118 DE GRACIEUSE . [ 26 Juni 1867 . 5 e Jaargang .]
het schortje knipt men van grijs linnen naar elk der fig . 7 , 9 en 10 een gedeelte langs het midden aaneen , en rekent bij fig . 7 op den voorgeteekenden zoom aan den onderrand en elk der zijranden , naar fig . 8 twee , naar fig . 11 vier gedeelten . Als men eerst in den buitenrand van fig . 7 den voorgeteekenden zoom heeft uitgevoerd , dan legt men op al de gedeelten naar aanwijzing op de knippatronen en op de afbeelding het smalle veterband , en voorziet ze zooals wij hierboven vermeld hebben met boordsel en met de ruche . De schouderreepen worden eerst geboord nadat de twee gedeelten , waarbij kruis op kruis moet vallen , aan elkaar zijn gevoegd . De zakjes worden volgens de overeenstemmende cijfers en langs de voorgeteekende lijnen op fig . 7 gehecht , hierop rimpelt men fig . 7 aan den bovenrand in en zet er aldaar een boordje van eene dubbele laag stof 21 d . lang op . Men legt in fig . 10 door elk punt op kruis te hechten twee stolpplooien , zoomt den bovenrand smal om , en zet de twee gedeelten van het schortje volgens de overeenstemmende cijfers aan elkaar ; de ceintuur wordt zoodanig op het schortje genaaid , dat zij het boord bedekt en van achteren in het midden met haken en oogen dichtgemaakt . Die zijde van den schoot welke niet is vastgenaaid wordt als men het schortje aandoet , aan de ceintuur vastgehaakt .
Kleedje van grijs linnen voor meisjes van 6 tot 8 jaar .
Afb . N o . 7 . Knippatr . voorz . v . h . Suppl . N o . VI , fig . 15 ― 21 .
Dit kleedje is vervaardigd van grijs linnen ; het garnituur bestaat uit blauw wollen veterband dat er volgens de afbeelding op is gelegd . Het kleedje wordt van voren met wit parelmoren knoopen dichtgemaakt ; de rok van ons model is 300 d . wijd en 50 d . lang ; hij is aan den onderrand met een zoom 5 d ., aan elk der voorranden met een zoom 4½ d . breed voorzien . De zoom aan het rechtergedeelte van den rok die over den anderen heenvalt en met knoopsgaten wordt voorzien is langs den buitenrand met veterband geboord . Langs den naad van den zoom wordt het veterband er op de helft van de breedte toegevouwen , opgenaaid . Op den zoom van het linkergedeelte van den rok die onder den anderen komt worden knoopen gezet . in den bovenrand van den rok zijn plooien gelegd . In elke plooi op zijde van het midden en 8 d . van den bovenrand af , is in de bovenste laag der stof een zakje gezet , dit wordt in de rondte met veterband geboord
N o . 8 . Strik van satijn . Verkleind . Knippatr . keerz . v . h .
Supplem . N o . XVII , fig . 49 . beide gedeelten . Het aanzetten wordt bedekt met een knoop , van een schuinen reep satijn waarin verschillende plooitjes zijn gelegd , vervaardigd ( zie de afb .). De strik kan ter versiering van hoeden , kleedjes enz . gebruikt worden .
Stander met zakjes om meel , gort enz . te bewaren .
Afbeelding N o . 9 .
Deze stander is aan ons model van gedraaid lindenhout en ongeveer 70 d . hoog . Hier worden zooals de afbeelding aantoont , verschillende zakjes met meel , gort en iets dergelijks aan opgehangen , waardoor het drooger en luchtiger bewaard wordt , dan op eene andere wijze geschieden kan . De zakjes zijn van shirting , volgens ons model is elk 26 d . hoog en 20 d . breed , aan den bovenrand met een zoom voorzien , waardoor banden geregen worden , overigens rondom den buitenrand met puntjes van dezelfde stof gegarneerd . De puntjes worden elk afzonderlijk op dezelfde wijze uitgevoerd , als de puntjes van het kleed op afb . N o . 51 , bladz . 114 van dezen jaargang voorgesteld , daarna in den naad , die de beide gedeelten van het zakje verbindt , medegevat .
Gebreide slobkous voor kinderen van 1 tot 2 jaar .
Afbeelding N o . 10 . Grijs garen , stalen breinaalden van overeenkomende grofte .
Deze slobkous , van grijs garen gebreid , moet dienen om de sierlijke laarsjes van de lieve kleinen in den zomer voor stof te beveiligen . Ter vervaardiging van de slobkous zet men op stalen breinaalden van overeenkomende grofte 70 steken op en breit 10 toeren afwisselend 2 stek . ( steken ) r . ( recht ), 2 stek . aver . ( averecht ). Van den 11 . tot den 13 . toer geheel recht ; 14 . tot 16 . toer afwisselend 2 aver ., 2 r .; 17 ― 19 . toer weder geheel recht ; 20 ― 22 toer afwisselend 2 r ., 2 aver . Het patroon moet , zooals de afbeelding aantoont , verzet worden . Van den 11 .― 22 . toer wordt nog driemaal , dan nog eenmaal van den 11 .― 13 . toer herhaald . Daarna neemt men 36 steken van het
N o . 9 . Stander met zakjes om meel , gort enz . te bewaren .
N o . 10 . Gebreide slobkous voor kinderen van 1 ― 2 jaar .
en met parelmoeren knoopen versierd . Fig . 21 geeft het knippatroon voor het zakje . Voor de taille knipt men naar elk der fig . 15 , 16 , 19 en 20 twee gedeelten en rekent bij fig . 15 aan den voorrand op een omslag 4 d . breed , naar elk der fig . 17 en 18 een gedeelte langs het midden aaneen . Als men in den voorrand van de beide voorstukken den zoom heeft gelegd , ― die van het rechter wordt even als van den rok met veterband gegarneerd , ― dan voorziet men ze naar aanwijzing op fig . 15 met knoopsgaten en knoopen en voert de borstplooien uit . Hierop voegt men de gedeelten van de taille volgens de overeenstemmende cijfers aan elkaar en bedekt de naden van den rug met veterband , het wordt met de lange zijden op elkaar genaaid langs de naden gehecht , en aan de binnenzijde van de taille met voorsteekjes vastgenaaid waarbij men echter slechts in eene laag van het veterband moet steken . Aan het uitsnijdsel van den hals zet men tegen de taille een schuinen reep der stof 1½ d . breed waarbij men tegelijkertijd naar de overeenstemmende cijfers den kraag , in de rondte geboord , bevestigt . Men naait de gedeelten van de mouw van 32 tot 33 aan elkaar ; aan den onder- en zijrand van de mouw zet men er tot meerdere stevigheid voor de voorgeteekende knoopen en knoopsgaten aan de binnenzijde een schuinen reep der stof 4 d . br . tegen , boort de mouw aan den onderrand , dan de bovenste helft van 30 tot 31 en naait deze zoodanig op de onderste helft dat het boordsel er los overheen ligt . Bij het inzetten van de mouw in de taille moet 33 op 33 van het voorstuk sluiten . De naad wordt even als die van den rug met veterband bedekt . Aan den onderrand zet men de taille aan den rok . De ceintuur die van voren in het midden met knoopen en knoopsgaten wordt dichtgemaakt , bestaat uit een reep der stof 4 d . breed met knoopen en knoopsgaten voorzien .
Strik van satijn .
Afb . N o . 8 . Knippatr . keerz . v . h . Supplem . N o . XVII , fig . 49 .
Deze strik is vervaardigd van zwart satijn . Bij de samenstelling knipt men uit de bovengenoemde stof , en gaas om er tusschen te leggen , naar fig . 49 twee gedeelten langs het midden aaneen , de stof schuin genomen . Men vouwt elk dezer gedeelten op de helft van de breedte toe , en verbindt dan de aldus verkregen dubbele laag der stof van elk gedeelte , van 41 tot 42 en van 43 tot 44 zoodanig dat de inslagen van de naden naar binnen liggen . Daarna legt men in elken reep naar aanwijzing op de knippatronen plooien , vouwt ze volgens de afbeelding toe , en verbindt dan de
N o . 12 . Gebreide ruit voor bed – of wiegedekens , antimacassar enz .
N o . 11 . Overtrek voor fauteuils .
breiwerk voor de achterste helft van de slobkous af en wel elke 18 stek . op eene afzonderlijke naald , zet nu ook op eene afzonderlijke naald 10 stek . voor den hiel van de slobkous op die van achteren in het midden begonnen en naar elke zijde afzonderlijk vervaardigd wordt , breit nu heen en weder , waarbij men telkens in elken 2 . toer een van de afgedeelde steken met den laatsten van de op nieuw opgezette steken te zamen breit . Men begint hiermede met den 19 . van de afgedeelde steken en breit het patroon even als tot hiertoe , gedurig van den 11 .― 22 . toer , totdat de 18 steken zijn gebruikt . Voor de andere helft van den hiel neemt men de onderste lussen van de steken van het opzetsel op en breit op dezelfde wijze , doch in tegenovergestelde richting . Dan werkt men het voetblad met het geheele getal steken in heen en teruggaande toeren en wel eerst afwisselend 2 r ., 2 aver ., dan herhaalt men 5 maal van den 11 .― 22 . toer , waarbij men bij elken 4 . toer na den eersten en voor den laatsten steek 2 stek . te zamen breit . De laatste toer heeft dan nog 24 stek . Alle kantsteken rondom den onderrand van de slobkous worden daarbij op de naalden genomen , dan breit men nog 4 toeren afwisselend 1 r ., 1 aver . en kant daarna niet te stijf af , waarvoor men zich van een dubbelen draad bedient , om den buitenrand meer stevigheid te geven . Voor de strook puntjes aan de eene zijde van de slobkous aangebracht , die het dichtmaken aldaar nabootst en door kleine parelmoeren knoopen er op bevestigd wordt , zet men uitgneomen de beide randsteken 35 steken op en werkt den 1 . toer geheel averechts .
2 . toer . Den kantsteek afhalen * 1 steek recht ; omslaan , 1 r ., 2 stek . r . verdraaid te zamen breien , dan 2 stek . r . te zamen breien ; 1 r . omslaan . Van * af nog 4 maal herhalen . Deze beide toeren worden nog 3 maal herhaald , daarna 1 toer averecht , kant dan af en bevestigd er de strook volgens de afbeelding op . Met een lederen sous-pieds 5 d . lang , 4 d . breed wordt de slobkous voltooid .
Wij vestigen de aandacht van onze abonnées op het copiëermachinetje , nogmaals op het Supplement afgebeeld en berichten tevens , dat deze radjes ook in minder qualiteit ; doch voldoende voor ’ t gebruik , à 35 c . ’ t stuk en 50 c . met étui , te verkrijgen zijn bij H . BARTELS & COMP ., Oude Hoogstraat , B . 216 te Amsterdam .