22 DE GRACIEUSE. [2 Januari 1866. 5e Jaargang.]
digd; van voren in het midden is de blouse versierd met
een rozet met lange einden van hetzelfde lint.
Afb. No. 54. Blouse van nansoek, de voorstukken en de
rug even als de epaulet-
ten in doffen geschikt, door een gekleurd lint af-
gesloten.
Afb. No. 55. Blouse
van smal geplooid netel-
doek, hartvormig uitge-
sneden; guipure entre-deux met lint er onder,
en guipure kant.
Afb. No. 56. Fichu van guipure stof met schuine reepen taf in punten er
op gestikt, in de rondte is er guipure
kant omgezet.
Afb. No. 57―60. Fichu’s, de eerste
van geplooid neteldoek, de drie laatste
van neteldoeksche doffen samengesteld, gezamenlijk met gekleurd taffen lint,
entre-deux en kant gegarneerd.
Afb. No. 61. Fichu van een zeer on-
gemeenen vorm van geplooid nansoek,
met gebor-duurd en-tre-deux
en zeer
smalle ge-
festonneerde
strookjes
van dezelfde stof, langs
den buitenrand gegarneerd met een ruche van gekleurd taffen lint.
Afb. No. 62. Jaquette samengesteld uit guipure tusschenzetsel, kant en dub-
bele reepen neteldoek.
Afb. No. 63. Jaquette van geplooid neteldoek, volgens de afbeelding langs
den buitenrand gegar-neerd met guipure entre-deux en kant met gekleurd lint er onder; het eerste is bovendien versierd met dwarse reepjes lint, waaromheen in de rondte een kantje is
gezet.
Afb. No. 64. Mutsje van nansoek, gegar-
neerd met kant en zeer smal gekleurd taffen
lint in twee nu-
ancen.
Afb. No. 65. Mutsje van ne-
teldoek, garni-
tuur van gebor-
duurd entre-deux en ge-
borduurde
strookjes van
dezelfde stof.
Afb. No. 66
en 67. Kraag en mouw van lin-
nen, met geap-
pliqueerde figu-ren van kant, langs den bui-
tenrand met smalle kant ver-
sierd. ― Afb. No. 68 en 69. Kraag en mouw van neteldoek, gegarneerd met
lussen van zwart fluweelen lint en zwart en wit geborduurd entre-deux; het
laatste is even als een dasje om den kraag gezet.
Afb. No. 70―75. Kragen en mouwen van linnen, gegarneerd met guipure tusschenzet-
sel, guipure rozetten en kant.
Afb. No. 76 en 77. Kraag en mouw van
linnen, langs den buitenrand met gefestonneerde
schuine strookjes neteldoek versierd.
Afb. No. 78 en 79. Kraag en manchette van linnen, met entre-deux, kant en rijk bor-
duurwerk versierd. De hierbovengenoemde knippatronen geven het fatsoen. Van het bor-
duurwerk stelt No. 80 een der figuren die
zich telkens herhalen in den vorm van een schelp, in oorspronkelijke grootte voor; ter-
wijl de figuur van afb. No. 81 de bewerking van den kantsteek
die zich tusschen elk bevindt, op eene eenigszins vergrootte schaal aantoont. Wij willen den steek echter nog nader omschrij-
ven; men moet eerst, nadat
de omtrek om-geregen, en de
stof op de
juiste plaats is
weggeknipt
rondom den
eerste, steel-
steken met
borduurka-
toen werken,
dan neemt
men ijzerga-
ren No. 150, spant voor de beide dubbele rijen verzette stokjes, den draad strak van het eene punt van den omtrek tot het tegenoverliggende en voert volgens de afbeelding aan dezen draad de eerste, aan dezen weder de tweede rij stokjes met festonneerste-
ken uit. Twee rijen soortge-
lijke in elkaar gewerkte lus-
sen vormen het onderste, pun-tige gedeelte van de figuur. Voor de wieltjes waarmede het bovenste gedeelte is ver-
sierd, hecht men den draad aan vier punten vast, tus-
No. 87. Handdoek. Uitgespreid.
No. 89. Heerenoverhemd.
Opgevouwen.
No. 98. Nachthemd voor dames. Uitgespreid.
No. 97. Nachthemd voor dames.
Opgevouwen.
No. 93. Dameshemd. Opgevouwen.
No. 88. Heeren overhemd.
Opgevouwen.
No. 86. Handdoek. Opgevouwen.
No. 90. Heerenoverhemd. Uitgespreid.
No. 92. Dameshemd. Uitgespreid.
No. 94. Dameshemd. Uitgespreid.
No. 91. Dameshemd. Opgevouwen.
No. 95. Pantalon voor dames.
Opgevouwen.
No. 96. Pantalon voor dames.
Half toegevouwen.
schen welke hij volgens de afbeelding blijft gespannen, door-vlecht elk der twee draden die een spitsen hoek vormen, verscheidene malen zoodat zij een cirkelrond figuur vertoo-
nen en festonneert ze dan gelijkmatig om, waardoor men een wieltje verkrijgt, elk der par-
tijen in de figuur voor zulke wieltjes bestemd, is met een klein wit kruisje aangegeven. De ruimte tusschen de beide dubbele rijen stokjes is
met 4 kleine pijlfiguren versierd; de bewerking met den stopsteek is op de afbeelding duidelijk aangewezen. De
kraag en de manchette van afb. No.
82 en No. 83 zijn eveneens van linnen met guipure tusschenzetsel en borduur-
werk gegarneerd; wij hebben het fat-
soen van No. XXIII, Fig. 79 en 80
op het Supplement gegeven. Van het geborduurde figuur door afb. No. 84
op de natuurlijke grootte voorgesteld
geeft afb. No. 85 een
gedeelte
vergroot,
benevens de wijze van
bewerking.
Men werkt
de hoogliggende rozet, met den point de minute, in het midden een
vetergat met een fijn wieltje (spinnetje) versierd, eerst moet men de
rondte, om er
het borduurwerk in te kunnen uit-
voeren met voor-steekjes en losse festonneersteken vullen, dan steekt men de naald op de wijze der af-
beelding in, windt den draad 9―10 maal om de naald,
houdt met den duim de omwin-
dingen
vast, en
haalt den
draad
voorzich-tig door, waarmede
een der
omwoelde
ribben
gevormd is. Hier-
na rijgt
men
den
buitensten
omtrek van den
kring om,
maakt volgens de afbeelding in de stof tusschen deze en de middelste rozet een
insnijding dus in de helft van den kring, slaat de afgeknipte randen hierdoor ontstaan naar binnen om, en bevestigt den afgeknipten rand die zich aan de rozet bevindt, met wijde over-
handsche steken, de andere echter over den omgeregen omtrek met dichte steelsteken. De overgebleven ruimte wordt met behulp der af-
beelding en op de wijze aan onze lezeressen door het voorgaande bekend, naar verkiezing hetzij met wieltjes of met pijlfiguren gevuld. Eerst nadat men een gedeelte van de middelste rozet in verband met den omtrek van den
kring heeft verkregen, maakt men verder de insnijding en voert het borduurwerk in de
rondte uit.
Jaquette voor meisjes van 9
tot 11 jaar.
Afb. No. 105. Knippat. keerz. v. h. Suppl. No. XVIII, Fig. 66―70.
De grondstof van deze ja-quette is blauw cotton-silk, voor het garnituur is wit peluche floconnée gebruikt. Men knipt uit bo-
venstof en zwart
lustrine voor voe-ring naar elk der fig. 66, 67 en
70 twee gedeel-
ten, naar elk
der fig. 68 en
69 een gedeelte langs de dunne lijn in het mid-
den aaneen. Als
in de voorstukken de borst-
plooi is genaaid, dan zet men tegen den voorrand een reep der bovenstof 4 d. breed,
en voorziet ze met de voor-
geteekende knoopen en knoopsgaten. Hierop worden de voorstukken, de zijpanden en de rug volgens de overeen-stemmende cijfers aan elkaar gevoegd, het uitsnijdsel van den hals en de armsgaten met een ingeregen koordje geboord, en eveneens vol-
gens de overeenstemmende cijfers, de schoot en de epau-
letten er aan gezet.