[2 Januari 1866. 5e Jaargang.] DE GRACIEUSE. 17
groen satijnen lint 3 d. breed. Keursje van zwart fluweel, volgens de afbeel-ding met een boordsel en strikken van groen satijnen lint versierd. Een borststuk van witte taf met een smal kralengalon omgeven en met zilveren loovertjes geborduurd, voltooit het keursje. Kapje van zwart fluweelen waarop figuren van zwarte kralen zijn genaaid, en met een boordsel en strikken van groen en rood satijnen lint voorzien. Al de gedeelten worden naar dezelfde regelen geknipt, die wij steeds voor de groote knippatronen geven. Bij het aaneenzetten van de verschillende stukken, moeten de overeenstemmende cijfers op elkaar sluiten. De blouse die bij dit costuum behoort kan naar het
knippatroon voor fig. 2, maar naar vereischte vergroot, worden geknipt; voor het kapje moeten wij nog aanmerken dat fig. 48 van fluweel en stijve tulle, fig. 49 alleen van de laatste, fig. 50 eindelijk alleen uit fluweelen moet worden geknipt. In den bodem fig. 50 legt men door elk kruis op punt te hechten plooien, naait het dan op fig. 49 en verbindt daarna de pass met den bodem. De buitenrand van het kapje wordt met laiton voorzien, en dit met
het boordsel bedekt.
Fig. 2. Pop in de lange kleeren.
Knippatr. van de jurk: voorz. v. h. Supplem. No. XII, Fig. 42―44.
Het costuum van deze pop bestaat in een onderrok van shirting, en een
bovenkleedje van batist, dat langs elk der voorstukken met vier smalle op-naaisels, bovendien met een guipure entre-deux 1½ d. breed met rood satijnen lint er onder en een smal geborduurd strookje is gegarneerd. Mutsje van gebloemd wit zijden tulle, van voren met een tullen ruche omgeven, verder met lussen en strikken van rood taffen lint versierd. draagkussen van neteldoek met fijne roode lustrine gevoerd, waarvan het overslag in doffen
is geschikt. Met strikken van rood satijnen lint en geborduurde neteldoek-
sche strookjes is het kussen verder volgens de afbeelding gegarneerd.
Fig. 3. Pop in baltoilet.
Knippatr. van de taille: voorz. v. h. Supplem. No. XIV, Fig. 51―53.
Toilet van de pop. Kleedje met een dubbelen rok van wit tarlatan,
met gouden kralen bezaaid, de bovenste korte rok is viermaal met
kleine rozen en lussen van smal roze taffen lint opgenomen. Laag uitge-
sneden taille met dofmouwtjes, volgens de afbeelding met hetzelfde lint en met een roos versierd. ceintuur van roze lint 4 d. breed, die
van achteren is toegestrikt. In het haar strikken rood lint en rozen.
Het bovengenoemde knippatroon is voor de voering be-
stemd, de bovenstof wordt er geplooid opgelegd.
Fig. 4. Pop in een elegant
wandeltoilet.
Knippatr. van den paletot en van den
hoed: voorz. v. h. Suppl. No. XI,
Fig. 35―41.
Toilet van de pop: Korte rok, met
geeren gesneden en een nauwsluitende paletot van wit mohair, de eerste is met mousseline, de laatste met wit lustrine gevoerd, beide loopen echter
volgens de afbeelding aan den onder-rand in diep uitgesneden stompe en spitse punten uit, welke met een smal reepje blauwe taf geboord en langs de insnijding tot aan den onderrand aan elkaar zijn genaaid. Tweede rok van wit gaas, 9 d. langer als het boven-
kleed, aan den onderrand is er een reep blauwe taf 12 d. breed opgezet.
Hoedje “Lamballe,” met doffen van
zijden tulle met opgenaaide kristallen kralen bedekt, met kristallen grelots
omgeven en met kersebloesem ge-
garneerd. De strikbanden 5 d. br.
zijn onder den krullenchignon,
de tullen écharpes 16 d. br.
daarentegen onder de kin
losjes verbonden. Pa-
rasol van wit mohair, met blauw lustrine ge-voerd, en met witte guipure versierd. Fig. 47 geeft het fatsoen van den hoed, hij wordt uit witte stijve tulle ge-
knipt, men legt er zoo-
als wij dit hebben aan-
gegeven kleine plooi-
tjes in, en voorziet
aan, waarvan de eene 95, de andere 120 d. lang, elk evenwel 22 d. breed is; zij zijn aan den onderrand puntig bijgeknipt, naar boven toe aan de beide lange zijden tot op 15 d. breedte schuin bijgesneden; eindelijk is er aldaar eene plooi ingelegd, waarna men ze vasthecht. Het voorste gedeelte, zoover het op het hoofd ligt, wordt met een dubbelen lap voering voorzien. Het groen fluweelen lintje, waaruit het garnituur bestaat, wordt volgens de af-beelding gedeeltelijk in twee, gedeeltelijk in drie evenwijdig loopende lijnen
op de kaper gelegd.
Pelerine voor meer bejaarde dames.
Afb. No. 27. Knippatr., voorz. v. h. Supplem. No. IV, Fig. 17 en 18.
Eene warme pelerine bij huistoilet voor meer bejaarde dames, die gemak-
kelijk is na te maken. Ons model van bruin cachemir is met eene dune gewat-teerde lustrine voering voorzien. De buitenrand is versierd met een geplooid uitgetand strookje 3 d. breed. Men knipt uit bovenstof en zwarte lustrine naar elk der fig. 17 en 18 een gedeelte langs de dunne lijn in het midden
aaneen. Als de voering met de watten in schuine lijnen doorgerege, en on-
der de bovenstof is gehecht, dan legt men volgens aanwijzing op het knip-
patroon de schouderplooi in de pelerine en naait haar als ook den kraag,
langs den buitenrand tweemaal met voorsteekjes door. De afgeknipte
randen van de pelerine en van den kraag, naar de binnenzijde omgevou-
wen, en te gelijk het aanzetten van het bovengenoemde strookje,
worden met een reep lustrine bedekt. Eindelijk moet men volgens de
overeenstemmende cijfers den kraag met de pelerine verbinden en er
haken en oogen, om haar te kunnen dichtmaken, aanzetten.
Coiffure (haarkapsel) voor meisjes van 8―14
jaar.
Afbeelding No. 28 en 29.
Wij kunnen onze jeugdige lezeressen dit kapsel bijzonder aanbeve-
len, daar het zeer bevorderlijk is om dik en gelijk haar te krijgen of te behouden; het staat daarbij zeer lief en is gemakkelijk uit te voe-
ren. Het grootste gedeelte van het haar ― naar achteren gekamd ― blijft namelijk los in den nek hangen; het voorhaar wordt ongeveer met de lijn van het oor afsnijdende in twee partijen afgedeeld, die men tot aan de punt naar boven rolt, over het achterhaar legt, en aan de einden waar zij over elkaar komen met een smal bandje vast
omwoelt, het achterhaar wordt daardoor glad gehouden en toch
niet belemmerd, zich vrij te ontwikkelen; het is echter raad-
zaam het haar op gezette tijden te punten. Het voorhaar
kan door het eerst te vlechten, een weinig gegolfd worden. De einden van het voorhaar worden volgens de afbeelding van achteren op het hoofd versierd met een strik van
breed lint.
Vier poppencostumen.
Afb. No. 30. Knippatr. opgegeven
bij de beschrijving.
De Gracieuse wil ook kleine meis-
jes liefde tot den arbeid in boezemen door haar te leeren om, met behulp
der hierbijgevoegde knippatro-
nen, zelve voor het toilet harer
poppen te zorgen. Der moe-
ders bevelen wij deze verza-
meling poppen als ge-
schenk bij een der fees-
ten aan.
Fig. 1. Pop in het costuum van eene fransche boerin.
Knippatr. v. h. keursje
en van het kapje:
voorz. v. h. Suppl.
No. XIII, Fig.
45―50.
Rok en blouse van neteldoek, met groen en rood satijnen lint 1½ d. br. gegarneerd; daarover een kort rokje van gebloemd fransch chitz, aan de rechter zijde opgenomen met een strik van rood en
No. 26. Kaper “Catalane.”
No. 27. Pelerine voor meer bejaarde dames.
Knippatr., voorz. v. h. Suppl. No. IV, Fig. 17 en 18.
No. 29. Coiffure (haarkapsel) voor meisjes van 8―14 jaar.
Achterzijde.
No. 28. Coiffure (haarkapsel) voor meisjes van 8―14 jaar.
Voorzijde.
Fig. 1. Pop in het costuum van eene fransche
boerin. Grootte behalve het hoofd: 54 d.
Knippatr. v. het keursje en van het kapje: voorz.
van het Supplem. No. XIII, Fig. 45―50.
Fig. 2. Pop in de lange kleeren.
Grootte zonder het hoofd: 29 d.
Knippatr. van het jurkje: voorz.
v. h. Suppl. No. XII, Fig. 42―44.
Fig. 3. Pop in baltoilet. Grootte
zonder het hoofd: 45 d.
Knippatr. van de taille: voorz.
v. h. Suppl. No. XIV, Fig. 51―55.
Fig. 4. Pop in een elegant wandeltoilet. Grootte behalve het hoofd: 64 d.
Knippatr. van den paletot en van den hoed: voorz. v. h. Supplem. No. XI, Fig. 35―41.
No. 30. Vier poppencostumen.