[2 Januari 1866. 5e Jaargang.] DE GRACIEUSE. 23
dan de schuine zijranden langs de vouwen 2 naar de bovenvlakte om, vouwt verder vouw 3, dan eindelijk met vouw 4 en 5 het hemd in de dwarste in drie gedeelten toer. ― Na hetgeen is voorafgegaan, vertrouwen wij dat de afbeeldingen, van welke No. 93 en 94 een elegant daghemd, afb. No. 95 en 96 een pantalon, afb. No. 97 en 98 een nachthemd voor dames voorstellen, de wijze hoe men deze voorwerpen opvouwt, genoegzaam zullen ophelderen.
Ten einde zich te oefenen, kan men ook naar de afbeeldingen welke het linnengoed uitgespreid te zien geven, modellen van papier knippen, en beproeven die op te vouwen. Wij merken nog aan, dat volgens onze
handleiding het garnituur van het linnengoed het fraaiste uitkomt.
Robe met eene hooge taille met schoot.
Afb. No. 99. Knippatr. van de taille: keerz. van het Supplem.
No. XVII, Fig. 62―65.
Dit kleedje bestaat uit paars en
zwart gestreept po-peline, het garni-
tuur uit dik zijden koord, dat om den onderrand van den rok, verder om den buitenrand van den schoot en van bo-
ven en van onderen
om de mouw heen-loopt. Bij het ver-
vaardigen van het kleedje knipt men van bovenstof en
voering naar elk der fig. 62 tot 64 twee gedeelten, en rekent bij fig. 62 op een omslag 4 d. breed aan den voor-rand. Aan het linker voorstuk dient de omslag als een reep die er onderuit komt, aan het rechter als omslag tot
stevigheid van de knoopsgaten, die er later, volgens aan-
wijzing op het knippatroon
in worden gemaakt. De mou-wen worden naar fig. 65 geknipt. Als men de gedeel-ten bovenstof en voering die bijeen behooren, op elkaar heeft geregen, dan voert men in de voorstukken de borstplooien uit en zet dan de fig. 62 tot 64 volgens
de overeenstemmende cijfers met een achtersteeknaad aan elkaar. Tegen de zijnaden en de borstplooien hecht men korte slappe baleintjes, en boort het uitsnijdsel van den hals met een ingeregen koordje. Eindelijk voegt men
de mouw naar fig. 65 ge-
knipt, volgens de overeen-
stemmende cijfers in het armsgat, en legt er het
hierboven vermelde garnituur op.
Robe met een hooge taille “Peplos.”
Afb. No. 100. Knippatr. van de taille: keerz. van het Supplem. No. XVI,
Fig. 59―61.
De taille van dit costuum van paarse taf loopt in een schoot “peplos” uit, en
is volgens de afb. met smalle schuine reepen van dezelfde stof gegar-
neerd, die aan de bovenste lange zijde met zwart zijden soutache, langs den buitenrand met lange kralen grelots zijn afgesloten. De taille wordt van voren met zwart geëmailleerde knoopen dichtgemaakt. Het boven-genoemde knippatroon geeft het fatsoen van de taille, voor de wijze van samenstelling kan men de hiervoorgaande beschrijving raadplegen.
De mouw wordt naar fig. 65 geknipt.
Berthe met écharpes.
Afb. No. 101 en 102. Knippatr., keerz. v. h. Supplem. No. XXI,
Fig. 77.
Wit zijden tulle, smalle en breede blonde, cerise taf en wit glazen kra-
Het opvouwen van linnengoed.
Afbeelding No. 86―98.
Het fraaie van min of meer fijn linnengoed komt dan eerst recht uit, als het goed opgevouwen, namelijk op de juiste plaatsen omgeslagen en op de doelmatigste wijze is gestreken. Wij willen onze lezeressen leeren met
behulp der afbeeldingen daarop betrekkelijk, sommige artikelen van de wasch, op de sierlijkste en beste wijze zoowel voor de plank in de lin-nenkast als voor den reiskoffer op te vouwen. Het nummer van de Gra-cieuse dat onderkleeren met de knippatronen zal bevatten en nog in dit quartaal verschijnt, zal ons de gelegenheid aanbieden ons onderricht
voort te zetten.
Van de afbeelding stelt telkens een het bedoelde voorwerp opge-
vouwen, het andere met eene reeks cijfers geteekend uitgespreid, en
met de lijnen der vouwen voor, welke door het opvouwen in de stof ko-
men. De ge-
punte lijnen duiden de bin-nenste vou-
wen aan, die,
nadat het toe-
gevouwen
voorwerp we-der uit elkaar is gelegd, op de oppervlak-te diep voor-
komen, de gladde lijnen
daarentegen
de buitenste,
die zich aldaar hoog voordoen. Van de dwarslijnen op de uitgespreide hemden, komt elke lijn echter, gedeeltelijk glad, gedeeltelijk gepunt voor, daar deze dwarsvouwen die er na de loodrechte vouwen in worden gelegd, door de meervoudige lagen van
de stof er gedeeltelijk als een binnen-, ge-
deeltelijk als een bui-tenvouw uitzien. Het cijfer van elke lijn duidt de volgorde van de rijen aan, waarin men de vouw legt, zij gelden voor de geheele lijn, dus zoowel voor het gladde als voor het gepunte gedeelte. Wij beginnen met het een-voudigste gedeelte,
met den
Handdoek, afb. No. 86 en 87. Naar deze teekening slaat men den handdoek langs vouw 1 half toe, dan de dubbele laag der stof langs de vou-
wen 2 en 3 in drie ge-
lijke gedeelten, en
vouwt hierna langs de lijn 4 de randen naar buiten om, waardoor men de afb.
No. 86 verkrijgt.
Afb. No. 88 tot 90. Heerenoverhemd. Men legt het hemd glad uit, de
achterzijde naar boven gekeerd, schikt het achterste gedeelte van den romp in vier gelijkmatige plooien, zóó dat de beide zijranden van het hemd zooveel mo-
gelijk eene rechte lijn vormen, en vouwt het dan nauwkeurig naar
de volgorde der cijfers, tot dat men den vorm van afb. No. 88 verkrijgt. Op deze komt de kraag van het hemd staande, op afb. No. 89 daarentegen naar binnen gevouwen voor, waar hij de plaats door de gepunte lijnen op de genoemde afbeelding aange-geven, inneemt. Deze laatste wijze van opvouwen is zeer aanbe-velingswaardig als het goed in den koffer moet worden gepakt, en wel voornamelijk als er niet veel ruimte is; heeft men plaats genoegd, dan doet men beter den kraag als op afb. No. 88 te laten en de opening met kleine voorwerpen zooals kousen enz. aan te vullen. ― De afb. No. 91 en 92 leeren hoe men eenvoudige dag-hemden voor dames op moet vouwen. Men slaat het hemd, de achterzijde naar boven gekeerd, eerst langs de vouw 1 half toe,
No. 103. Jaquette voor knapen van 9―11 jaar.
Knippatr., keerz. van het Supplem. No. XX, Fig. 74―76.
No. 100. Robe met eene hooge taille “Peplos.”
Knippatr. van de taille: keerz. v. h. Supplem. No. XVI, Fig. 59―61.
No. 102. Berthe met écharpes. Achterzijde.
No. 104. Costuum voor knapen van 4―9 jaar.
No. 105. Jaquette voor meisjes van 9―11 jaar.
Knippatr., keerz. van het Supplem. No. XVIII, Fig. 66―70.
No. 101. Berthe met écharpes. Voorzijde.
Knippatr., keerz. van het Supplem. No. XXI, Fig. 77.
No. 99. Robe met een hooge taille met schoot.
Knippatr. van de taille: keerz. v. h. Supplem. No. XVII, Fig. 62―65.