De Gracieuse 1863 | Page 15

CONSTANCE CHORLEY. 7

durven binnendringen. Het tooverland met al zijne wonderen moge men hun verklaren en doen begrijpen maar geen men-schelijke lippen hebben de magt om het geheimzinnige der schrik-wekkende geestenwereld voor hen weg te nemen. Het bekruipt hen zoo als ongevoelig de duisternis hen bekruipt; en niet al- leen gelooven zij er aan, maar uren lang kan het hunne gan- sche ziel vervullen en betooveren. Acht! waarom dan worden deze uren zoo vaak tot eene wreede marteling gemaakt door de afschuwelijke vertellingen en overleveringen, die met opzet schijnen uitgedacht te zijn voor het scherpe, ligtgeloovige oor van jonge kinderen? Waarom vergeten wij meestal hoe wij zelven geleden hebben, toen onze kaars werd weggenomen en de deur gesloten werd en de groote boomen hunne grillige scha-duw wierpen op de vensterluiken. Vergeten wij dan dat dit al-les voor onze kleinen hetzelfde is?

Ja, onze kleine nachtelijke reizeigers zijn bevreesd, niet voor iets menschelijks of voelbaars maar juist omdat volstrekt niets hun nabij is. Zij durven niet spreken, maar telkens vaster en inniger sluiten zich de handjes ineen en als instinktmatig be-wegen zich hunne voetjes voort met gelijken spoed. plas plas, dat is al wat zij hooren, en zij luisteren er naar tot ook dit geluid zich schijnt op te lossen in de waterige stilte. Het is bijna te vergelijken met een regelmatigen polsslag en zij heb- ben het al zoo lang gehoord dat hunne lippen onwillekeurig tellen: “Een, twee – een, twee,” en bij elk “een, twee” winnen zij omstreeks een half el op de vijf mijlen. Arme ver-moeide voetjes! – wanneer zal hunne reis volbragt zijn? Plot-seling bemerken zij eene onregelmatigheid in dien gewaanden polsslag – dat is te zeggen, zij tellen drie in plaats van twee. Vaster sluiten zich de handjes ineen en voort gaan de voetjes onder werktuigelijk voorttellen. De linkervoetjes stapten voor-waarts “een” nu de regter “twee,” en nu, voordat de linker zich andermaal bewegen, daar is een derde plas. Zij durven niet omkijken; zij gaan voorts als te voren maar hunne hartjes klop-pen sneller. Zij voelen dat zij niet alleen zijn – iemand of iets reist met hen langs de eenzame vlakte. Wie of wat mag het zijn?

De wind is bedaard, maar de nacht blijft onstuimig en spook-