14 CONSTANCE CHORLEY.
opmaken zijner rekeningen, daarbij af en toe zijne vrouw eens eene vraag toeroepende.
Op den weg, een weinig ter zijde van “Voerlui’s rust,” staan twee reusachtigen hazelaars, met zitplaatsen er om heen. Des morgens zijn die meestal het eigendom der kinderen als speel-plaats; de namiddags komen er de aankomende meisjes met haar naaiwerk en zitten er keuvelend bijeen, en des avonds laat men ze ter beschikking der dorpsveteranen, die daar ver-gaderen om onder eene vriendschappelijke pijp het staatsnieuws te bepraten. Maar op dezen bijzonderen ochtend strekken de ha-zelaars hunne schaduw uit over eene regt bonte en gemengde vergadering, waarin drie geslachten vertegenwoordigd zijn. De zitplaatsen zijn grootendeels ingenomen door de oude grootva-ders en grootmoeders, met de handen op stok en kruk geleund; om hen heen staan de moeders met hare kinderen geschaard en verscheidene knapen zijn in de bomen geklouterd om zoo uit de hoogte een beter gezigt te hebben op de gewigtige ver-rigtingen die weldra zullen plaats grijpen in “Voerlui’s rust.”
De oude HUMPHREY zendt hun van tijd tot tijd geen bijster vriendelijken blik toe.
“Wat voert KRIS uit?” vraagt hij zijne vrouw door het ven- ster. “Hoe lang zal hij hier dat volk nog laten rondscharrelen? de drommel hale hem! Ik mogt lijden dat hij het ding nooit gemaakt had.”
Jufvrouw STANDISH werpt brood en mes neder en dra zien wij haar langs het roodsteenen paadje voortstevenen als een schip in volle zeilen; en nu het gezigt op den tuin geheel af-sluitend, terwijl zij aan de achterdeur staat met de hand boven hare oogen, roept zij luidkeels:
“KRIS, zeg KRIS! je oom wil weten wanneer je eindelijk komt om je schilderstuk op te hangen. Weet je niet dat het heele dorp aan de deur staat om het te zien? Kom jongen, kom! En jij, LEENTJE, ’t is of je van morgen je verstand in bed hebt gelaten met zoo je kostelijken tijd te verbeuzelen, terwijl hier je deeg boven den pot uitrijst, en ik alleen sta voor het ont- bijt, alsof het niet hoorde dat ik op mijn leeftijd nergens naar had om te zien. Laat de radijs maar blijven hoor! ze komt nu