[20 Februari 1867. 5e Jaargang.] DE GRACIEUSE. 47
Afb. No. 26 en 27. Kraag en mouw Louis XV. Knippatr. voorz. v. h. Supp. No. 4 en 5.
Deze kraag van dubbel fijn linnen, heeft langs den buitenrand eveneens vijf punten, maar
in eene geheel andere richting als het model met afb. No. 20 gegeven. Langs deze punten
zijn twee rijen stiksteken uitgevoerd. Voor het vervaardigden van dezen kraag leze men
de beschrijving behoorende bij den kraag “Molière.” Indien men den kraag met bor-
duurwerk wenscht te versieren, dan geven wij met No. 4 op de voorzijde van het
Supplement bij dit nummer een geschikt patroon; men kan den omtrek tevens
voor het fatsoen van den kraag gebruiken. De manchette heeft slechts twee pun-
ten voor deze vindt men No. 5 op dezelfde voorzijde een borduur- en tevens
een knippatroon.
Afb. No. 28 en 29. Kraag en mouw “à points carrés.”
Knippatroon keerz. van het Supplem. No. VIII, Fig. 27 en 28.
Deze kraag is uit geborduurd entre-deux 1½ d. br. en kanten entre-
deux van dezelfde breedte samengesteld; de voorste hoeken van den kraag be-staan uit een kanten ruit waaromheen eerst het geborduurde entre-deux,
en dan een ingerimpeld kantje 1½ d. breed is gezet; de buitenrand van den
kraag van de eene ruit tot de andere is met dezelfde kant versierd. men knipt
den kraag naar fig. 27 dat de helft van het fatsoen geeft. De manchette die er bij
behoort op dezelfde wijze als de kraag gegarneerd, is in het midden met drie aan
elkaar sluitende ruiten versierd, zoodanig geschikt, dat zij langs den buitenrand
van de manchette punten vormen. Men vervaardigt de manchette naar fig. 28
naait de dwarszijden van punt tot ster aan elkaar en zet om de manchette het
hierbovengenoemde ingerimpelde kantje.
Afb. No. 30 en 31. Kraag en mouw met een garnituur van
gehaakte guipure. Knippat. keerz. v. h. Suppl. No. IX, fig. 29 en 30.
De voorste hoeken van dezen kraag uit fijn linnen vervaardigd bestaan
in gehaakt guipure ruiten, waaromheen gehaakt guipure kant 1
duim breed is gezet. Dit kantje is met een smal opgestikt schuin
reepje batist met den kraag verbonden. Dezelfde kant loopt om
den onderrand van den kraag heen; verder bestaat het garni-
tuur uit een gehaakt guipure entre-deux, de richting is
gedeeltelijk op het knippatroon van den kraag fig. 29 voorgeteekend. De kant en ook het entre-deux zijn tusschen de dubbele laag van de stof van den kraag gelegd en zoo met stiksteken vastgehecht. De bovenrand van de manchette is met vier ruiten, op de bovengenoemde wijze vastgehecht versierd, zij zijn zoodanig geschikt, dat zij aan den bovenrand van de manchette punten vormen, verder is de manchette aan den boven- en onderrand met kant, en ook naar aanwijzing op fig. 30 met entre-deux voorzien, de dwarsranden van de manchette wor-den met schuine reepen batist geboord en van kruis tot punt aan elkaar genaaid. Afb. No. 41 geeft een gehaakte ruit te zien, zooals voor deze lingerie gebruikt wordt, de
daarbij behoorende beschrijving leert hoe men ze vervaar-
digen moet. Afb. No. 39 stelt een andere genaaide ruit voor, die men
eveneens als garnituur voor deze lingerie kan nemen. Voor het uit-
voeren van het entre-deux en de kant hebben wij met afbeelding
No. 34 en 35 modellen gegeven.
Afb. No. 32 en 33. Kraag en mouw à carrés. Knippatr.
v. d. kraag. Voorz. v. h. Supplem. No. 2.
De buitenrand van dezen kraag uit dubbel fijn linnen geknipt, die aan de zijden (op den schouder) twee hoeken heeft, is in de rondte met een smal borduursel, met zwarte zijde met den point-russe uitgevoerd, versierd. De hoeken van den kraag zijn boven-dien gegarneerd met eene figuur in fransch en engelsch borduur-werk en met een entre-deux van laddersteken in den vorm van ruiten afgesloten; tusschen dit entre-deux bevindt zich weder
een smal borduursel met den point-russe. Voor de geborduurde figuren kan men een der doorloopende patronen met No. 52, 59, 62, 70 of 74 op de voorzijde van het Supplement bij dit nummer nemen; voor het borduur-
Lingeriën. Afb. No. 18―33.
Al deze kragen die zoowel wat den vorm als wat het garnituur betreft, oneindig verschil-
lend zijn, worden aan een recht halsboordje 1 d. breed, aan een chemiset uit neteldoek of
nansoek vervaardigd gezet, waarvan wij het knippatroon met fig. 17 en 18 geven. De
manchetten die bij de kragen behooren worden aan den onderrand aan een mouw, even-
eens uit neteldoek of nansoek vervaardigd verbonden, waarvoor men het knippa-
troon fig. 20 kan gebruiken.
Afb. No. 18 en 19. Kraag en mouw “à dents.” Knippatr. keerz.
van het Supplement No. VI, Fig. 22 en 23.
Het garnituur van dezen kraag van fijn linnen, bestaat eerst uit een gui-
pure kant 2 d. breed, die rondom den gepunten buitenrand is gezet, verder uit een guipure entre-deux 1½ d. breed, langs den buitenrand met dichte rechte
steelsteken op de grondstof genaaid en aan de spits der punten met een genaaid
kanten figuur afgewisseld. Met soortgelijke figuren zijn boven het entre-deux de hoeken van den kraag versierd, men kan deze figuren op de wijze van de rozet
door afb. No. 37 voorgesteld uitvoeren. Indien men het entre-deux en de
kant eveneens zelve wil vervaardigen dan kan men ze naar de modellen met afb.
No. 34 en 35 gegeven, samenstellen. De kraag wordt naar fig. 22 de manchette
die er bij behoort naar fig. 23 geknipt, het garnituur van de laatste is geheel in
overeenstemming met dat van den kraag.
Afb. No. 20 en 21. Kraag en mouw “Molière.” Knippatr. keerz.
van het Supplement No. V, Fig. 19 en 21.
De kraag door afb. No. 20 voorgesteld, heeft aan den bovenrand vijf
punten en is aldaar met drie koordjes op regelmatige afstanden met
stiksteken van zwarte zijde er ingenaaid, versierd. bij het vervaardi-
gen van den kraag knipt men van linnen in eene dubbele laag stof,
(voor de onderste laag, de voering, kan men evenwel ook shirting
nemen) naar fig. 19 een gedeelte aaneen, naait de dubbele stof
behalve aan het uitsnijdsel van den hals met voorsteekjes aan
elkaar, en keert dan den kraag zoodanig om, dat de insla-
gen van de naden naar binnen liggen. Hierna naait men
er op de bovengenoemde wijze en volgens aanwijzing op
fig. 19 het koord in. De manchette afb. No. 21 op de-
zelfde wijze als de kraag versierd, is langs den buitenrand in drie punten uitgeknipt. Men vindt het knippatr. fig. 21.
Afb. No. 22 en 23. Kraag en mouw “à bavettes.”
Knippatr. keerz. v. h. Suppl. No. VII, Fig. 24―26.
De kraag en de manchetten zijn vervaardigd van dub-
bel linnen, de bavettes daarentegen van eene enkele laag linnen. Rondom den buitenrand van al deze gedeelten loopt een valenciennekantje 1½ d. breed, verder wordt het garnituur gevormd door een entre-deux nauwlijks 1 d. breed, aan de beide lange zijden uitgeschelpt en er met dichte steelsteken ingezet. Men knipt den kraag en de bavettes naar fig. 24 en 25, de manchette naar fig. 26. De bavettes worden met de boveneinden op elkaar gelegd en aldaar met een rozet voorzien die uit een cirkel-
rond lapje linnen, ongeveer 2 d. in doorsnede, met kant omzet en in het
midden met een klein knoopje versierd, wordt vervaardigd.
Afb. No. 24 en 25. Kraag en mouw “à ronds.” Knippatr.
keerz. van het Supplem. No. X, fig. 31.
De hoeken van dezen kraag van fijn linnen vervaardigd en met
valenciennekant 3 d. br. gegarneerd, zijn versierd met genaaide
kanten rozetten, gedeeltelijk in de kant, gedeeltelijk in het lin-
nen gezet, waarboven nogmaals soortgelijke, maar kleinere
rozetten zijn gehecht. Rondom de onderste, grootste rozetten
loopt een kantje 1 d. breed. De rozetten worden met behulp
der afbeeldingen No. 37 en 38 en de daarbij behoorende
beschrijving uitgevoerd; dames welke liever frivolité
werken, vinden voor eene soortgelijke rozet een model
met afb. No. 36. De manchette is op dezelfde wijze als de kraag gegarneerd, in het midden evenwel met
twee rozetten van dezelfde grootte. Fig. 31 geeft het
knippatroon van den kraag.
No. 12. Strik van rood fluweelen lint.
No. 11. Strik van blauw fluweelen lint.
No. 14. Strik van roze
satijnen lint.
No. 15. Halve rozet van ponceau taffen lint.
No. 17. Strik van hoogrood satijnen lint.
No. 16. Strik van lilas taffen lint.
No. 13. Strik van blauw fluweelen lint.