De Gracieuse 2 October 1866 | Page 2

slechts aan den bovenrand van het lijfje plaats, de onder-

rand moet een rechte lijn vormen. De mouw wordt naar Fig. 3 op dezelfde wijze, echter in de rondte gebreid. Men

begint haar met het boord, dat uit 4 toeren zwarte, 9 toe-

ren witte, 4 toeren zwarte zephirwol bestaat; in den mid-

delsten witten toer van het boord maakt men een toer ve-

tergaten, dat afwisselend, door eenmaal omslaan, 2 steken

te zamen te breien wordt uitgevoerd. De mouw wordt dan

van A tot B in het armsgat gezet, daar deze kantsteken

met die van het armsgat te zamen worden gebreid. Aan het gedeelte dat zich tusschen het kruis en dubbele punt van

den bovenrand van de mouw bevindt, sluit zich later de

rand aan, die het lijfje in de rondte omgeeft. Van achteren in den rand aan het rechter gedeelte van den rug, maakt

men de reeds vermelde knoopsgaten, aan het linker rug-

gedeelte worden op de overeenkomende plaats knoopen aangebracht. Eindelijk haalt men soutache door den toer

vetergaten. Hiermede is de rok voltooid. Wij vertrouwen dat ook we-

derom dit doelmatige kleedingstuk door velen van onze lezeressen zal vervaardigd worden, terwijl men door eene juiste uitvoering de moeite

hieraan ten koste gelegd, dubbel zal beloond zien.

172 DE GRACIEUSE. [2 October 1866. 4e Jaargang.]

Kussentje om roestige naalden glad te maken.

Afbeelding No. 11 en 12. Knippatr. keerz. v. h. Supp., No. XI, Fig. 38.

Blauwe zijde, zilverdraad, dun bindtouw, shirting, ijzervijlsel,

blauw satijnen lint 1½ d. breed.

Even praktisch, als sierlijk is dit kussen dat bovendien nog zeer gemak-

kelijk na te maken is. Om den vorm te vervaardigen, knipt men uit shirting naar Fig. 48 acht gedeelten, naait deze aan elkander en vult het

alzoo vervaardigde omhulsel, vóór het voltooien van den laatsten naad,

zeer stijf met ijzervijlsel. Als daarna de nog open geblevene opening is

dicht gemaakt, dan overspant men den hierdoor verkregen bal langs elken naad met dun touw, dat zeer strak wordt aangetrokken, bevestigt het aan

de vereenigingspunten en voert over de afzonderlijke lagen touw, de bui-

tenste bekleeding van den bal met blauwe zijde en zilverdraad uit. Men begint aan een van de ver-

eenigingspunten

van het touw, waar ook het zil-

verdraad wordt bevestigd, en werkt in de rondte

voort terwijl

men den

blauwen zij-den draad telkens over

de aangeschoven zilveren draad en onder den draad die zich naast aan het

touw bevindt doorsteekt en dan nogmaals het zilverdraad zooals de afbeel-ding aantoont omwoelt. Afbeelding No. 12 toont de bewerking duidelijk

Rok met een gebreid lijfje voor kinderen tot

een jaar.

Afbeelding No. 10.

In plaats van lijfjes van dezelfde stof aan de rokken van jonge kinderen

bevelen wij gebreide lijfjes aan, die warmer en tegelijker tijd gemakkelijker zijn als eerstgenoemd. Het wordt met een bandje er tusschen aan den rok

verbonden, waarvan de kleur geheel met die van het lijfje moet overeenko-

men. Het model is van roode zephirwol vervaardigd en rondom met een ge-

breid boord van zwarte en witte zephirwol omgeven, door de midd. rij ve-

tergaten wordt rood soutache geregen; een gelijk boordje omgeeft den on-

derrand van de mouw. Van achteren wordt het lijfje met knoopen en inge-breide knoopsgaten dicht gemaakt; eindelijk worden de knoopsgaten tot

meerdere stevigheid ge-festonneerd. De rok is van rood en zwart ge-

ruit cachemir (laatstge-noemde de draad van de stof schuin genomen) vervaardigd. Het fat-

soen van het lijfje en de mouw kunnen naar het patroon van het doop-

kleedje onder Fig. 1 en

2 op het Suppl. gegeven, geno-men worden; de grootte voor den gebreiden rug is

op Fig. 2 door de gestipte lijn aangegeven. Men begint het lijfje, dat naar het knippatroon gewerkt wordt, van achteren aan den dwarsrand, echter voorstuk en rug in verband met elkander, en breit het met fijne breinaal-

den in heen en teruggaande toeren. Het meerderen en minderen heeft

No. 2. Hooge taille voor dames. Voorzijde.

No. 3. Hooge taille voor dames. Achterzijde.

No. 5. Fanchon “Marion,” op het hoofd geschikt. Brei-,

haak- en knoopwerk.

Figuur 2. No. 4. Modeplaat.

Figuur 1.

Figuur 3.