[26 Juni 1867. 5 e Jaargang.]
DE GRACIEUSE.
Overtrek om een fauteuil te bedekken.
119
r., omsl., mind., omsl., mind., omsl., 1 r., omsl., 1 r. ― 26. toer. * 1 r., om-
sl., 1 r., omsl.; 3 maal afwisselend overh., omsl.; 2 r., overh., 1 r., mind., 2
Afbeelding N o . 11.
r.; 3 maal afwisselend omsl., mind., omsl., 1 r., omsl., 1 r. ― 28. toer. * 1 r.,
omsl., 1 r.; 4 maal afwisselend omsl., overh.; dan omsl., 1 r., overh., 1 r.,
Dit overtrek is van wit katoenen trielle met breede roode strepen, voor de
mind., 1 r.; 4 maal afwisselend omsl., mind.; daarna omsl., 1 r., omsl., 1 r. ―
zitting en leuning in verband met elkander geknipt, alleen de gedeelten die de
30. toer. * 1 r., omsl., 1 r.; 6 maal afwisselend omsl., overh.; 1 r., 6 maal af-
zijstukken bedekken, zijn aangezet. Om het sierlijker te maken heeft men dit
wisselend mind., omsl.; dan
overtrek volgens de afbeel-
1 r., omsl., 1 r. ― 32. toer.
ding uitgepunt. Aan den bui-
* 1 r., omsl., 1 r.; 6 maal af-
tenrand is het met wit linnen
wisselend omsl., overh.; om-
band geboord en met korte
sl., 3 steken te zamen als een
banden voorzien, waarmede
steek breien, 6 maal afwisse-
het over den fauteuil te zamen
lend omsl., mind.; dan omsl.,
wordt gestrikt. De afbeelding
1 r., omsl., 1 r. ― 34. toer.
stelt het overtrek zoodanig
* 1 r., omsl., 1 r., 7 maal af-
voor, als het over den fau-
wisselend omsl.,
teuil geschikt
N o . 13. Hoek voor zakdoeken.
overh.; 1 r.; 7
moet worden.
maal afwisselend
Bij het vervaar-
mind., omslaan;
digen van een
dan 1 r., omsl.,
zoodanig over-
1 r. ― 36. toer.
trek moet men
* 1 r., omsl., 1
nauwkeurig den
r., 7 maal afwis-
vorm van den
selend omsl.,
fauteuil, stoel of
overh.; dan om-
canapé in acht
sl., 3 steken te
nemen; het
zamen breien, 7
spreekt van zelf
maal afwisselend
dat een zoodanig
N o . 16. Doorloopend patroon. Wit borduurwerk.
omsl., mind.;
N o . 15. Doorloopend patroon. Wit borduurwerk.
overtrek van el-
omsl., 1 r., omsl., 1 r. ― 38. toer. * 1 r., omsl., 1 r.; 8 maal
ke stof vervaardigd kan worden.
afwisselend omsl., overh.; dan 1 r.; 8 maal afwisselend mind.,
omsl.; 1 r., omsl., 1 r. ― 40. toer. * 1 r., omsl., 1 r.; 8 maal
Gebreide ruit voor bed- of wiegedekens,
afwisselend omsl., overh.; omsl., 3 steken te zamen breien; 8
antimacassers enz.
maal afwisselend omsl., mind.; dan omsl., 1 r., omsl., 1 r. ―
Afbeelding N o . 12. Estramadura N o . 5 of 7, vijf stalen breinaal-
Er moeten
den van overeen-
nu op elke
komende grofte.
o
naald 41
N . 14. Hoek voor zakdoeken.
steken we-
Deze ruit kan
naarmate de grofte van het katoen dat men ter vervaardiging
zen; nadat men nog een toer geheel recht heeft gebreid,
bezigt voor bed- of wiegedekens, tafelkleeden of antimacassers
wordt er afgekant. De ruiten worden aan de verkeerde
o
zijde aan elkander gehaakt.
dienen. Met estramadura N . 5 uitgevoerd zal de ruit de
grootte van afb. N o . 12 verkrijgen en voor eerstgenoemd doel
Twee vignetten voor zakdoeken.
geschikt zijn. Men begint de ruit in het midden, zet hiervoor
8 steken op (telkens 2 steken op eene naald), verbindt het op-
Afbeelding N o . 13 en 14.
zetsel tot eene ronding en breit den 1. toer. Geheel recht. ―
2. toer. * 1 r. (recht), omsl. (omslaan), 1 r. Van * af nog 3
Deze beide vignetten, afbeelding N o . 13 en 14,
maal herhalen. ― 3. toer. Geheel recht. Deze geheel recht te
moeten zeer nauwkeurig worden uitgevoerd. zij wor-
breien toer wordt na elken patroontoer herhaald, dus zullen
den in p o i n t r u s s e, festonneer-, knoopjes-, steel-
wij dezen in verloop van het werk niet meer vermelden, even-
en stiksteken gewerkt, uitgenomen de letters, die met
zoo het 3 maal herhalen van
den platten steek
* af bij elken patroontoer. ―
vervaardigd wor-
4. toer. * 1 r., omsl., 1 r.,
den; de afbeelding
omsl., 1 r. ― 6. toer. * 1 r.,
toont duidelijk de ver-
omsl., 3 r., omsl., 1 r. ― 8.
schillende soorten van
toer. * 1 r., omsl., 5 r., om-
de steken voor het
sl., 1r. ― De 9.―18. toer
borduren aan. Om het
N o . 18. Linnen zakje om het garen voor frivo-
worden
op
dezelfde
wijze
ge-
borduurwerk het voor-
N o . 17. Linnen zakje om onder het werken
lité, haakwerk enz. te bewaren.
breid, alleen vermeerdert het
komen te geven alsof
frivolité, gehaakte kant enz. te bewaren.
getal steken tusschen de beide
het patroon met de pen geteekend ware, moet men dit met zeer fijne gra-
omslagen gedurig met 2 steken, zoodat er in den 18. toer tusschen de beide
naatzijde uitvoeren.
omslagen 15 steken recht worden gebreid. ― 20. toer. * 1 r., omsl., 1 r.,
omsl., 5 r., overh. (overhalen), 1 r., mind. (minderen), 5 r., omsl., 1 r.,
Twee patronen voor wit borduurwerk.
omsl., 1 r. ― 22. toer. * 1 r., omsl., 1 r., omsl., overh., omsl., 4 r., over.,
Afbeelding N o . 15 en 16.
1 r., mind., 4 r., omsl., mind., omsl., 1 r., omsl., 1 r. ― 24. toer. * 1 r.,
omsl., 1 r., omsl., overh., omsl., overh., omsl., 3 r., overh., 1 r., mind., 3
Deze figuren worden evenals de vignetten uitgevoerd, doch in deze komt,
N o . 19. Taschje om kleine handwerken te bewaren.
Helft van de oorspronkelijke grootte.
N o . 20. Alphabet. Wit borduurwerk.