De Gracieuse 1862 | Page 69

CONSTANCE CHORLEY. 61

’t Is volbragt! De jongen is veilig – veilig in zijns vaders armen – maar het scherm barst open. Oogenblikkelijk is CON-STANCE teruggedreven in de slaapkamer van den jongen – de deur is gesloten – en zij blijft daar achter, gescheiden van vader, van broeder, misschien wel van het leven zelf, door een beletsel, ’t welk, hoewel voor een kleinen tijd bedwongen, nu opspringt met onweerstaanbare woede, en haar vervolgt met spottend gelach.

Maar wat is dat voor hem – den vader – die buiten op de straat is – buiten in den zuiveren, versterkenden wind – bevende van vreugde over zijn schat, gelijk een dief over zijn onwettigen rijkdom?

“CONSTANCE – waar is CONSTANCE?” zijn de eerste woor- den op de lippen van den jongen, toen hij tot zich zelven komt.

De vader schrikt – niet op de gedachte: wat zal nu haar lot zijn – neen, ofschoon hij dat zou betreuren, indien hij meer tijd had, maar die naam heeft in zijne ziel eene herinne- ring opgewekt, van vrij wat meer belang voor hem. Hij zet den jongen neer, zeggende:

“Ja, roep de buren. Laat eene ladder voor haar aan het venster zetten – maar draag zorg, mijn jongen, om Gods wil, draag zorg voor u zelven, draag groote zorg. Denk er om, dat ik u stellig verbied, in huis te komen.” Terwijl de klein jongen wegliep, sprak zijn vader met eene holle stem tot zich zelven: “DANIËL CHORLEY, red nu u zelven, of gij zijt voor altijd te gronde gerigt! Indien gij den brand niet kunt blus- schen, moet gij toch, ’t koste wat het kost, de sporen van uw eigen werk vernietigen.”

En nooit braveerde een man met meer moed vermoeijenis, pijn, of gevaar, dan hij nu deed, terwijl hij bezig was, de tal- rijke en schrandere maatregelen, die hij had genomen om het wel-gelukken van den brand te verzekeren, uit den weg te ruimen.

Met gezengd hoofdhaar – eens zoo wit en schitterend als zilver – het gezigt zwart van den rook – handen vol brand- blaren – drooge, brandende lippen – roode pijnlijke oogen – gekneusde en bloedende ledematen – vervolgt hij zijn weg van punt tot punt, en zoo ten laatste in den winkel, welke naar