ook een linnen band of een reepje van de stof tegen zetten. Men
naait de beide helften van den pantalon met een overhandschen naad
van voren van 91 tot 92, van achteren van 94 tot ster aan el-
kaar, rimpelt den bovenrand in en zet er volgens de overeenstem-
mende cijfers het boord op. Fig. 51 geeft de helft van het boord
van voren, fig. 52 de helft van het boord van achteren. In het
eerste legt men in het midden, om de punt te vormen, een naadje
of een schuin ingenaaide vouw, aan elk eind zet men echter een
knoop en maakt in verband hiermede aan elk eind van het achterste
gedeelte van het boord een knoopsgat.
No. XIV. Nachtmuts voor dames.
Afb. op bladz. 54.
Fig. 53. Helft van de muts
Zoowel ten opzichte der uitvoering, als wat het strijken na het
wasschen van de muts betreft, is het fatsoen van deze nachtmuts
als uiterst gemakkelijk en practisch aan te bevelen, daar de muts,
de banden medegerekend geheel en al aaneen, uit een stuk wordt
geknipt, en geheel vlakt uit elkaar kan worden gelegd. Ten einde
niet te veel van de stof weg te knippen, kan men er de banden
langs de daarvoor aangegeven lijn afzonderlijk aanzetten. Ons model van fijn linnen is in de rondte met kleine gefestonneerde schelpen voorzien, waarboven zich twee rijen vetergaten bevinden. Bij het knippen wordt de stof schuin toegevouwen, langs de lijn die het midden aangeeft gelegd. De schuif op fig. 53 voorgeteekend, die rondom de geheele muts loopt, wordt gevormd door er aan den verkeerden kant een smal linnen bandje tegen te leggen. De einden van het band dat men er insteekt worden dan van achteren in het
midden door vetergaten, die men er aldaar inmaakt, gehaald.
No. XV. Nachtmuts voor dames.
Afb. op bladz. 55.
Fig. 53 geeft ook het knippatroon voor deze muts, die uit een
bodem en een pas bestaat. Men knipt den eersten, den bodem naar
den vorm, op fig. 53 met de schuif die er rondom loopt af-
geteekend, met weglating dus van dat gedeelte dat zich boven de schuif bevindt. De bodem wordt in de rondte ingerimpeld en aan
een recht boordje, de pas, 2 d. breed en 66 d. wijd, gezet; deze
krijgt van voren in het midden, door het innaaien van een schuine
plooi, een soort van punt, en buitenop 9 d. van achteren van het midden af aan elke zijde een groot vetergat, om er de trekbanden
doorheen te steken. De ruimte van den bodem wordt voor het
grootste gedeelte naar achteren geschoven; men neemt twee reepen
linnen, knipt daarvan de banden van 2―4 d. in toenemende breedte; de breede punten worden met garnituur voorzien, en de andere einden door de schuif gestoken. De pas is in de rondte gegarneerd met een batisten strook aan beide zijden gefestonneerd; deze wordt in het midden een weinig ingerimpeld en dan met een smal reepje
van de stof op de muts gestikt.
No. XVI. Bavette van piqué voor kinderen.
Afb. op bladz. 55.
Fig. 54. Helft van de bavette
Bij het vervaardigen van deze bavette knipt men uit fijn piqué
naar fig. 54 een gedeelte aaneen langs de dunne lijn in het midden, versiert den buitenrand in de rondte met de festonnen, gedeeltelijk op het knippatroon voorgeteekend, voorziet haar eveneens naar aan-wijzing op fig. 54 met een knoop en een knoopsgat, en zet einde-
lijk aan elken kant van de bavette een linnen band ongeveer 10 d.
lang, op de plaats met ster geteekend.
KEERZIJDE.
No. XVII. Onderpantalon voor heeren.
Afb. op bladz. 54.
Fig. 55. Voorste helft van den pantalon
” 56. Achterste helft van den pantalon
” 57. Boord
Bij het vervaardigen van dezen pantalon knipt men uit linnen,
shirting of dubbel piqué, naar elk der hierbovengenoemde knippa-
tronen, twee gelijke gedeelten, en rekent bij fig. 55 aan den voor-
kant op den zoom aldaar voorgeteekend, naar fig. 57 elk gedeelte
van dubbele stof; eerst moet men echter de omslagen der fig. 55
en 56 op het Supplement, afzonderlijk overnemen en aan het ge-
heel hechten. Nu naait men eerst elk voorste en elk achterste ge-
deelte van den pantalon van 1 tot 2 en ook van 3 tot 4, daarna
de twee helften van voren in het midden van 4 tot 5, van achte-
ren in het midden van 4 tot 6 met een rolnaad (stikken en over-
naaien) aan elkaar. In de split die van boven en van onderen open
blijft legt men een smallen zoom, in den onderrand een breederen,
en in den rand van voren zoo breed als wij dien hebben voorge-teekend. Als men verder in den bovenrand van den pantalon eenige plooien heeft gelegd, door naar aanwijzing op het knippatroon elk kruis op het daarnaast liggende punt te hechten, dan zet men hem van 7 tot 8 tusschen de dubbele laag der stof van het boord, dat
aan elk der breede dwarszijden met twee knoopen en twee knoops-
gaten, aan elk der smalle met twee vetergaten wordt voorzien; deze
kunnen er ― dit is het beste ― door een zadelmaker in worden
geslagen. Eindelijk zet men, zooals wij dit hebben voorgeteekend
aan den rand van onderen aan de einden van de split twee benden
elk 10 d. lang.
noodig is meer dan eens aan hetzelfde hemd kan verwisselen. Voor
den kraag neemt men fijner linnen als voor het hemd, hij is met
5 knoopsgaten voorzien, terwijl de knoopen op de daarmede over-
eenkomende plaats op het boordje van het hemd worden gezet. Men knipt den voor- en den achterromp van het hemd aaneen, waartoe
men de stof eerst in de lengte en dan in de breedte toeslaat en daarna
met de mouw langs den draad op de lijn op fig. 27, die de helft
van de wijdte van den voor- en van den achterromp aangeeft, legt.
De voor- en achterromp worden aan de zijkanten van 53 aan 53
tot op een split 16 d. lang aan elkaar genaaid; deze wordt evenals
de rand van onderen smal gezoomd en in de diepte van de insnij-
ding met een geer of driehoekje voorzien. Van voren langs het
midden van den romp wordt er een split op de noodige lengte in-
geknipt; men zet er aan beide zijden een reep als zoom 2 d. breed,
op de bovenzijde er opgestikte aan; deze moet naar aanwijzing op
fig. 27 op de helft van de breedte over de split heenkomen. De
beide zoomen worden van onderen op elkaar gelegd, die aan den linkerkant bovenop en aldus vastgestikt. Op elken schouder stikt men naar aanwijzing op het knippatroon een lankwerpig vierkanten
lap linnen, op fig. 27 als schouderreep aangeduid, maakt er vol-
gens het bovengenoemde knippatroon eene insnijding voor den hals in en zet in de insnijding van 54 tot 55 door eene dubbele lijn
aangegeven, het schouderruitje fig. 28, zóó dat 54, 55 en 56 op dezelfde cijfers van den romp vallen, op de bekende wijze in. De
mouw wordt naar fig. 30 geknipt, en nadat men er het ruitje fig.
31 van 59 tot 60 in heeft gezet, in vereeniging met dit van
61 tot 62 toegenaaid. Men zet de mouw volgens aanwijzing der
cijfers in het armsgat, rimpelt het hemd aan het uitsnijdsel van
den hals in en naait er het boordje, naar fig. 29 geknipt, op.
Dit laatste wordt aan den rand van boven langs de dunne gladde
lijn doorgestikt, van voren aan de eene zijde met een knoop, aan de
andere met een knoopsgat, overigens met drie knoopen voorzien.
Men knipt den kraag naar fig. 32 uit dubbele stof, stikt hem
langs de dunne gladde lijn door en zet er daarna volgens aanwij-
zing van de cijfers het boordje fig. 33 op.
No. IX. Nachtjakje voor jonggeboren kinderen.
Afb. op bladz. 54.
Fig. 34. Helft van den romp
” 35. Helft van het halsboordje
” 36. Gedeelte van den kraag
” 37. Mouw.
Hoewel dit jakje, door het garnituur aan de voorzijde, er zeer
lief en elegant uitziet, zoo is het fatsoen toch zeer eenvoudig; men
kan het garnituur, als men eene dikkere stof neemt geheel wegla-
ten, of zich alleen tot het middelste geborduurde strookje bepalen. Ons model bestaat uit fijn shirting, is aan de voorzijde met drie
geborduurde batisten entre-deux versierd, telkens door twee
smalle plooitjes in de stof vastgenaaid, afgewisseld. Aan beide zij-
den van het entre-deux is een geborduurd strookje 1½ d. breed,
dat er los opligt opgestikt. Onder het entre-deux, met twee rijen
stiksteken op het jakje gezet, wordt de stof van het laatste, naar
fig. 34 geheel aaneengeknipt, weggesneden. Aan den rand van on-
deren wordt een smallen, aan beide zijden van achteren een bree-den zoom, volgens aanwijzing op het knippatroon gelegd. Op de
schouders naait men fig. 34 met een zoom- of rolnaad van 63 tot
64 aan elkaar, en zet tegen het jakje aan de taille een linnen band
voor een schuif, van voren in het midden uitgaande. De band
dien men er in steekt wordt van voren aan het begin van de schuif
vastgehecht, en dicht bij den breeden zoom aan den achterkant
door een vetergat, dat men er aldaar in maakt heen gehaald. Het
garnituur aan het uitsnijdsel van den hals, moet men naar fig. 36 uit entre-deux en twee geborduurde strookjes die met de rechte randen aan elkaar zijn gezet, vervaardigen; deze vormen van voren de punten van het kraagje, het wordt met het boordje naar fig. 35
geknipt, dat gelijk als schuif dient, aan het uitsnijdsel van den
hals gezet. de bovenste laag van het boordje wordt op den kraag
en op het jakje gestikt, en het onderste er met zoomsteken tegen genaaid. De beide gedeelten van het kraagje moeten van voren 1 d.
breed over elkaar liggen. De mouw naar fig. 37 geknipt, wordt
van 67 tot 68 toegenaaid, van onderen ingerimpeld, aan een smal
boordje 13―14 d. wijd gezet, en het laatste door eene dichte,
rechte manchette die terug is geslagen, bedekt. Deze manchette be-
staat uit entre-deux en een geborduurd strookje, en wordt een
weinig ingerimpeld aan den rand van het boordje gezet.
No. X. Onderlijfje voor meisje van 7 tot 9 jaar.
Afb. op bladz. 54.
Fig. 38. Voorstuk
” 39. Voor-zijpand
” 40. Rug-zijpand
” 41. Helft van den rug
” 42. Mouw
Dit onderlijfje dat bij de witte blousen, die zoozeer in de mode
zijn, wel als onontbeerlijk kan beschouwd worden, is bijzonder
practisch door den langen rondon vorm, waardoor het niet aan den rok behoeft geknoopt te worden. De gedeelten van de taille worden
uit fijn shirting naar fig. 38―41 geknipt; bij de voorstukken moet men aan den voorkant op een inslag 2 d. breed voor den zoom rekenen, en dan met een ingeregen koordje er tusschen of met den zoogenaamden dubbelen naad aan elkaar gezet; namelijk de twee gedeelten dicht langs den afgeknipten rand op de rechter zijde op elkaar geregen, waarna men er op den verkeerden kant ½ d. verder nogmaals met achtersteken een naad langs legt, zoodat de inslagen
zich tusschen de twee naden in bevinden. De zoom aan den voor-
kant van het rechter voorstuk wordt, zooals wij dit hebben voor-
geteekend met knoopsgaten, die van het linker voorstuk met de
daarbij behoorende linnen knoopjes voorzien, in den onderrand van de taille legt men een smal zoompje. Het garnituur aan het uit-
snijdsel van den hals bestaat uit een geborduurd batisten entre-deux, waar omheen aan den bovenkant nog een smal geborduurd
strookje loopt. De mouw, fig. 42, die aan den buitenrand hetzelfde garnituur als dat van het uitsnijdsel van den hals krijgt, naait men
van 77 tot 78 aaneen en zet haar met een ingeregen koordje in
het armsgat, 77 moet aan 77 en het uitsnijdsel van de mouw aan
het voor-zijpand fig. 39 vallen.
58 DE GRACIEUSE. [2 Maart 1866. 4e Jaargang.]
No. XI. Hemd voor knaapjes van 2 tot 3 jaar.
Afb. op bladz. 54.
Fig. 43. Helft van den romp
” 44. Helft van den kraag
” 45. Helft van de mouw
” 46. Boordje voor de mouw
Men kan dit hemd daar het fatsoen zeer eenvoudig is, gemak-
kelijk wat grooter of kleiner knippen. Daar het garnituur tame-
lijk dicht om den hals heen loopt, moet men van het eerste te
gelijk de noodige lengte voor de schouders, die er even als de
split mede gegarneerd zijn, afmeten. Men knipt naar fig. 43 den voor- en den achterromp aaneen, door de stof langs den draad dwars gevouwen aan het midden van de schouders, in de lengte toegevouwen langs de lijn die het midden van den romp aangeeft te leggen. In den voorromp maakt men de insnijding op fig. 43 voorgeteekend voor den hals, en ook voor de split. De laatste wordt, nadat de romp aan beide zijden van 79 tot 80 aan el-
kaar is genaaid en van onderen omgezoomd, aan de linkerzijde
met een zoom 2½ d. breed, aan de rechterzijde die over de an-
dere heen valt naar aanwijzing op het knippatroon, met een
entre-deux van onderen puntig bijgeknipt, voorzien. Het ge-
borduurde strookje dat om dit entre-deux heenloopt, wordt
er eerst later, aaneen met het garnituur aan het uitsnijdsel van
den hals aangezet. Eerst stikt men op elk der schouders naar
aanwijzing op het knippatroon een entre-deux, en hecht te-vens aan beide zijden een een weinig ingerimpeld geborduurd
strookje 2½ d. breed vast; dit moet los op den voor- en achter-
romp liggen en tot aan den schouder reiken. De kraag dien men
naar fig. 44 uit entre-deux knipt, is aan ons model in de
rondte met een smal schuin reepje, op de bovenzijde er op ge-
stikt, geboord, en dan van het dubbele punt tot aan ster met
een overhandschen naad aan den romp gezet. Deze wordt daar-
toe met een rolzoompje, van voren van het dubbele punt tot
aan punt, van achteren van het midden naar beide zijden tot aan kruis ingerimpeld, terwijl men aan den schouder, dus van punt tot kruis de twee lagen der stof tegen elkaar inslaat. Bij het aannaaien van den kraag, waaraan van boven een smal kantje wordt gezet, vat men een smal geborduurd strookje dat op den romp terugvalt, evenals bij de schouders mede, dit loopt ook om
het entre-deux aan de split voort; men heeft er in ’t geheel
78 d. voor noodig. Dicht aan het uitsnijdsel van den hals wordt
de zoom van de split die er onder komt met een knoop, het geborduurde strookje dat er overheen komt met een knoopsgat voorzien. De buitenste hoek van het geborduurde strookje krijgt
eene lus en wordt aan een knoopje dat vlak onder den hals
wordt gezet, vastgeknoopt. Men knipt de mouw naar fig. 45
aaneen, naait haar tot op een kleine split, waarin men een
smallen zoom legt, van 79 tot 82 toe, rimpelt den onderrand
in, en zet er dan hetzelfde garnituur als aan het uitsnijdsel van den hals op. Fig. 46 geeft het handboordje, dat uit entre-
deux wordt vervaardigd. De mouw wordt met een dubbelen stik-
naad zóó dat 79 op 79 en 81 op 81 valt, in het armsgat gezet.
No. XII. Laag uitgesneden hemd voor jong ge-
boren kinderen. Afb. op bladz. 54.
Fig. 47. Helft van den romp
” 48. Schouderruitje
” 49. Mouw
De romp van het hemdje dat van achteren open blijft, wordt
naar fig. 47 aaneen geknipt, van onderen even als aan de lange zijden smal gezoomd, en nadat men er het armsgat in heeft ge-
knipt op de schouders met een dubbelen stiknaad van 85 aan 85
tot 86 aan elkaar genaaid. Dan zet men er volgens aanwijzing
der cijfers 86, 87 en 88 het schouderruitje naar fig. 48 geknipt
en tot een driehoek toegevouwen in, en wel op de bovenzijde
met een stiknaad, terwijl men den inslag aan den verkeerden
kant er plat tegen zoomt. Den bovenrand van het hemdje slaat
men ¾ d. breed om en bevestigt hem met een rij stiksteken;
men moet er telkens bij 87 en 88 een klein knipje in geven,
steekt door den zoom een smal linnen bandje, en zet aan den
rand van boven een kantje rijkelijk 1 d. breed. Om den buiten-
rand van de kleine open mouw naar fig. 49 geknipt, wordt een kantje even als dat aan het uitsnijdsel van den hals gezet; zij
wordt aan beide einden van kruis af ingerimpeld, dan zet men
de mouw in het armsgat, zoodat ster aan ster aan de twee pun-
ten van de mouw met 85 op 85 van den romp sluiten, en be-
dekt de inslagen van de naden van het gerimpelde gedeelte met
een smal reepje van de stof, dat er aan den verkeerden kant te-
gen wordt genaaid.
No. XIII. Pantalon voor kinderen van 2 tot
4 jaar. Afb. op bladz. 55.
Fig. 50. Helft van den pantalon
” 51. Helft van het voorste gedeelte van het boord
” 52. Helft van het achterste gedeelte van het boord
Het eenvoudige, maar sierlijke garnituur van dezen pantalon
bestaat uit vier plooitjes elk ½ d. breed, waarvan het tweede van
boven af geteld, en ook de zoom aan den onderkant van de-
zelfde breedte, het aanzetten van een fijn geplooid neteldoeksch
strookje 2 d. breed bedekken. De afstand tusschen de opnaaisels of plooitjes is op het knippatroon fig. 50 aangegeven. Naar dit laatste knipt men, en neemt de stof voor de plooitjes zoo veel dit
noodig is langer, de twee helften van den pantalon van fijn shir-
ting of cambrie, waarbij men de lijn die op fig. 50 den toege-
vouwen zijkant en het midden aangeeft, langs den draad op de
in de lengte toegevouwen stof legt, daarna snijdt men in ééne
laag van de stof, zooals dit is voorgeteekend den pantalon aan
de voorzijde uit en knipt er ook op zijde de split in. Deze is
aan ons model smal gezoomd, de pantalon zelf wordt nadat het
garnituur er van onderen aan is uitgevoerd, van 89 tot 90 met
een dubbelen naad (zie de beschrijving van het onderlijfje) aan
elkaar genaaid, en van 90 af aan beide zijden tot aan den rand
van boven smal gezoomd. Voor de stevigheid kan men er aldaar