De Gracieuse 1862 | Page 86

78 ISABELLA VAN SPANJE EN ELISABETH VAN ENGELAND.

zijn.” Andere vorsten beschouwen het regt van gratie als de schoonste parel hunner kroon, maar ELISABETH verheugde zich over de magt ook degenen te kunnen laten vermoorden die door de wet vrijgesproken werden. De geschiedenis heeft vele voorbeelden van harer willekeur opgeteekend, zij verbood b. v. tarwe te bouwen, wijl de reuk dier nuttige plant haar onaan-genaam was, en wilde ook over het geloof harer onderdanen heerschen met eene magt grooter dan die van haren tijdgenoot PHILIPS de tweede.

Met ijver zorgde ISABELLA voor de billijkste uitoefening van het regt zonder aanzien des persoons, en gelijk geen voorregt van geboorte enz. groot genoeg was om de voltrekking der wet af te wenden, zoo kende zij ook geen invloed, zelf niet dien van haren echtgenoot, in staat om haar te doen afwijken van hetgeen zij voor pligt en regt hield. “De geregtigheid,” zegt MARINEO SICULO, “die iedereen onder hare gelukkige regering genoot, was zoodanig dat zij edellieden en ridders, burgers en landlieden, rijken en armen, heeren en knechten gelijkelijk ten deele geworden is.” Personen zoowel als eigendommen stonden gelijkelijk onder de bescherming der wet, en men hoorde geen klagten over willekeurige gevangenneming en onregtvaardige inning der belastingen.

Des te meer hoorde men onder ELISABETH klagten over ty-rannie, ontrouw en roofzucht, zoodat men zelfs in het parle- ment, over eenen vrederegter sprekende, zeide: “hij is een dier dat voor een half dozijn jonge hoenders vrijstelling geeft van een half dozijn wetten.” Vooral maakte de koningin zelve door de beruchte chambre étoilée en het hooge geregtshof de regts-pleging onzeker, strekte met voorbeeldelooze gestrengheid het halsregt zelfs tot gewone misdaden uit; zette naar willekeur regters af, stremde voor geld den loop van het regt, en ver-oorloofde zelfs de dames en heeren van haar hof zich, tegen betaling van aanzienlijke geschenken, in de processen te men-gen, zoodat de fransche gezant met regt zeggen kon: “de regtspleging was onder ELISABETH slechter geworden dan onder hare voorgangster MARIA.” Een ander onduldbaar misbruik, zegt LINGARD, “was dat de koningin zich de bevoegdheid aan-