De Gracieuse 2 January 1867 | Page 8

20 DE GRACIEUSE. [2 Januari 1866. 5e Jaargang.]

Sluimerrol in den vorm van een plaid. Tapisseriewerk.

Afbeelding No. 45―48. De kleuren van de zephirwol volgens de verklaring der

teekens van het hierbij behoorende patroon, gaas in overeenkomende grofte,

grijze voering, paardenhaar of vederen, bruin wollen koord.

Deze sluimerrol in den vorm van een groen en zwart geruiten plaid, met

riemen te zamen gegespt, is op gaas met den velours- en gewonen kruissteek geborduurd. Met den laatsten zijn de riemen nagebootst; een zoodanige dient tevens als band om de sluimerrol aan te kunnen ophangen. Ter vervaardiging van ons model neemt men eerst een stuk gaas van 34 d. breedte (omvang van de sluimerrol) en 44 d. lengte; hierop

werkt men op 7 d. afstand van elke dwarszijde de riemen van

de plaid volgens het patroon door afbeelding No. 48 gegeven,

dan den fond volgens afb. No. 49; laatstgenoemden met den velourssteek, waarvan afb. No. 46 de uitvoering voorstelt. Deze

steek wordt over twee draden in de hoogte en breedte van

het gaas en over een rond stokje uitgevoerd. Voor de eerste helft van elken steek, steekt men de naald en

den draad volgens de afbeelding onder het stokje

door het gaas, voor de tweede helft steekt men bo-

ven het stokje bij kruis in, bij punt uit. Na voltooiing van elke rij worden de lussen doorge-

sneden. Op dezelfde wijze en naar hetzelfde patr. werkt men ter bekleeding van de dwarszijden van de sluimerrol twee strepen elk van 54 d. lengte en 3 d. breedte. Eerst vervaardigt men den grond-

vorm van de sluimerrol. Hiervoor neemt men eene strook voeringstof van 38 d. lengte, en

32 d. breedte, naait deze aan de beide lange zijden te zamen en zet aan de dwarszijden een rond gedeelte van de voeringstof van 10 d. in doorsnede in, nadat men de rol vooraf met vederen of paarden-

haar heeft gevuld. Dan naait men de beide pluche strepen, die op

de helft van de breedte toegevouwen worden, met de op elkander liggende randen van de stof in de rondte op de dwarszijden van

de rol op de ingezette voering gedeelten en overtrekt dan den

grondvorm met borduurwerk. Daarna werkt men volgens

de afbeelding tot nabootsing van de einden van de

riemen, twee afgeronde patten elk 5 d. lang vol-

gens het patroon van de riemen, voert ze, zet

er koord langs en bevestigt ze met over-

handsche steken op de riemen aan den

naad van den fond, het aanzetten wordt

door een gesp met zwarte wol met

den platten steek gewerkt, be-

dekt. De punt van de patte

steekt men later door een een

weinig lager aangebracht

gomelastiek bandje. Ein-

delijk voorziet men de

sluimerrol met een hand-

vatsel, dat even als de

riemen uit een strook

gaas van 3 duim breedte, 40 d. lengte

bestaat, gevoerd en

met koord omge-

ven is.

Wijde jaquette

voor dames.

Afb. No. 50. Knip-patroon voorz. v. h.

Suppl. No. I, Fig. 1-6.

Dit elegante jaquetje van witte veloursstof,

is rondom den buiten-

rand met blauw taffen

lint ½ d. breed geboord,

en ½ d. van het boordsel

af met stiksteken van blauwe

zijde versierd. Het garnituur

wordt voltooid met groote en

kleine parelmoeren knoopen die

er volgens de afbeelding op zijn

gezet. Men knipt naar elk der fig.

1, 3, 5 en 6 twee gedeelten, naar

elk der fig. 2 en 4 een gedeelte langs

de dunne lijn in het midden aaneen. Men

voorziet den voorrand van de voorstukken met

het boordsel, zet er een reep witte taf 7 d. breed

tegen, maakt er knoopsgaten in en zet er knoopen op.

Daarna maakt men in de beide gedeelten, langs de dubbele

lijn, op het knippatroon voorgeteekend, de insnijding voor het zakje. Langs de daarvoor aangegeven lijnen, hecht men tegen elk der voorstukken een zakje, en bevestigt het, van de boven-

zijde af door de dubbele laag stof stekende met twee rijen stik-

uitsnijdsel van den hals van de jaquette, de kraag moet eerst gegarneerd

en met witte taf gevoerd worden. Als het garnituur er verder is opgelegd, dan vervaardigt men de mouw door, met inachtneming der cijfers fig. 6

en 7 aan elkaar te zetten, en hecht er zooals dit is voorgeteekend de re-

vers op. De onderrand van de mouw wordt aan de binnenzijde met een

reep witte taf voorzien, en zóó dat 12 op hetzelfde cijfer van het voor-

stuk sluit, in het armsgat gevoegd.

Patroon voor een medaillon ter versiering van

albums, brieventasschen enz.

Application en plat borduurwerk. Afbeelding No. 49. Zilver grijze

taf, zwart fluweel, dik en dun goudkoord, witte, grijze, gele,

houtbruine, groseille, zwarte, mat bruine en groene koord-

zijde, de laatste in verscheidene schakeeringen.

Dit fraaie patroon wordt op taf, reps of leder gedeeltelijk met den platten steek (in elkander ge-

werkte steken), deels in point de minute, ver-

der met den schuinen steelsteek uitgevoerd. De vede-ren van den vogel worden met witte en grijze,

de kuif met gele zijde geborduurd, de snavel en

de klauwen daarentegen met zwarte zijde gewerkt.

Ter vervaardiging van de takken bezigt

men houtbruine, voor de aalbessen groseille zijde. De blaadjes worden in point de minute met groene zijde in verscheidene

nuancen gewerkt. De fond is met een ap-

plication van zwart fluweel omgeven, dat volgens de afbeelding met dun en dik goudkoord versierd is. De overige figuren van het pa-

troon werkt men met bruine zijde met den platten steek.

Nauwsluitende jaquette voor dames.

Afb. No. 51. Knippatr. voorz. v. h. Supplem. No. III, Fig. 11―16.

Dit model is van lichtblauw cotton-silk vervaardigd

en met wit lustrine gevoerd. Het garnituur bestaat

uit kogelvormige knoopen van parelmoer en dik

wit zijden koord. Bij het vervaardigen van

dit model knipt men uit bovenstof en voe-

ring naar elk der fig. 11 tot 14 2

gedeelten, naar fig. 15 van elk een

gedeelte langs de dunne lijn in het

midden aaneen en naar fig. 16

de mouwen. Als men in elk

der voorstukken van punt

aan punt tot ster de borst-

plooi genaaid, verder elk

der voorranden met eene

rij knoopen heeft ver-

sierd, dan maakt men

langs de dubbele lijn op fig. 13 eene in-

snijding om de patte

voor het zakje te

verkrijgen. Daar-

na wordt een lap der

bovenstof, juist van dezelfde grootte met

overhandsche steken in de opening door

het uitsnijden der

patte ontstaan, ge-

voegd. De patte wordt

met lustrine gevoerd.

Daarna worden de ge-

deelten van de jaquette,

met inachtneming van

de overeenstemmende cij-

fers, aan elkaar gezet,

van ster tot het dubbele

punt moet het linker ge-

deelte van den rug over het

rechter komen, waarop men

de jaquette volgens de overeen-

stemmende cijfers met het kleine

staande kraagje en met het garni-

tuur voorziet, en eindelijk de mouw

naar fig. 16 geknipt en volgens de af-

beelding gegarneerd, volgens de overeen-

stemmende cijfers in het armsgat voegt. De

beide lagen koord langs de insnijding van de

mouw, worden aan de binnenzijde aan elkaar genaaid.

Het uitsnijden van de stof voor de patte van het zakje en

het invoegen van een anderen lap, moet zeer nauwkeurig ge-

schieden en kan alleen aan zeer geoefende handen worden toe-

vertrouwd, anders raden wij aan liever een ander model te kiezen.

No. 49. Patroon voor een medaillon ter versiering van albums,

schrijfportefeuilles enz. Application en plat borduurwerk.

No. 50. Wijde jaquette voor dames. Knippatr. voorz. v. h. Supplem.

No. I, Fig. 1―5.

No. 52. Jachtkostuum voor heeren. Jachtmuts, tasch en kous.

steken. De bovenste afgeknipte rand van elke insnijding wordt op het zakje gestikt. Men verbindt de gegarneerde patte van

het zakje volgens de afbeelding met den ondersten rand van de insnijding, slaat de patte op het zakje terug en hecht haar al-

daar vast. Nu zet men de rug en de voorstukken volgens de overeenstemmende cijfers aan elkaar, en naait den kraag op het

No. 51. Nauwsluitende jaquette voor dames. Knippatr. voorz.

van het Supplem. No. III, Fig. 11―16.