[26 Juni 1867. 5 e Jaargang.]
DE GRACIEUSE.
120
klein, dat men het gemakkelijk in de tasch kan dragen. Het model is ver-
vaardigd van eene strook trielle rood en wit van 13 d. breedte, 22 d.
lengte, aan eene zijde volgens de afbeelding spits toeloopende, met eene
voering van wit linnen voorzien en volgens de afbeelding met gekleurde
koordzijde geborduurd. De gekruiste naad, als ook de lange steken met
den p o i n t d e p o s t e op de donkere streep zijn met blauwe zijde, de
vischgraatsteken met groene zijde gewerkt. De knoopjes zijn van zwarte
zijde; de moezen, die alle met stiksteken van gele zijde zijn omgeven, be-
staan uit verschillende kleuren van zijde. Het taschje is met blauw souta-
che omgeven, dat met steken van zwarte zijde er op bevestigd wordt.
zooals de afbeelding aantoont, de platte steek meer voor. Om meer afwis-
seling in het borduurwerk te brengen, kan men de bloemen die met den
platten steek zijn aangegeven met wit katoen, de overige gedeelten met
zwarte zijde met den p oint rus s e uitvoeren. Deze figuren zijn bijzon-
der geschikt voor dasjes, négligémutsjes enz.
Zakjes van linnen, die bij het werken, ter be-
waring van frivolité, gehaakte kant enz.
bestemd zijn.
Afbeelding N o . 17 en 18.
Alphabet.
Afbeelding N o . 17 en 18 zijn beide zakjes van fijn wit linnen, bestemd
om het frivolité enz., gedurende het werken, totdat het voltooid is schoon
te houden. Men legt namelijk hiervoor het vervaardigde gedeelte van het
werk in een zoodanig zakje en haalt het van boven met trekbanden dicht.
Het spreekt van zelf dat men het zakje naar evenredigheid van het werk
grooter of kleiner kan maken. Het model van afb. N o . 17 is 9 d. hoog en
7 d. breed, aan den bovenrand met een smallen gestikten zoom en in de
Wit borduurwerk. Afbeelding N o . 20.
Dit alphabet, voor het teekenen van zakdoeken bestemd is fraai, en
gemakkelijk uit te voeren. Zooals uit de afbeelding te zien is, worden de
letters met den p o i n t r u s s e, knoopjes-, vischgraat- en schuinen steel-
steek gewerkt. Wit of gekleurd garen en zwarte zijde is ook zeer geschikt
voor het borduren van deze naamcijfers.
N o . 21. Zomerkaper.
Knippatr., voorz. van het Supplem. N o . V, Fig. 12―14.
rondte met een smal kantje van frivolité, uit grootere en kleinere
ringen bestaande, voorzien. Door de ringen zijn kruiselings twee
koorden geregen, waardoor het zakje gesloten wordt. Het zakje af-
beelding N o . 18, tot berging van het garen bestemd, bestaat uit een
cirkelrond gedeelte van ongeveer 16 d. in doorsnede, dat in de rondte
met een smallen zoom en met een kantje van frivolité voorzien is.
Het zakje wordt evenals het vorige gesloten.
Taschje ter bewaring van kleine handwerken.
Afbeelding N o . 19.
N o . 23. Hoed van zwarte tulle.
N o . 24. Mantille met echarpes en een garnituur van patten.
Knippatr., voorz. van het Supplem. N o . III, Fig. 5 en 6
De grondstof, als ook de vervaardiging van een taschje, als af-
beelding N o . 19 voorstelt is zeer eenvoudig; bovendien is het taschje
― tot berging van kleine handwerken bestemd ― zoo sierlijk en
N o . 25. Mantille met echarpes en een gepunt garnituur.
Knippatr., voorz. van het Supplem. N o . II, Fig. 4.
N o . 22. Hoed van randen stroo.
Voorzijde.
N o . 26 en 27. Mantille voor meer bejaarde dames.
Knippatr., voorz. van het Supplem. N o . I, Fig. 1―3.
Achterzijde.