De Gracieuse 2 March 1866 | Page 6

ook een linnen band of een reepje van de stof tegen zetten. Men

naait de beide helften van den pantalon met een overhandschen naad

van voren van 91 tot 92, van achteren van 94 tot ster aan el-

kaar, rimpelt den bovenrand in en zet er volgens de overeenstem-

mende cijfers het boord op. Fig. 51 geeft de helft van het boord

van voren, fig. 52 de helft van het boord van achteren. In het

eerste legt men in het midden, om de punt te vormen, een naadje

of een schuin ingenaaide vouw, aan elk eind zet men echter een

knoop en maakt in verband hiermede aan elk eind van het achterste

gedeelte van het boord een knoopsgat.

No. XIV. Nachtmuts voor dames.

Afb. op bladz. 54.

Fig. 53. Helft van de muts

Zoowel ten opzichte der uitvoering, als wat het strijken na het

wasschen van de muts betreft, is het fatsoen van deze nachtmuts

als uiterst gemakkelijk en practisch aan te bevelen, daar de muts,

de banden medegerekend geheel en al aaneen, uit een stuk wordt

geknipt, en geheel vlakt uit elkaar kan worden gelegd. Ten einde

niet te veel van de stof weg te knippen, kan men er de banden

langs de daarvoor aangegeven lijn afzonderlijk aanzetten. Ons model van fijn linnen is in de rondte met kleine gefestonneerde schelpen voorzien, waarboven zich twee rijen vetergaten bevinden. Bij het knippen wordt de stof schuin toegevouwen, langs de lijn die het midden aangeeft gelegd. De schuif op fig. 53 voorgeteekend, die rondom de geheele muts loopt, wordt gevormd door er aan den verkeerden kant een smal linnen bandje tegen te leggen. De einden van het band dat men er insteekt worden dan van achteren in het

midden door vetergaten, die men er aldaar inmaakt, gehaald.

No. XV. Nachtmuts voor dames.

Afb. op bladz. 55.

Fig. 53 geeft ook het knippatroon voor deze muts, die uit een

bodem en een pas bestaat. Men knipt den eersten, den bodem naar

den vorm, op fig. 53 met de schuif die er rondom loopt af-

geteekend, met weglating dus van dat gedeelte dat zich boven de schuif bevindt. De bodem wordt in de rondte ingerimpeld en aan

een recht boordje, de pas, 2 d. breed en 66 d. wijd, gezet; deze

krijgt van voren in het midden, door het innaaien van een schuine

plooi, een soort van punt, en buitenop 9 d. van achteren van het midden af aan elke zijde een groot vetergat, om er de trekbanden

doorheen te steken. De ruimte van den bodem wordt voor het

grootste gedeelte naar achteren geschoven; men neemt twee reepen

linnen, knipt daarvan de banden van 2―4 d. in toenemende breedte; de breede punten worden met garnituur voorzien, en de andere einden door de schuif gestoken. De pas is in de rondte gegarneerd met een batisten strook aan beide zijden gefestonneerd; deze wordt in het midden een weinig ingerimpeld en dan met een smal reepje

van de stof op de muts gestikt.

No. XVI. Bavette van piqué voor kinderen.

Afb. op bladz. 55.

Fig. 54. Helft van de bavette

Bij het vervaardigen van deze bavette knipt men uit fijn piqué

naar fig. 54 een gedeelte aaneen langs de dunne lijn in het midden, versiert den buitenrand in de rondte met de festonnen, gedeeltelijk op het knippatroon voorgeteekend, voorziet haar eveneens naar aan-wijzing op fig. 54 met een knoop en een knoopsgat, en zet einde-

lijk aan elken kant van de bavette een linnen band ongeveer 10 d.

lang, op de plaats met ster geteekend.

KEERZIJDE.

No. XVII. Onderpantalon voor heeren.

Afb. op bladz. 54.

Fig. 55. Voorste helft van den pantalon

” 56. Achterste helft van den pantalon

” 57. Boord

Bij het vervaardigen van dezen pantalon knipt men uit linnen,

shirting of dubbel piqué, naar elk der hierbovengenoemde knippa-

tronen, twee gelijke gedeelten, en rekent bij fig. 55 aan den voor-

kant op den zoom aldaar voorgeteekend, naar fig. 57 elk gedeelte

van dubbele stof; eerst moet men echter de omslagen der fig. 55

en 56 op het Supplement, afzonderlijk overnemen en aan het ge-

heel hechten. Nu naait men eerst elk voorste en elk achterste ge-

deelte van den pantalon van 1 tot 2 en ook van 3 tot 4, daarna

de twee helften van voren in het midden van 4 tot 5, van achte-

ren in het midden van 4 tot 6 met een rolnaad (stikken en over-

naaien) aan elkaar. In de split die van boven en van onderen open

blijft legt men een smallen zoom, in den onderrand een breederen,

en in den rand van voren zoo breed als wij dien hebben voorge-teekend. Als men verder in den bovenrand van den pantalon eenige plooien heeft gelegd, door naar aanwijzing op het knippatroon elk kruis op het daarnaast liggende punt te hechten, dan zet men hem van 7 tot 8 tusschen de dubbele laag der stof van het boord, dat

aan elk der breede dwarszijden met twee knoopen en twee knoops-

gaten, aan elk der smalle met twee vetergaten wordt voorzien; deze

kunnen er ― dit is het beste ― door een zadelmaker in worden

geslagen. Eindelijk zet men, zooals wij dit hebben voorgeteekend

aan den rand van onderen aan de einden van de split twee benden

elk 10 d. lang.

noodig is meer dan eens aan hetzelfde hemd kan verwisselen. Voor

den kraag neemt men fijner linnen als voor het hemd, hij is met

5 knoopsgaten voorzien, terwijl de knoopen op de daarmede over-

eenkomende plaats op het boordje van het hemd worden gezet. Men knipt den voor- en den achterromp van het hemd aaneen, waartoe

men de stof eerst in de lengte en dan in de breedte toeslaat en daarna

met de mouw langs den draad op de lijn op fig. 27, die de helft

van de wijdte van den voor- en van den achterromp aangeeft, legt.

De voor- en achterromp worden aan de zijkanten van 53 aan 53

tot op een split 16 d. lang aan elkaar genaaid; deze wordt evenals

de rand van onderen smal gezoomd en in de diepte van de insnij-

ding met een geer of driehoekje voorzien. Van voren langs het

midden van den romp wordt er een split op de noodige lengte in-

geknipt; men zet er aan beide zijden een reep als zoom 2 d. breed,

op de bovenzijde er opgestikte aan; deze moet naar aanwijzing op

fig. 27 op de helft van de breedte over de split heenkomen. De

beide zoomen worden van onderen op elkaar gelegd, die aan den linkerkant bovenop en aldus vastgestikt. Op elken schouder stikt men naar aanwijzing op het knippatroon een lankwerpig vierkanten

lap linnen, op fig. 27 als schouderreep aangeduid, maakt er vol-

gens het bovengenoemde knippatroon eene insnijding voor den hals in en zet in de insnijding van 54 tot 55 door eene dubbele lijn

aangegeven, het schouderruitje fig. 28, zóó dat 54, 55 en 56 op dezelfde cijfers van den romp vallen, op de bekende wijze in. De

mouw wordt naar fig. 30 geknipt, en nadat men er het ruitje fig.

31 van 59 tot 60 in heeft gezet, in vereeniging met dit van

61 tot 62 toegenaaid. Men zet de mouw volgens aanwijzing der

cijfers in het armsgat, rimpelt het hemd aan het uitsnijdsel van

den hals in en naait er het boordje, naar fig. 29 geknipt, op.

Dit laatste wordt aan den rand van boven langs de dunne gladde

lijn doorgestikt, van voren aan de eene zijde met een knoop, aan de

andere met een knoopsgat, overigens met drie knoopen voorzien.

Men knipt den kraag naar fig. 32 uit dubbele stof, stikt hem

langs de dunne gladde lijn door en zet er daarna volgens aanwij-

zing van de cijfers het boordje fig. 33 op.

No. IX. Nachtjakje voor jonggeboren kinderen.

Afb. op bladz. 54.

Fig. 34. Helft van den romp

” 35. Helft van het halsboordje

36. Gedeelte van den kraag

37. Mouw.

Hoewel dit jakje, door het garnituur aan de voorzijde, er zeer

lief en elegant uitziet, zoo is het fatsoen toch zeer eenvoudig; men

kan het garnituur, als men eene dikkere stof neemt geheel wegla-

ten, of zich alleen tot het middelste geborduurde strookje bepalen. Ons model bestaat uit fijn shirting, is aan de voorzijde met drie

geborduurde batisten entre-deux versierd, telkens door twee

smalle plooitjes in de stof vastgenaaid, afgewisseld. Aan beide zij-

den van het entre-deux is een geborduurd strookje 1½ d. breed,

dat er los opligt opgestikt. Onder het entre-deux, met twee rijen

stiksteken op het jakje gezet, wordt de stof van het laatste, naar

fig. 34 geheel aaneengeknipt, weggesneden. Aan den rand van on-

deren wordt een smallen, aan beide zijden van achteren een bree-den zoom, volgens aanwijzing op het knippatroon gelegd. Op de

schouders naait men fig. 34 met een zoom- of rolnaad van 63 tot

64 aan elkaar, en zet tegen het jakje aan de taille een linnen band

voor een schuif, van voren in het midden uitgaande. De band

dien men er in steekt wordt van voren aan het begin van de schuif

vastgehecht, en dicht bij den breeden zoom aan den achterkant

door een vetergat, dat men er aldaar in maakt heen gehaald. Het

garnituur aan het uitsnijdsel van den hals, moet men naar fig. 36 uit entre-deux en twee geborduurde strookjes die met de rechte randen aan elkaar zijn gezet, vervaardigen; deze vormen van voren de punten van het kraagje, het wordt met het boordje naar fig. 35

geknipt, dat gelijk als schuif dient, aan het uitsnijdsel van den

hals gezet. de bovenste laag van het boordje wordt op den kraag

en op het jakje gestikt, en het onderste er met zoomsteken tegen genaaid. De beide gedeelten van het kraagje moeten van voren 1 d.

breed over elkaar liggen. De mouw naar fig. 37 geknipt, wordt

van 67 tot 68 toegenaaid, van onderen ingerimpeld, aan een smal

boordje 13―14 d. wijd gezet, en het laatste door eene dichte,

rechte manchette die terug is geslagen, bedekt. Deze manchette be-

staat uit entre-deux en een geborduurd strookje, en wordt een

weinig ingerimpeld aan den rand van het boordje gezet.

No. X. Onderlijfje voor meisje van 7 tot 9 jaar.

Afb. op bladz. 54.

Fig. 38. Voorstuk

” 39. Voor-zijpand

” 40. Rug-zijpand

41. Helft van den rug

” 42. Mouw

Dit onderlijfje dat bij de witte blousen, die zoozeer in de mode

zijn, wel als onontbeerlijk kan beschouwd worden, is bijzonder

practisch door den langen rondon vorm, waardoor het niet aan den rok behoeft geknoopt te worden. De gedeelten van de taille worden

uit fijn shirting naar fig. 3841 geknipt; bij de voorstukken moet men aan den voorkant op een inslag 2 d. breed voor den zoom rekenen, en dan met een ingeregen koordje er tusschen of met den zoogenaamden dubbelen naad aan elkaar gezet; namelijk de twee gedeelten dicht langs den afgeknipten rand op de rechter zijde op elkaar geregen, waarna men er op den verkeerden kant ½ d. verder nogmaals met achtersteken een naad langs legt, zoodat de inslagen

zich tusschen de twee naden in bevinden. De zoom aan den voor-

kant van het rechter voorstuk wordt, zooals wij dit hebben voor-

geteekend met knoopsgaten, die van het linker voorstuk met de

daarbij behoorende linnen knoopjes voorzien, in den onderrand van de taille legt men een smal zoompje. Het garnituur aan het uit-

snijdsel van den hals bestaat uit een geborduurd batisten entre-deux, waar omheen aan den bovenkant nog een smal geborduurd

strookje loopt. De mouw, fig. 42, die aan den buitenrand hetzelfde garnituur als dat van het uitsnijdsel van den hals krijgt, naait men

van 77 tot 78 aaneen en zet haar met een ingeregen koordje in

het armsgat, 77 moet aan 77 en het uitsnijdsel van de mouw aan

het voor-zijpand fig. 39 vallen.

58 DE GRACIEUSE. [2 Maart 1866. 4e Jaargang.]

No. XI. Hemd voor knaapjes van 2 tot 3 jaar.

Afb. op bladz. 54.

Fig. 43. Helft van den romp

” 44. Helft van den kraag

” 45. Helft van de mouw

46. Boordje voor de mouw

Men kan dit hemd daar het fatsoen zeer eenvoudig is, gemak-

kelijk wat grooter of kleiner knippen. Daar het garnituur tame-

lijk dicht om den hals heen loopt, moet men van het eerste te

gelijk de noodige lengte voor de schouders, die er even als de

split mede gegarneerd zijn, afmeten. Men knipt naar fig. 43 den voor- en den achterromp aaneen, door de stof langs den draad dwars gevouwen aan het midden van de schouders, in de lengte toegevouwen langs de lijn die het midden van den romp aangeeft te leggen. In den voorromp maakt men de insnijding op fig. 43 voorgeteekend voor den hals, en ook voor de split. De laatste wordt, nadat de romp aan beide zijden van 79 tot 80 aan el-

kaar is genaaid en van onderen omgezoomd, aan de linkerzijde

met een zoom 2½ d. breed, aan de rechterzijde die over de an-

dere heen valt naar aanwijzing op het knippatroon, met een

entre-deux van onderen puntig bijgeknipt, voorzien. Het ge-

borduurde strookje dat om dit entre-deux heenloopt, wordt

er eerst later, aaneen met het garnituur aan het uitsnijdsel van

den hals aangezet. Eerst stikt men op elk der schouders naar

aanwijzing op het knippatroon een entre-deux, en hecht te-vens aan beide zijden een een weinig ingerimpeld geborduurd

strookje 2½ d. breed vast; dit moet los op den voor- en achter-

romp liggen en tot aan den schouder reiken. De kraag dien men

naar fig. 44 uit entre-deux knipt, is aan ons model in de

rondte met een smal schuin reepje, op de bovenzijde er op ge-

stikt, geboord, en dan van het dubbele punt tot aan ster met

een overhandschen naad aan den romp gezet. Deze wordt daar-

toe met een rolzoompje, van voren van het dubbele punt tot

aan punt, van achteren van het midden naar beide zijden tot aan kruis ingerimpeld, terwijl men aan den schouder, dus van punt tot kruis de twee lagen der stof tegen elkaar inslaat. Bij het aannaaien van den kraag, waaraan van boven een smal kantje wordt gezet, vat men een smal geborduurd strookje dat op den romp terugvalt, evenals bij de schouders mede, dit loopt ook om

het entre-deux aan de split voort; men heeft er in ’t geheel

78 d. voor noodig. Dicht aan het uitsnijdsel van den hals wordt

de zoom van de split die er onder komt met een knoop, het geborduurde strookje dat er overheen komt met een knoopsgat voorzien. De buitenste hoek van het geborduurde strookje krijgt

eene lus en wordt aan een knoopje dat vlak onder den hals

wordt gezet, vastgeknoopt. Men knipt de mouw naar fig. 45

aaneen, naait haar tot op een kleine split, waarin men een

smallen zoom legt, van 79 tot 82 toe, rimpelt den onderrand

in, en zet er dan hetzelfde garnituur als aan het uitsnijdsel van den hals op. Fig. 46 geeft het handboordje, dat uit entre-

deux wordt vervaardigd. De mouw wordt met een dubbelen stik-

naad zóó dat 79 op 79 en 81 op 81 valt, in het armsgat gezet.

No. XII. Laag uitgesneden hemd voor jong ge-

boren kinderen. Afb. op bladz. 54.

Fig. 47. Helft van den romp

48. Schouderruitje

” 49. Mouw

De romp van het hemdje dat van achteren open blijft, wordt

naar fig. 47 aaneen geknipt, van onderen even als aan de lange zijden smal gezoomd, en nadat men er het armsgat in heeft ge-

knipt op de schouders met een dubbelen stiknaad van 85 aan 85

tot 86 aan elkaar genaaid. Dan zet men er volgens aanwijzing

der cijfers 86, 87 en 88 het schouderruitje naar fig. 48 geknipt

en tot een driehoek toegevouwen in, en wel op de bovenzijde

met een stiknaad, terwijl men den inslag aan den verkeerden

kant er plat tegen zoomt. Den bovenrand van het hemdje slaat

men ¾ d. breed om en bevestigt hem met een rij stiksteken;

men moet er telkens bij 87 en 88 een klein knipje in geven,

steekt door den zoom een smal linnen bandje, en zet aan den

rand van boven een kantje rijkelijk 1 d. breed. Om den buiten-

rand van de kleine open mouw naar fig. 49 geknipt, wordt een kantje even als dat aan het uitsnijdsel van den hals gezet; zij

wordt aan beide einden van kruis af ingerimpeld, dan zet men

de mouw in het armsgat, zoodat ster aan ster aan de twee pun-

ten van de mouw met 85 op 85 van den romp sluiten, en be-

dekt de inslagen van de naden van het gerimpelde gedeelte met

een smal reepje van de stof, dat er aan den verkeerden kant te-

gen wordt genaaid.

No. XIII. Pantalon voor kinderen van 2 tot

4 jaar. Afb. op bladz. 55.

Fig. 50. Helft van den pantalon

” 51. Helft van het voorste gedeelte van het boord

52. Helft van het achterste gedeelte van het boord

Het eenvoudige, maar sierlijke garnituur van dezen pantalon

bestaat uit vier plooitjes elk ½ d. breed, waarvan het tweede van

boven af geteld, en ook de zoom aan den onderkant van de-

zelfde breedte, het aanzetten van een fijn geplooid neteldoeksch

strookje 2 d. breed bedekken. De afstand tusschen de opnaaisels of plooitjes is op het knippatroon fig. 50 aangegeven. Naar dit laatste knipt men, en neemt de stof voor de plooitjes zoo veel dit

noodig is langer, de twee helften van den pantalon van fijn shir-

ting of cambrie, waarbij men de lijn die op fig. 50 den toege-

vouwen zijkant en het midden aangeeft, langs den draad op de

in de lengte toegevouwen stof legt, daarna snijdt men in ééne

laag van de stof, zooals dit is voorgeteekend den pantalon aan

de voorzijde uit en knipt er ook op zijde de split in. Deze is

aan ons model smal gezoomd, de pantalon zelf wordt nadat het

garnituur er van onderen aan is uitgevoerd, van 89 tot 90 met

een dubbelen naad (zie de beschrijving van het onderlijfje) aan

elkaar genaaid, en van 90 af aan beide zijden tot aan den rand

van boven smal gezoomd. Voor de stevigheid kan men er aldaar