blijven hangen, wordt zoodanig mede ingenaaid, dat men tusschen het radje en de ringen 8 gelijk-

matige dubb. st. verkrijgt, het eind van den draad waarmede men werkt wordt onder het wieltje bevestigd. Als men eene afzonder-

lijke rij of meer rijen van zoodanige rozetten wil werken, dan ver-

bindt men de rozetten gedurig volgens de afbeelding door den

overeenkomende pic. aan elkander; de grootere tusschenruimte

die zich tusschen eene dubbele rij rozetten bevindt, vult men ins-

gelijks naar de afbeelding met een soort wieltjes van 2 rijen fes-

tonneersteken of naar welgevallen met een kantsteek.

[28 Mei 1867. 5e Jaargang.] DE GRACIEUSE. 105

No. 34. Blouse van neteldoek.

Beschrijving keerz. v. h. Supplement No. XIII.

No. 40. Jaquette van neteldoek. Achterzijde.

No. 37. Jaquette van neteldoeksche doffen en guipure tusschenzetsel.

Voorzijde. Beschrijving en knippatr. voorz. v. h. Supplem.

No. III, Fig. 8 en 9.

No. 38. Jaquette van neteldoeksche doffen en guipure tusschenzetsel.

Achterzijde.

No. 35. Blouse met een garnituur in den vorm van een keursje.

Beschrijving en knippatr. keerz. van het Supplem. No. VIII, Fig. 18―23.

No. 39. Jaquette van neteldoek. Voorzijde. Beschrijving en

knippatr. voorz. v. h. Supplem. No. II, Fig. 4―7.

Tusschenzetsel van frivolité.

Afbeelding No. 44.

Dit tusschenzetsel wordt met 2 draden gewerkt, waarvan de eene draad in de rechterhand voor een inlegdraad dient, terwijl de andere draad om den vinger van de linkerhand gelegd wordt en men om eerstgenoemden den knoop werkt. Beide draden worden bij het beginnen te zamen gekoopt. Men werkt op

deze wijze in de lengte eerst de eene helft van het tusschen-

zetsel als volgt: 1 aver. knoop, 1 pic., 1 aver. kn., (de pic.

moeten allen zeer klein wezen), keert den pic. naar beneden, werkt 6 dubb. kn. (1 dubb. kn. is 1 aver. 1 r. kn.), 1 pic., *

6 dubb. kn., 1 pic., 1 aver. kn., die alle met den bovenrand naar

No. 36. Blouse met een garnituur in den vorm van een keursje.

Achterzijde.