ISABELLA VAN SPANJE EN ELISABETH VAN ENGELAND. 77
trouwde de Spanjaard zoowel op het verstand als op het hart zijner edele koningin.
Beide hebben hare koningrijken als staten van den tweeden rang aanvaard, maar door binnenlandsche instellingen en bepa-lingen, zoowel als door scheepvaart en gelukkige oorlogen tot staten van den eersten rang verheven. Doch ISABELLA heeft in de staatkunde zoo min als in het bijzondere leven nooit de eer-lijkheid en billijkheid uit het oog verloren, terwijl ELISABETH, ofschoon zij door den handel grootelijks te bevorderen ISABELLA verre te boven ging, haar overleg ondersteunde door trouwe-loosheid en valschheid, bij al hare buren de zaden van twee- dragt strooide, opstand en burgeroorlog in andere staten voedde, en zelfs door het schandelijk vergotene bloed eener vorstelijke mededingster hare eigene kroon zocht te bevestigen.
ELISABETH en ISABELLA hebben beide den schepter met krach-tige hand gevoerd, en geleefd in eenen tijd waarin de wil van den regeerder voor de hoogste wet gold. Maar desniettegen-staande heeft de laatste acht geslagen op de voorouderlijke vrij-heden van het volk en de stem van de Cortes, en zelfs in haar testament nog de beslissing der laatsten verlangd over het regt-matige bezit van zekere inkomsten. Elisabeth was bij al haar jagen naar populariteit en hare gemaakte vriendelijkheid jegens boeren en pachters eene echte despoot, die voor zich zelve absolute magt, maar van anderen slechts onvoorwaardelijke ge-hoorzaamheid verlangde, het parlement tot een schijn verne-derde, het in die vernedering nog beleedigde, door nieuwe wil-lekeurige en slaafsche regtbanken met onbegrensde willekeur over het leven en de vrijheid van al hare onderdanen beschikte. Kenschetsend is in dit opzigt haar gezegde toen het geregt den hertog van Norfolk 1) niet voor schuldig verklaren wilde: “Als de wetten, riep zij uit, niet genoegzaam zijn om hem te veroordeelen, dan zal mijn koninklijk gezag daartoe in staat
1) De hertog van Norfolk, opperhoofd der katholieke partij, werd van hoog verraad beschuldigd omdat hij MARIA STUART had willen trouwen. Men verweet hem bovendien dat hij met den paus en den koning van Spanje briefwisseling gehouden had.