DE BANKNOOT. 73
Aan hare voordeur werd zij reeds opgewacht door den huis-heer, die haar eene kwitantie aanbood met de woorden:
“Mejufvrouw, wanneer de vijftiende op een zondag invalt, ben ik gewoon mijne kamerhuur den vorigen dag te ontvangen. Ik heb mij bij uwe moeder niet willen aanmelden omdat zij ziek is, maar nu ik u juist zie, ben ik zoo vrij, het u te herinneren.”
“Goed, geeft mij de kwitantie.”
“Als gij betaalt, mejufvrouw.”
Zij ontving de kwitantie in ruiling tegen eene banknoot en herhaalde bij het opklimmen der trappen haren dank aan de Voorzienigheid, die haar uit eene zoo onbeschrijfelijks angst gered had.
Den volgenden dag keerde zich de ziekte van JULIËTTE’S moeder tot beterschap en deze bevestigde zich meer en meer. Het geld dat JULIËTTE voor hare verkochte kleinigheden ge- maakt had, was toereikende om haar nog eenigen tijd te doen wachten naar betaling van het haar nog verschuldigde. De weduwe SIMON herstelde van lieverlede zooveel, dat hare dochter het lesgeven kon hervatten.
Maar naauwelijks had JULIËTTE kalmte gekregen tot naden- ken; naauwelijks was hare koortsachtige spanning geweken, of er had eene geheele omkeering plaats in hare ziel. Hetgeen zij eerst had aangemerkt als eene gave van God, verscheen haar nu in het licht eener omkooping, afkomstig van den geest des kwaads, waaraan zij geen weerstand geboden had. Altijd had zij dat noodlottige bankbriefje voor hare oogen, dat zij had uitgegeven en dat nu ieder oogenblik een verwijt voor haar was, en het andere, dat nog in haar bezit was, maakte haar de lucht onverdragelijk in het vertrek waar het lag. Zij schrikte tegen het openen van haar schrijflessenaartje; zij had het ver-borgen in eene kas en als bij toeval haar oog er op viel, was zij te moede alsof zij een vergiftig dier zag. Zij vermeed den tuin der Tuilleriën, en als zij voorbij geldwisselaars ging, keerde zij haar hoofd om, ten einde geen banknoten te zien. Zij at niet meer, zij was altijd verstrooid en hare gansche ziel had slechts plaats voor ééne gedachte, – en die gedachte was eene kwelling die haar vermoordde.