28 DE GRACIEUSE. [19 Januari 1866. 5e Jaargang.]
den van de rozet) volgens de afbeelding met 7 kralen lussen elk van 4 d. lengte en even zooveel van 1 d. lengte bedekt worden. Voor de uitvoering van elken afzonderlijken tak heeft men een eind ijzerdraad van 70 d. lengte noodig, waarop men eerst 12 kralen rijgt; hiervan vormt men, nadat zij in
het midden van het ijzerdraad geschoven en tot eene lus gevormd zijn, het eerste blad aan de punt van den tak. om den steel te verkrijgen steekt men de beide einden ijzerdraad tegelijk door 4 kralen en voert dan de beide vol-gende bladeren uit, daar men op elk eind ijzerdraad 13 kralen rijgt, deze aan den steel van het hiervoor gevormde blad schuift en daar elk tot eene lus vormt. Elk van de beide tegen over elkander liggende bladeren, op de afbeel-
ding voorgesteld, neemt bij elke plaatsing met 1 kraal toe. De steel die tusschen elke twee bladeren ligt wordt verkregen, door gedurig na vol-
tooiing van 2 bladeren, beide einden ijzerdraad tegelijk door 4 of 5 kra-len te steken. De onderste onbewerkte einden ijzerdraad van de takken en lussen windt men stevig in elkander en omwoelt ze met een smal
strookje zwart papier.
Scherm voor een nachtlampje.
Kralen mozaïek.
Afb. No. 19 en 20. Kralen tusschenbeide van grootte, spaansch
riet van ½ d. dikte in doorsnede; gekleurd taffen lint van 1½
d. breedte, koordzijde, wit garen.
Tot beschutting van het licht van eene nachtlamp wordt een scherm als afbeelding No. 19 voorstelt aanbevolen, terwijl de ver-
vaardiging een even gemakkelijk, als aangenaam handwerk is. Ons model bestaat uit 3 ramen van zoogenaamd spaansch riet door scharnieren van band verbonden, in elk waarvan een van kralen mozaïek gewerkt vak is gespannen. Voor dit ge-
raamte snijdt men van spaansch riet 6 stokjes elk 15 d. en
6 elk van 20 d. lengte (hoogte van het scherm). Om de stokjes met elkander te verbinden, maakt men op ongeveer 2 d. afstand van elk eindpunt in elk stokje eene insnijding van bijna ½ d. lengte en ¼ d. diepte, zoodat twee stokjes met de uitsnijdingen op elkander gelegd, niet dikker in doorsnede zijn, als een afzonder-lijk stokje. In elke uitsnijding boort men daarna door middel van eene gloeiende naald een gat en verbindt elke 4 stokjes (twee lange en twee korte) tot een raam, terwijl men ze volgens de afbeelding op elkander legt en ze aldaar, gedurig door beide gaatjes stekende, met groene zijde stevig omwindt. Van de vakken van kralen mo-
No. 26. Hoed “Stuart.”
brequin op dezelfde wijze gewerkt. Vier lange kwasten van roode wol, volgens
de afbeelding aangebracht, voltooien dit garnituur.
Patroon voor een lambrequin ter versiering van mandjes
en iets dergelijks.
Applicationwerk. ― Afbeelding No. 15 en 16.
Voor de uitvoering van de patronen, afbeelding No. 15 en 16, appliqueert men de
figuren van zwart fluweel vervaardigd, volgens de afbeelding duidelijk voorgesteld op eene naar welgevallen gekozen gekleurde grondstof (laken, reps enz.) door middel van festonneersteken van gekleurde zijde. Bovendien wordt de grondstof, naar aanwijzing op de afbeelding, met den platten of vischgraatsteek versierd. De aldus vervaardigde punten volgens de afbeelding uitgetand, worden gedeeltelijk over elkander liggende en in regelmatige afwisseling van patroon en kleur, in geval de punten op een fond van ver-
schillende kleuren zijn uitgevoerd, tot een lambrequin geschikt.
Rozet voor een ceintuur of schoen, van
kralen en ijzerdraad.
Afbeelding No. 17. Dun ijzerdraad, zwarte kralen.
Deze rozet, die ter versiering van schoenen, ceinturen en iets
dergelijks kan dienen, is 7 d. in doorsnede. Men rijgt ter vervaar-
diging op een dun ijzerdraad van overeenkomende lengte kleine zwarte kralen aan, en schikt het naar aanwijzing van de afb. in oorspronkel. grootte gegeven in inelkander vattende lussen. Het hierdoor verkregen randje naait men daarna in de rondte op een met taf overtrokken fond van carton ― 6 d. in doorsnede ― en brengt in het midden van de rozet volgens de afbeelding eenige
groote kralen aan.
Rozet voor een hoed, van kralen
en ijzerdraad.
Afbeelding No. 18. Dun ijzerdraad, kleine zwarte gitten.
Kralen rozetten zijn thans een geliefde garneering voor flu-
weelen hoeden. Het model, dat door afb. No. 18 verkleind wordt voorgesteld, bestaat uit 7 takken, die elk 11 d. lengte en 15 bla-
deren hebben, aan het ondereinde verbonden, en aldaar (het mid-
No. 22. Berthe van tulle en fluweelen lint. Beschrijving en knippatr.
keerz. v. h. Supplem. No. XXIII, Fig. 63 en 64.
No. 25. Ruime taille van neteldoek, entre-deux en tullen
ruches. Knippatr., voorzijde v. h. Supplem. No. IX, Fig. 25―28.
No. 23. Canesou met korte mouwen. Voorzijde. Beschrijving en
knippatr. keerz. v. h. Suppl. No. XVIII, Fig. 43―45.
No. 24. Canesou met korte mouwen. Achterzijde.
No. 27. Gebreid mutsje “Lamballe.”
No. 28. Coiffure van zwarte tulle. Knippatr., voorz. van het
Supplem. No. XII, Fig. 31.