De Gracieuse 1862 | Page 77

DE BANKNOOT. 69

gedachten werden verward en zij vreesde dat hare hersenen, nog verzwakt door de doorgestane ziekte, op nieuw zouden in de war raken.

Intusschen – er moest iets gedaan worden. Eene van hare leerlingen, wier moeder niet had geantwoord op haar ver- zoek om betaling, woonde niet ver van de straat waar zij was. JULIËTTE schelde er bevend aan en vroeg aan de dienstbode of mevrouw t’huis was.

“Ja,” antwoordde het meisje.

“Wees zoo goed en vraag het eens.”

“Ik behoef het niet te vragen, want ik kom zoo uit hare kamer.”

“Vraag dan eens of zij voor mij te spreken is.”

“Och, dat is zij zeker; waarom zou zij het niet zijn?”

“Ik verzoek u het te vragen,” zeide JULIËTTE met eenigen nadruk.

De meid ging en kwam na vrij lang verwijl terug met een gezigt zoo rood als een kalkoensche haan, en niet wetende hoe zij zich houden zou. Zij stamelde zoo wat, dat zij meende . . . dat zij dacht . . . dat zij zich moest vergist hebben . . . dat hare mevrouw misschien was uitgegaan . . . dat mevrouw uitgegaan moest zijn terwijl zij zelve zoo even opengedaan had . . .

“Zoo zal het ook wel zijn,” sprak JULIËTTE met nadruk, terwijl zij medelijden had met de verlegenheid van het arme meisje.

En terwijl zij de deur in de hand had, hoorde zij mevrouw de meid met ongeduld roepen.

Wat is toch de wereld! dacht JULIËTTE voor de eerste maal in haar leven. Waarom zou ik bang zijn mij te vervoegen bij eene dergenen die ongetwijfeld eene gunstige uitzondering ma-ken op het gros dier steenen harten? Misschien was het tot tempering van mijn trots noodig dat ik die dienst van mevrouw DE GERMONT ontvind, die haar mij zonder twijfel gaarne zal bewijzen.

Terwijl zij zoo bij zich zelve overlegde, sloeg zij den weg in naar de straat waar de rijke bankiersvrouw woonde.

Daar was het gansch anders met de vraag of mevrouw te