60 CONSTANCE CHORLEY.
oogenblik is CONSTANCE terug van het venster en knielt neder om haren arm uit te strekken, zoover als zij kan, en steekt zonder aarzelen hare hand door het verrotte doek van het scherm en regelregt in de vlam; en de marteling en pijn niet achtende, grijpt zij het houtwerk vast, en houdt de bronze brug tegen in haren val. Nog eens is het opgetild, maar zij heeft geene genoegzame kracht, om het op den balk verder te schuiven.
“Vader! vader!” gilt zij heesch. Hij komt terug van het venster, en terwijl zij het scherm optilt, schuift hij het veilig voort op den dwarsbalk. O, hoe dankbaar barst haar kinderlijk hart los, terwijl zij eindelijk driftig van blijdschap uitroept: “DUKE! DUKE! Kom – gij zijt veilig!”
Maar er komt geen antwoord. Zij springt over het scherm, duwt de deur open, maar kan niets zien. Nu echter voelt zij met haren voet iets op haar weg. De jongen is flaauw gevallen, maar terstond neemt zij hem op in hare armen, gaat naar het venster, ’t welk een weinig open staat, en hij herleeft en poogt te lagchen, zoodra hij ziet, wie hem aanziet.
O dat gelaat! O die oogen, overstroomd van tranen! Zij schitteren gelijk vloeibaar vuur – zij branden en branden hunne schoonheid in de ziel van den jongen, totdat hij zich nieuwsgierig afvraagt, of God CONSTANCE reeds tot zich geno-men, en haar bekleed had met engelenglorie.
De broze brug moest weder worden overgetrokken, en CON-STANCE weet te goed, dat het scherm hen beiden niet op een- maal zal dragen.
“Gaauw, lieveling, loop in het midden!” riep zij hem toe. “Daar – hij komt, vader!”
“Mijn jongen!” is bijna op de bevende lippen van den ouden man. Maar de zwarte rook en de walgelijke reuk van de de- kens waarschuwen hem, en hij roept uit: “Mijn God! de vlam zal er in een oogenblik door zijn!” Hij had ze gestuit door het bedekken der opening, die CONSTANCE had gemaakt, maar nu dreigde het geheele zamenstel te vallen. Hij zag het en riep:
“Gaauw! Geef hem mij aan, CONSTANCE! Komt gij nog niet. Schuif hem zoo ver voort als gij kunt, en ik zal hem grijpen.”