De Gracieuse 1863 | Page 34

DE TWEE WITTE ROZEN,

UIT HET FRANSCH DOOR

H. A. KROONEMAN.

III. DE WITTE ROOS.

Op drie mijlen afstands van Edinburg verhief zich het kas- teel van Graaf HUNTLEY, de gunsteling en neef van koning JAKOBUS IV. Evenals alle kasteelen van dien tijd was Huntley-Hall een echt verblijf eens leenheers, met grachten, schietgaten, kanteelen, eene ophaalbrug en onderaarsche gewerlven; maar niettegenstaande al dien verdedigingstoestel was er niets schoons dan een tuin en een klein park, waarin men nimmer jaagde. Die bevallige, schaduwrijke plaatsen waren het geliefkoosde toe-vlugtsoord van lady KATHARINA GORDON, de eenige dochter van Lord HUNTLEY. Nog te jong zijnde om eene betrekking aan het hof te bekleeden en hare moeder reeds in hare prilste jeugd verloren hebbende, had zij het kasteel slechts nu en dan verlaten om kleine uitstapjes naar Edinburg te doen, ten einde koning JAKOBUS haar peet te begroeten. Lady KATHARINA, welke meestal van van haar vader was opgevoed, dien de oorlog of zijne pligten als hoveling elders hielden, was een echt na-tuurkind. De heeren uit de omstreken die Lord HUNTLEY tus-schenbeiden rondom zich verzamelde, zagen haar niet met die onverschilligheid aan welke KATHARINA ten hunnen opzigte ver-toonde, en om te zinspelen op hare bleeke gelaatskleur, slechts even door een flaauwen blos verhoogd, noemden zij haar DE WITTE ROOS.

In het begin van de lente van het jaar 1492 wandelde KA-THARINA vergezeld van haar fraaijen windhond Yoland, afge-trokken door de lanen van het park. Tegen hare gewoonte drukte haar gelaat eene soort van onrust uit; zij scheen gejaagd